Boekverslag : Cees Nooteboom - Intermezzo
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2727 woorden.

Auteursinformatie:



Cees Nooteboom werd op 31 juli 1933 geboren in Den Haag. Nadat zijn vader bij een

bombardement is gedood volgt hij het gymnasium op verschillende katholieke kostscholen. In

1953 wordt hij afgekeurd voor militaire dienst en begint door Europa te zwerven. Daar

begint hij te dichten en te schrijven. In 1955 verschijnt zijn eerste roman: `Philip en de

anderen' en in 1963 zijn tweede `De ridder is gestorven'. In 1980 verschijnt zijn succes

`Rituelen'. Tussendoor heeft hij nog veel bundels, gedichten geschreven en veel gereisd.

Cees Nooteboom schrijft vooral in de volgende genres: roman, kort verhaal, toneel en recensies.

Bijzonderheid: Cees Nooteboom is ooit een keer gearresteerd in Afrika omdat hij niet van zijn fiets was gestapt toen de president voorbijreed.

Citaat: 'Hoe apart en bijzonder een cultuur ook is, het gaat altijd over liefde en dood en alle perversies daartussen.' (Vrij Nederland 6-12-1980)

Recent werk: Allerzielen (1998, roman)

 In 1958 verscheen ‘De verliefde gevangene’.

 In 1969 verscheen ‘De koning is dood’.

 In 1991 verscheen ‘Het volgende verhaal’.

 In 1993 verscheen ‘De ontvoering van Europa.

 Rituelen werd eind 1980 bekroond met de Bordewijkprijs. Een half jaar later kreeg de roman de Amerikaanse Pegasusprijs van Mobil Oil Company toegekend.



Samenvatting:



Intermezzo (1963): Het huwelijk tussen Inni Wintrop en Zita loopt stuk, want Inni heeft regelmatig relaties met andere vrouwen. Zita wordt verliefd op een Italiaanse fotograaf, ze gaan naar Italië. Als Inni dit ontdekt doet hij dronken een zelfmoordpoging, die mislukt.

Arnold Taads (1953): Inni krijgt bezoek van tante Thérèsa. Zij brengt hem naar Arnold Taads, die zijn leven goed georganiseerd heeft, i.t.t. Inni. Tijdens een familiebezoek leert Inni Petra kennen. Inni wordt verliefd op haar. Bij het diner wordt Inni ziek van de drank en van het gepraat tussen Taads en Terruwe. Inni bezoekt Arnold nog vaak, totdat die sterft in de Zwitserse Alpen, wat hij al in een visioen gezien had.

Philip Taads (1973): Inni gaat naar twee kunsthandelaren, om tekeningen te verkopen. Bij één van die kunsthandelaren ontmoet hij Philip Taads, die geïnteresseerd is in ceremoniële theekommen. Na deze ontmoeting zoekt Inni Philip vaak op. Philip kan na lang sparen eindelijk zo’n theekom kopen en nodigt Inni en de kunsthandelaar uit voor een theeceremonie. Een paar dagen na de ceremonie treffen deze een leeg appartement en een kapotte theekom aan. Kort daarna horen ze dat Philip zelfmoord heeft gepleegd door zich te verdrinken. Inni en de kunsthandelaren zijn de enige gasten op de crematie.



Het boek en het thema:



Het thema van het boek is het probleem van chaos en ordening. Dit boek past goed in dat thema, omdat Inni, die een leven heeft dat totaal niet geordend is, twee mensen ontmoet, die juist een heel geordend leven leiden, maar hun levens eindigen vroeg, waarschijnlijk beide door zelfmoord, dus Inni merkt, dat als je een goed geordend leven hebt, je toch misschien niet echt gelukkig bent.







Opvallende zaken:



Inni is er net achter dat zijn vrouw Zita hem verlaten heeft voor een Italiaanse fotograaf, en hij loopt een aantal cafés af. Hij is nog nooit zo dronken geweest. Het is nacht als hij thuiskomt, en hij roept Zita’s naam door het huis en blijft roepen totdat de buren opbellen of hij zijn bek wil houden. Dan pas leest hij het briefje waarop staat dat ze nooit meer terugkomt. Hij loopt zwaaiend door de kamer, en gaat naar de wc waar hij zich met enige moeite ophangt met een stropdas aan het hoogste punt, daar waar de verwarmingbuis en de waterleidingbuis met een dubbele ring aan elkaar bevestigd zijn voor ze in het hoge plafond verdwijnen.



Fragment:



Tijd, leerde Inni die dag, was in het leven van Arnold Taads de vader van alles. Hij had de lege, gevaarlijke vlakte van de dag in allerlei precies afgemeten stukken verdeeld, en de grenspalen die aan het begin en het uiteinde van die stukken stonden bepaalden zijn dag met niets ontziende hardhandigheid. Als hij ouder was geweest had Inni zeker geweten dat de angst die Arnold Taads regeerde zijn tienden in uren wenste te ontvangen, uren, of halve uren, kwartieren, willekeurig aangebrachte breukpunten in dat onzichtbare element, waar we tijdens ons leven doorheen waden. Het was alsof iemand in de oneindige woestijn bij een bepaalde zandkorrel had afgesproken: daar alleen kon hij eten, lezen,- elke van die afgesproken zandkorrels riep met dwingende kracht zijn eigen complementaire activiteit op, tien millimeter verder brak het noodlot al aan. Iemand die tien minuten te vroeg of te laat kwam was niet meer welkom, de maniakale secondewijzer sloeg de eerste bladzijde om, speelde de eerste noot op de piano, of zette, zoals nu, op de laatste slag van zevenen een pan goulash op het vuur.

“Eén keer in de week maak ik eten,” zei Arnold Taads,” meestal een stoofpot. En soep. Ik maak precies genoeg, zeven maal voor mij, en eenmaal voor een gast. Komt er niemand, dan is dat voor Athos.” Het deed Inni genoegen dat hij de portie voor de hond opat - hij hield niet zo van honden, vooral niet als ze in zo’n verstikkende symbiose met hun baas leefden. Het sloeg kwart over zeven en ze gingen aan tafel.

(Hij at zoals hij liep, snel, met mechanische bewegingen, iemand die zich voedert. Als hij, dacht Inni, om welke reden dan ook plotseling opzij zou kijken, zou die onafhankelijke, door andere instanties bestuurde arm de vork in zijn wang prikken. Half acht, afruimen, koffie zetten. Kwart voor acht, koffie, 'mijn vierde sigaret, de vijfde rook ik voor ik ga slapen.’ De zware geur van Black Beauty trok door de kamer.)



Dit fragment vinden wij erg goed, omdat het echt een goed beeld geeft van Arnold Taads. Dit stukje zegt heel veel over zijn persoonlijkheid. Arnold Taads is een beetje een vreemde man, hij leeft afgezonderd van de andere mensen. (Dit stukje speelt zich af in zijn huis in Doorn, dat in de bossen ligt, waar hij eenzaam leeft, de winter brengt hij door in de Zwitserse Alpen samen met Athos.) Hier kan je dat ook zien, want hij maakt maar één portie voor gasten. Als die niet komen is het voor Athos, zijn hond. Hij gaat er dus min of meer vanuit dat er niemand komt, anders maak je wel wat meer. Trouwens, als er ieder week wel iemand langskwam zou Athos het niet overleven, want dan kreeg die nooit te eten. Ook kan je hier zien hoe netjes en geordend hij is. Hij heeft een hele strakke tijdplanning. Telkens staat erbij hoe laat het is als hij een bepaald ‘ritueel’ doet, in dit geval om een bepaalde tijd eten op het vuur zetten, aan tafel gaan enzovoort. Zo doet hij dat iedere dag hetzelfde. Het stukje tussen haakjes hoort er eigenlijk niet bij, omdat er nog één alinea tussen zit (deze was te lang om over te typen). We hebben het er wel bij gezet, omdat we vonden dat het belangrijk was en er echt bij hoorde. Dit is echt typisch Arnold Taads. Het zegt veel van zijn leven.





Verhaalanalyse:



 De titel van het boek ‘Rituelen’ verwijst naar grote delen van de handeling van de roman: naar de theeceremonie aan het eind en ook naar de Heilige Mis, maar ook naar het leven van Philip Taads en naar het geordende leven van Arnold Taads. Deze rituelen zijn een poging om vorm en zin aan het leven te geven. Inni Wintrop is een tegenstelling tot deze pogingen, want hij is iemand die niet kan kiezen, die geen vaste vorm aan zijn leven kan en wil geven, die zich afzet tegen de mensen die `precieze antwoorden willen hebben'.

Maar ook is hij bang voor chaos: `chaos was dat wat hem het meeste angst aanjoeg in zijn leven'. Daarom voelt hij zich ook telkens weer tot de Taadsen aangetrokken en breekt hij het contact niet af, ook al houdt hij het nooit lang uit in die wereld zonder chaos.

 Tijd:

- Het verhaal is verdeeld in 3 stukken: Intermezzo (1953-1960), Arnold Taads (1963), Philip Taads (1973-1987).

- Het verhaal wordt niet-chronologisch verteld en dus niet-continu.

- Het verhaal is verteld in de verleden tijd. Er verloopt tijd tussen begin en eind.

- Het verhaal is ‘Ab Ovo’, het begint bij het begin.

 Personages

- Inni Wintrop: De hoofdpersoon van dit boek. Hij is broodmager, had vroeger springerig goudkleurig haar, maar is nu kaal. Hij kent niemand van zijn familie behalve tante Thérèse. De dood van zijn vader vervulde hem met trots, omdat hij nu echt bij de oorlog hoorde. Inni laat niemand toe in zijn leven. Hij beschouwde het leven als een vreemde club waarvan hij toevallig lid geworden was. Hij had al snel besloten om die club te verlaten als de vergadering te saai begon te worden. Politieke overtuigingen beschouwde hij als een zielsziekte.

Inni handelde in schilderijen, schreef de horoscoop voor Het Parool, en hij volgde de beurs op de voet.

- Zita: De vrouw van Inni. Zita heeft groene ogen, glanzend rood haar en een matte roze huid. Inni vergeleek haar vaak met de prinses van Namibië, maar alleen in zijn eigen gedachten.

- Arnold Taads: Hij had een glazen oog. Arnold Taads woont in Doorn en gaat elk jaar op vakantie met zijn hond naar een afgelegen en eenzaam gebied in de Zwitserse Alpen. De tijd en ordening speelde in zijn leven een grote rol. Zijn relatie met Philip was vijandig, de relatie met Inni juist vriendschappelijk.

- Philip Taads: De tijd speelt in zijn leven geen grote rol, de ordening en de rust juist wel. Hij doet aan Yoga, meditatie en Tao. Omdat hij daar aan doet, kent hij helemaal geen angst. Zijn relatie met Inni was vriendschappelijk, die met Arnold juist vijandig.

- Monseigneur Theruwe: Hij had een lang wit gezicht met modderkleurige ogen. Hij was professor aan de theologische hogeschool in Rome.

 Het verhaal speelt zich af in Amsterdam en omgeving, en af en toe ook in de kamers van Philip en Arnold Taads.

 Het verhaal speelt zich af in de alwetende vertelsituatie, want het verhaal lijkt nogal afstandelijk, het wordt van buitenaf verteld. Diegene die het verhaal verteld, weet ook alles van alle personen. Vb: die dag, zou Inni leren, was een negatieve kracht. Dit is typisch zo’n afstandelijke zin. Je ziet duidelijk dat het verhaal van buitenaf verteld wordt.













Onze mening:



Mening van Ilona over ‘Rituelen’:



1. Ik vind het een goed onderwerp, want iedereen heeft in zijn leven wel eens last van problemen met chaos en ordening, zoals op school, op het werk, in het privé-leven. Het onderwerp is ook goed beschreven, zoals bij Arnold Taads, hoe goed georganiseerd zijn leven is. Arnold Taads doet alles op een vast tijdstip, terwijl het Philip Taads helemaal niet uitmaakt wanneer of hoe lang iets gebeurd, maar hij vindt rust en ordening in zijn godsdienst. Cees Nooteboom heeft het onderwerp ook goed aangepakt, het probleem van chaos en ordening komt vaak terug, in de vorm van de verschillende personages, zoals Philip en Arnold Taads, die hun leven heel georganiseerd hebben, en Inni en tante Thérèse, die juist in een wereld van chaos leven.



2. Ik vind de meeste gebeurtenissen erg saai, want je krijgt eigenlijk alleen maar gedachten van Inni te lezen. En in die gedachten gebeurd ook niet echt veel. Ik vind dat er ook te veel op een gebeurtenis ingegaan wordt. Zoals in hoofdstuk 7, dat gaat over Arnold Taads die maar één keer in de week eten kookt. Bijna heel hoofdstuk 7 gaat daarover. Dat is erg vermoeiend om te lezen, en op een gegeven moment gaat het ook heel erg vervelen. Ik merkte dat ik hierdoor niet goed bij het verhaal bleef, ik werd snel afgeleid, wat ik bij een ander boek nooit heb.



3. De bedoeling van Cees Nooteboom is denk ik om je wat te leren over chaos in je leven, en hoe je daarmee om moet gaan. Hij laat ook duidelijk zien dat je goed om kunt gaan met mensen die wel orde in hun leven hebben, als je dat zelf helemaal niet hebt. Zoals Inni goed om kan gaan met de beide Taadsen, maar zij kunnen absoluut niet met elkaar opschieten.



4.

- Ik vind Inni een vreemde man. Hij heeft geen vast werk, hij schrijft horoscopen voor een krant (die hij volledig uit zijn duim zuigt), volgt de beursberichten en handelt af en toe wat in kunstvoorwerpen. Ik vind het nogal dom van hem dat hij zo vaak (seksuele)relaties heeft met andere vrouwen, want dit is een van de redenen waarom zijn vrouw hem verlaat. Hij wil zich ophangen, maar dat vind ik stom. Hij is zijn vrouw dan wel kwijt, maar dan hoef je je toch niet meteen op te hangen? Het leven gaat gewoon door, en hij ging toch al vreemd, dan kan hij gelijk een andere leuke vrouw (vriendin) zoeken. En kon genoeg vrouwen krijgen, dus hij hoefde niet alleen te blijven.

- Zita vind ik een slimme vrouw. Ze gaat weg bij haar man die telkens vreemdgaat. Ze gaat weg met een man waar ze veel van houdt, dat vind ik erg goed van haar, maar ze had van mij wel wat netter afscheid mogen nemen, misschien had Inni het dan begrepen, en had hij helemaal geen zelfmoordpoging gedaan.

- Arnold Taads vind ik een aparte man, hij wil alles precies op tijd doen. Hij leest elke dag om dezelfde tijd en even lang, hij gaat elke dag wandelen om dezelfde tijd, komt terug om dezelfde tijd, hij gaat elke dag slapen om dezelfde tijd en staat elke dag om dezelfde tijd weer op. Mensen die zo niet leven vindt hij maar raar, als je op een afspraak 10 minuten te vroeg of te laat kwam, was je niet meer welkom. Dat vind ik heel vreemd, wat maakt dat nu uit? Het lijkt mij ook heel erg saai om elke dag hetzelfde te doen, en ook nog eens op hetzelfde tijdstip. Hij maakte ook maar één keer in de week eten zeven porties voor zichzelf en één portie voor een gast of de hond, dat vind ik nogal apart, dan eet je dus de hele week hetzelfde, ik moet er niet aan denken!

- Philip Taads vind ik ook al zo’n aparte man. Zijn leven staat helemaal in het leven van zijn godsdienst. Hij wil zichzelf verlossen van deze wereld, en daarom heeft hij zo’n theekom nodig. Dat hij zich wil verlossen van deze wereld vind ik niet vreemd, hij denkt dat hij in de andere wereld gelukkiger is.

- Petra lijkt me een aardige meid, ze zegt dingen op een vrolijke manier, waarschijnlijk lijkt dit erger omdat ze praat met een zachte g. Hierdoor komt ze ook als een persoon over die heel blij is, en die erg geniet van haar leven. Ze zegt ook wat ze denkt, en is niet bang om voor haar mening uit te komen, ze is al helemaal niet verlegen. Dat vind ik ook erg goed.



Ik vind dat de personen wel heel goed en uitvoerig beschreven zijn, maar ik vind het wel erg toevallig dat het allemaal rare, vreemde types zijn.



5. Het taalgebruik was soms wel lastig, er stonden een aantal moeilijke woorden in (deze heb ik opgezocht in het woordenboek), zoals kazuifel: misgewaad en requiemmis: dodenmis. Van deze woorden (en nog een aantal meer) had ik tot nu toe nog nooit gehoord, en het is erg vervelend om steeds je woordenboek erbij te moeten pakken om deze woorden op te zoeken als je net lekker aan het lezen bent. Door deze moeilijke woorden heb ik over dit boek veel langer gedaan dan over een ander soort boek, dat veel dikker was. Ik kon door deze moeilijke woorden ook mijn aandacht niet goed bij het verhaal houden.



Kortom: Ik vind dat de personen goed beschreven zijn (het is wel toevallig dat het allemaal vreemde types zijn), maar er gebeurt gewoon te weinig, ik houd wel van wat actie in een boek, en dat was in dit boek niet echt te vinden. Verder vind ik ook dat er net iets te veel moeilijke woorden gebruikt zijn, dat is lastig met lezen. Ik zou het boek niet echt aanraden, omdat ik het gewoon te saai vond, maar misschien denken anderen daar anders over! Ik zal eens een cijfer geven: een 6,5 lijkt me redelijk.

Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen