Boekverslag : J. Bernlef - Eclips : Roman
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2080 woorden.

Algemene informatie:
De 1e druk komt uit 1993.
Ik heb de 4e druk uit 1994 gelezen. Het boek is een psychologische roman, omdat de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon centraal staan.
Het boek bestaat uit 168 bladzijden en is ingedeeld in zeven hoofdstukken.

Inhoud:
Op weg naar de verjaardag van een oud-collega, raakt de ik-persoon door een black-out de macht over het stuur kwijt en rijdt de sloot naast de weg in. Wanneer hij met moeite aan wal is gekropen komt hij erachter dat zijn linkerkant van zijn lichaam noch zijn gezichtsvermogen aan de linkerkant werkt. Hij ziet ineens een kantoorgebouw en gaat ernaar toe, maar wordt meteen weggejaagd door de bewaker, aan wie hij niet uit kan leggen wat er aan de hand is.
Hij weet wel wat hij wil zeggen maar hij kan zijn gedachten niet omzetten in woorden.
Hij wast zich in een volkstuinhuisje en gaat daar slapen.

De volgende morgen is het niet veel beter. Hij ziet een man maar kan nog steeds niets goed onder woorden brengen. In het volkstuinhuisje vindt hij een transistorradio en bij het horen van de muziek herinnert hij zijn voornaam: Kees. De muziek lijkt zijn linkerkant weer een beetje tot leven te brengen. Hij wordt voor dief aangezien en vlucht weg.
Bij een bouwterrein loopt hij een cafetaria binnen. Hij heeft honger maar geen geld. Een vrouw heeft medelijden met hem en geeft hem een broodje. Ze denkt dat hij ze niet alle zeven op een rijtje heeft. Zij heet Toos. Na het eten neemt ze hem mee naar een huis in aanbouw. Daar kleedt zij zich voor hem uit, maar hij doet niks.
De volgende dag eten ze brood uit een vuilnisbak als ontbijt.. Vervolgens gaan ze naar de vuilstort omdat Toos daar waardevolle spullen denkt te vinden. Zij vindt een echte Singer naaimachine en omdat ze die nog voor sluitingstijd in de stad te verkopen. Ze vertrekt haastig en laat Kees alleen achter.

Even later komen er 2 mannen op de vuilnisstort. Ze zien Kees niet. De jongste van de twee verbergt nummerplaten van auto’s tussen het vuilnis. Als ze Kees ontdekken nemen ze hem mee zodat hij ze niet kan verlinken.
Kees wordt naar hun autokerkhof gebracht. Omdat hij niet normaal kan praten mag hij vrij op het terrein rondlopen, hij kan ze toch niet verraden. Hij knapt karweitjes op voor de twee mannen, Cor en Karel, die broers blijken te zijn. Karel mag Kees niet zo en ziet hem als een gevaar, Cor begrijpt Kees meestal wel.
Op een nacht mag hij mee met de broers uit stelen. De diefstal verloopt goed maar op de terugweg herinnert hij zij hele naam: Kees Zomer. Karel gooit hem uit de auto en Kees verliest zijn bewustzijn.

Als hij bijkomt ligt hij onder een stuk plastic langs de weg. Hij wordt gevonden door een oude man, Ije. Kees is te gast in zijn nogal rommelige huis. IJe had vroeger geiten maar die zijn hem afgenomen. IJe heeft een afkeer van de moderne maatschappij. Hij ruilt nog en doet niet mee aan het alsmaar kopen van luxe goederen. Kees ontmoet het achtjarige vriendje van IJe, Jules. Hij mag zijn geheime ondergrondse hut zien waar een exemplaar van Robinson Crusoe ligt. ’s Nachts probeert hij het boek te lezen. ’s Ochtend kan hij al weer vrijdag schrijven.
De volgende morgen gaat IJe zich wassen in het lijkenhuisje zoals hij iedere zaterdag doet. Kees gaat er dan vandoor.

In het dorp wordt hij sterk aan vroeger herinnerd. Hij denkt zelfs de winkel van zijn vader te zien. De eigenaar maakt hem duidelijk dat hij zich vergist.
Met een fiets rijdt hij naar een ander dorp. Daar blijft hij voor een boekwinkel staan. De boekhandelaar, Richard Fielemieg herkent hem. Hij begroet Kees als meneer Zomer van de uitgeverij Discus. Kees kan alleen maar de woorden herhalen die Fielemieg tegen hem zegt. Hij vertrekt weer.
’s Avonds loopt hij over het strand. Hij heeft honger en haalt wat eten uit een vuilnisbak. Een stel jongeren die alle vuilnisbakken in brand steken dreigen hem te gaan slaan. Hij wordt boos en ineens kan hij weer normaal praten en schreeuwt alle mogelijke scheldwoorden. De jongeren gaan weg. Plotseling herinnert hij zich zijn vrouw Marion en zijn zoon wouter weer. En ook het zijn telefoonnummer en besluit dat hij de volgende dag zal bellen.

De volgende dag is hij weer bijna in orde. Hij herinnert zich alles weer behalve de laatste paar dagen. Hij wordt herkend door 2 politieagenten en meegenomen naar het bureau. Daar vertelt hij wat er gebeurd is. Hij blijk tien dagen weg te zijn geweest.
Marion komt hem halen. Hij voelt zich rot dat hij haar niet kan vertellen waar hij is geweest.
Zij is al lang blij dat hij nog leeft. Zijn zoon Wouter kan maar met moeite geloven dat zijn vader niet weet waar hij geweest is. Om wat te rusten gaat Kees zijn bed in. En hij heeft het gevoel dat zijn leven weer gewoon verder gaat.


Vertelwijze:
Perspectief:
Het verhaal wordt door een ik-verteller verteld. Dat wordt al duidelijk in de eerste zin: “Ik moet naar rechts, van de weg af.” De lezer beleeft alles tegelijkertijd met de verteller mee en dus is het een belevende ik. De belevende ik is Kees Zomer.

Spanning:
Er heerst voortdurend spanning in het boek. In het begin wordt de lezer gelijk aan gegrepen door het ongeluk en de enge situatie van een zinkende auto waar de ik-persoon nog inzit. Vervolgens wordt duidelijk dat er iets mis is met de ik-persoon en blijf je als lezer de hele tijd in spanning of het nog wel goed komt met Kees.
Dat het allemaal weer goed komt is bijna zeker want de titel is “eclips”. Een eclips krijgt zijn vorm altijd weer terug.

Verhaalpersonen:
- Kees zomer is de hoofdpersoon van het boek. Je weet aan het begin helemaal niets van hem, maar langzamerhand steeds meer. Hij wordt levensecht beschreven en als zijn gevoelens en gedachten worden met de lezer gedeeld. Je begrijpt de situatie waar Kees in zit erg goed en je ziet ook hoe Kees zich in die situatie ontwikkelt.
Kees Zomer is dus een round character.
-De rest van de personen die een rol in het verhaal spelen zijn flat characters. Op geen van de personen wordt diep ingegaan. We weten vrij snel hoe die personen zich gedragen en hun gedrag ontwikkelt zich ook niet.
-Toos is een zwerfster die Kees wil helpen, maar daar wel wat voor terug wil. Als ze merkt dat ze vrij weinig aan hem heeft laat ze hem zo snel als maar kan in de steek.
-Karel en Cor zijn ex-gedetineerden. Ze wonen met hun hondje op een autosloperij en doen nog steeds aan criminele praktijken. Karel is de oudste en degene die de leiding heeft. Cor is iemand die eigenlijk wel een nieuwe start wil maken en, in tegenstelling tot zijn broer, graag wat met Kees praat. Karel wantrouwt Kees. Hij vertrouwt niemand, want iedereen zou hem kunnen verlinken.
-IJe is een vriendelijke oude man. Hij heeft een afkeer van de maatschappij van tegenwoordig. Zijn geiten zijn hem afgenomen door een overheidsinstantie. Hij heeft geen geld dus ruilt alleen maar. Hij weet op die primitieve wijze goed te overleven.
-Richard Fiegelmieg is boekhandelaar. Hij wordt als een echte zeikerd neergezet. Uiteindelijk handelt hij ook niet echt slim. Hij wist dat Kees vermist was en schakelt de politie in, maar hij houdt hem niet bij hem in de winkel.
-Opperwachtmeester Scholten is de agent door wie Kees op het politiebureau ondervraagd wordt. Hij wil duidelijk weten wat er aan de hand is en heeft medelijden met Kees.
-Marion is de vrouw van Kees. Ze komt over als een zorgzame en rustige vrouw die gelukkig is met Kees en niet boos wordt omdat hij een week verdwenen was, maar blij is dat hij weer terug is.

Kees gaat vooral om met mensen die buiten de samenleving staan. Een zwerfster, criminelen en een boer die een hekel heeft aan de samenleving.
Maar de mensen die wel in de samenleving staan helpen hem niet. De bewaker van het bedrijf behandelt hem als vuil: “Gatverdamme je stinkt als een otter man.” “neem mij een beetje in de zeik.” “Hij grijpt mij vast en duw mij voor zich uit.” Hij snapt niks van Kees zijn situatie en probeert hem ook helemaal niet te helpen.
Onbegrip en vijandigheid komt hij daarna ook bij de boer in het volkstuinhuisje tegen: “Dan maak hij met een uit het niets terugschietende hand een wegwerpend gebaar langs zijn gezicht,…” “Hij houdt een gieter als een wapen gestrekt voor zich uit.”

Tijd:
Het verhaal speelt zich in chronologische volgorde af. Er wordt wel over gebeurtenissen in het verleden verteld door Kees. Dat zijn gebeurtenissen die hij zich op een bepaald moment herinnert.
De vertelde tijd is tien dagen en de verteltijd 168 bladzijden. Dat was ruim drie uur lezen.
Er zit een tijdverdichting in het verhaal. Dit is al Kees bij Cor en Karel is. Hier is hij een aantal dagen, maar het wordt versneld verteld, omdat de dagen inhoudelijk erg op elkaar leken.
Regelmatig vindt er een dialoog plaats in het boek. Hier zijn de vertelde tijd en de verteltijd gelijk aan elkaar.

Ruimte:
Het verhaal speelt zich af tussen Bergen aan zee en Heemstede. Kees bevind zich in die tien dagen vooral op verlaten plaatsen. Een nieuwbouwwijk, een vuilnisbelt, een autokerkhof, tussen de weilanden ( door Kees zelfs uitgesproken als eilanden) en een verlaten strand.
Dit benadrukt het isolement waar Kees in raakt doordat hij niks goed onder woorden kan brengen.

Werkelijkheid:
Het verhaal is zeer realistisch. De mensen zoals Bernlef ze neerzet zouden allemaal kunnen bestaan. Een black-out kan natuurlijk ook iedereen overkomen. Het is ook logisch dat Kees niet eerder gevonden is als je kijkt naar de plaatsen waar hij is geweest.

Humor en tragiek:
Het verhaal is erg tragisch ondanks de goede afloop. Je leeft mee met de onmacht van Kees. Niemand begrijpt hem omdat hij niks goed onder woorden brengen kan.
In het boek vinden ook wel wat grappige gebeurtenissen plaats. Omdat Kees zich niet normaal uitdrukken kan krijg je soms grappige situaties. Zo is een notensmeersel pindakaas en als de stroom dood is zijn de batterijen leeg. Dit zijn toch grappige uitdrukkingen, hoewel het natuurlijk zielig is dat Kees de goede uitdrukkingen niet kan zeggen.


Motieven:
Electro-spel: door combineren van een plaatje met het daarbij behorende woord gaat er een lichtje branden. Dit is in Kees zijn geval ook zo. Hij weet beide apart maar moet alleen de combinatie vinden zodat lichtje gaat branden. Op de omslag staat ook een electro-spel afgebeeld.

7: Het getal zeven is het symbool voor het complete. Het verhaal speelt zich af in zeven
hoofdstukken. In het zevende hoofdstuk is alles weer compleet voor Kees.

Muziek: De muziek stimuleert zijn linkerkant. Als hij muziek hoort gaat alles wat makkelijker.

Herinneringen: Veel herinneringen komen tijdens het verhaal bij Kees boven.

Isolement: Kees raakt in een isolement, doordat hij zijn spraakvermogen verliest en een deel van zijn geheugen.


Thema:
Het thema van het boek is het heropbouwen van het geheugen en spraakvermogen omdat je als je een handicap hebt buiten de samenleving valt.

Verklaring van de titel: in het woordenboek staat dat een eclips een verduistering van hemellichamen is. In dit boek is de eclips de black-out van Kees. Een tijd lang is hij de controle over een deel van zijn lichaam en spraakvermogen kwijt en die langzamerhand weer terug.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen