Boekverslag : J. Bernlef - Hersenschimmen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1045 woorden.

Jaar van uitgave: 1988

Het verhaal gaat over Maarten Klein die met zijn vrouw Vera in Amerika woont. Hij heeft twee kinderen die in Nederland wonen. Hij werkte vroeger bij de IMCO. Het verhaal begint op een winterse zondag. Maarten staat naar buiten te kijken en wacht op de schoolbus die de kinderen komt afzetten. Die bus komt natuurlijk niet, want het is zondag. Maarten begint die dag steeds meer dingen te vergeten. De volgende dagen wordt hij steeds vergeetachtiger (dementer). Hij leeft steeds vaker in het verleden.en spring steeds vaker van tijd naar tijd. Ze krijgen een hulp in huis, maar dat helpt niks. De hulp in huis maakt de verwarring voor Maarten alleen maar groter. Hij denkt steeds dat het blonde meisje iemand anders is. Hij geeft een paar keer de winter de schuld van zijn vergeetachtigheid, omdat alles op elkaar lijkt door de sneeuw. Uiteindelijk herkent Maarten zichzelf en Vera niet meer. Hij wordt opgenomen in een inrichting. Zijn gedachten worden flarden en hij denkt niet meer met "ik" maar met "het".

Het verhaal speelt zich ergens in de jaren tachtig af en beslaat negen dagen. Het verhaal wordt vanuit de ogen van Maarten verteld. Je leest dus alleen zijn gedachten. Daardoor wordt het steeds moeilijker om het verhaal te volgen, omdat zijn gedachten steeds verwarender worden.
De vertelwijze van het verhaal is ik-gelijktijdig. In het verhaal komen veel flashbacks voor. Dat zijn de herinneringen van Maarten. Als Maarten zo'n flashback heeft, beleeft hij die tijd opnieuw. Hij verwart zijn eigen tijd daardoor erg vaak met zijn verleden. Het verhaal speelt zich in Amerika af. Vera en Maarten leven daar in een isolement, want ze hebben met bijna niemand contacten meer.
Het probleem waar Maarten het meest worstelt is zijn vergeetachtigheid oftewel zijn dementie. Maarten wordt binnen negen dagen helemaal dement. De tijd en ruimte zijn voor hem niet meer duidelijk. Onder tussen vraagt Maarten zich af wat nou de zin van het leven is. Je ziet alleen de feiten, maar je begrijpt ze niet. Je snapt niet wat er nou achter zit. Maar het zien voor hem is al moeilijk, want om iets te kunnen zien moet je het eerst herkennen. Als je het niet herkent kun je alleen maar kijken, maar dus niet zien wat de feiten zijn. Doordat Maarten steeds minder herinnert, is hij niet meer in staat te zien. Maarten vindt de taal heel belangrijk. Woorden geven energie en hij vraagt daarom ook om import van verhalen en woorden, maar dat helpt niet. Hij verliest langzamerhand de controle over de taal. Hij weet niet meer hoe hij zich moet uitdrukken. Zijn controle over de taal brokkelt af, net zoals de werkelijkheid afbrokkelt.
Maarten gaat steeds meer in zijn eigen wereldje leven en de werkelijkheid glijdt spoorloos door hem heen. Op sommige momenten beseft Maarten dat hij sterfelijk en vergankelijkheid is.en dat veel spullen bij hem in huis hem zullen overleven.
Maarten vraagt op een moment zich een keer af: is het leven terug of is alles gewoon een inbeelding van het hoofd? Hersenschimmen.?

Vera zegt een keer in het verhaal dat herinneringen voor hun soort mensen heel belangrijk zijn. Je leeft van je herinneringen. En Maarten is die aan het vergeten en als die er niet meer zijn is er niks meer. Zonder herinneringen is niet meer te leven. Je hebt je dan nergens meer aan vast te klampen. Maarten klampt zich dan ook stevig vast aan elke herinnering die voorbij komt. Mijn opa is ook aan het dementeren. Hij is al in een ver gevorderd stadium. Hij zit de hele dag in een rolstoel en herkent niemand van ons. Dat is best naar. Maar ook voor hem is dat een tijd vervelend geweest. Want net als Maarten was er een tijd dat mijn opa wist dat er iets niet in orde was met hem, en dat is heel vervelend om dat te zien.
Ik vind het altijd moeilijk om tegen hem te praten, want je weet niet wat er in hem om gaat. Maar nu ik dit boek heb gelezen heb ik iets meer houvast. Ik snap nou iets meer van zijn denkwijze. Maar dat heeft eigenlijk nog maar weinig zin. Want hij doet of zegt niks meer.
Ik ben wel bang voor dementie. Het lijkt verschrikkelijk om niet meer te kunnen herinneren. s'Morgens als de wekker gaat weet ik de eerste seconde meestal niet welke dag het is. Dan denk ikdat het weekend is terwijl ik naar school toe moet. Of soms denk ik dat ik nog op vakantie ben terwijl ik gewoon in mijn bed lig. Die seconde is verschrikkelijk. Want je herinnert je niks in die seconde. Zo lijkt mij dementie ook te zijn. En ik heb grote kans dat ik het ook krijg. Want het zit in de familie en dat beangstigt mij. Gelukkig zijn ze al heel ver in het ontwikkelen van medicijnen tegen dementie. Want het lijkt me verschrikkelijk als je helemaal geen besef meer hebt van plaats en tijd en familierelaties.
Toen ik dit boek las moest ik ook steeds aan mijn toekomst denken. Hoe alles kan veranderen. Dat ik over zestig jaar nog leef en dat mijn huis dan misschien helemaal is afgebroken of dat mijn kamer helemaal veranderd is. Maar ook hoe het later zou zijn of dat ik kleinkinderen zou hebben en dat je sommige mensen misschien nooit meer ziet en dat je dan een hele andere vriendenkring hebt dan nu. Dat ik mijn vrienden die ik nu heb misschien al veertig jaar niet meer gezien heb.
Ik vroeg me ook af waarom ik nu eigenlijk leef. Waarom word ik zo oud, wat is daar het nut van? Om gelukkig te worden? Maar wat is gelukkig? En als je een keer het gevoel hebt dat je gelukkig bent dan duurt dat maar heel kort. Waarom duurt dat niet langer? En als je aan het geluk gewend bent wil je steeds meer. Dus echt gelukkig zal ik nooit kunnen worden. Ik vraag me daarom steeds af waarom wij eigenlijk bestaan. Ik hoop er ooit achter te komen, alleen hoop ik dan dat het nog niet te laat is.

Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen