Boekverslag : Maarten ’t Hart - Het Woeden Der Gehele Wereld
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1890 woorden.

Bibliografie
Amsterdam – uitgeverij de Arbeiderspers Eerste druk augustus 1993; gelezen uit de serie Grote Lijsters van Wolters-Noordhoff Groningen 1998


Samenvatting
In het begin van de tweede oorlog vlucht probeert een groep van zeven mensen op een haringlogger naar Groot-Brittannië te vluchten, maar de vlucht mislukt, omdat de boot wordt opgeblazen door een Duitse U-boot, iedereen overleeft wel. Zo gaat het proloog.
Het boek gaat verder vanuit de ogen van de hoofdpersoon, Alexander Goudveyl, dit is een jongen die als het boek begint twaalf jaar is. Zijn ouders zijn pas in de oorlog een het dorp, Maassluis, komen wonen, vreemdelingen dus. Doordat de jongen anders is wordt hij op school erg gepest. Eenmaal wordt hij bijna verzopen in het zwembad. In zijn ogen zocht God hem te doden zoals God Mozes had gezocht te doden.
De ouders van Alexander zijn ook niet de fijnste ouders; ze zijn erg zuinig en zijn vader handelt in lompen, die hij ook zelf moet dragen.
Er is echter wel iets fantastisch moois in zijn leven; namelijk de piano die in hun pakhuis staat en de boeken die er bij horen. Zo besteedt hij veel tijd om zichzelf piano te leren spelen.
Op de zaterdag voor Kerst in 1956 wordt een grote evangelisatie- campagne gehouden. Er zullen door het hele dorp dominees preken en bij die preken zal gezongen worden. Alexander mag op de piano het gezang begeleiden. Terwijl hij in het pakhuis zit te spelen op die tot dan toe blijde dag staat plotseling de dorpsagent achter hem.. Die desbetreffende dorpsagent heeft hem de afgelopen zomer misbruikt, Alexander schrikt dus. Dan klinkt een schot, maar hij speelt rustig verder. Als hij omkijkt ziet hij de vermoedelijke dader. Die dader wordt nooit door de politie gepakt door de politie. Alexander zelf blijft wel zijn verdere leven naar de dader doorspeuren.
Na die evangelisatiecampagne komt er een nieuwe jongen op catechisatie, die jongen, Herman, wordt zijn vriend. Hermans moeder geeft pianoles en Alexander besluit pianolessen te nemen. Hij ontdekt dan dat zijn lerares op de haringlogger was, hij heeft een spoor, maar het loopt dood.

Doordat Alexanders vader de piano, die van vrij goede kwaliteit is, verkoopt en een “kreng” voor terugkoopt voor veel minder geld wordt Alexander bijna gedwongen om piano te gaan studeren bij Minderhout de apotheker. Minderhout vindt het wel prettig als er op zijn huis gepast wordt wanneer hij weg is en hij vraagt Alexander die ja zegt.
Tijdens zo’n oppas avond gaat Alexander op de zolder rondsnuffelen; hij vindt daar de kleren van de moordenaar!
Als hij een paar jaar later farmacie studeert in Leiden, wordt hij door een oude studievriend van Minderhout, de professor van zijn sociëteit, gevraagd om in te vallen bij zijn muziektrio. Alexander accepteert het aanbod. Op de muziekavond ontdekt hij dat die professor Edersheim ook op de haringlogger aanwezig was. Een paar maanden later komt Alexander bij de professor, maar die is verhinderd. Alexander gaat dan een tijdje praten met de dochter van de professor, Hester. Van haar hoort hij dat op die zaterdag voor Kerst 1956 de professor en zijn vrouw in Maassluis waren, Alexander gaat weer denken.
Dan komen een paar maanden later Alexanders ouders plotseling op bezoek, ze zijn oud. Ze willen hem nog iets vertellen, maar ze worden onderbroken door een vriend van Alexander en gaan weer weg zonder hun verhaal te hebben verteld. Helaas overlijden ze kort daarna aan koolmonooxidevergiftiging.
Door de professor weet hij ook nog wie er nog meer op de boot waren, ook de beroemde dirigent Aäron Oberstein en zijn vrouw die in de oorlog overleden is. Over Oberstein verzamelt Alexander veel informatie om te weten te komen wat hij met de moord te maken heeft. Hij ontdekt dat Oberstein de dag voor de moord gedirigeerd heeft in Rotterdam, weer een spoor.
Na een tijdje niet bij de professor gemusiceerd te hebben, komt Alexander de professor tegen. De professor nodigt hem uit om weer eens bij hem te komen, Alexander neemt de uitnodiging aan. Op die avond ontmoet hij Joanna, die later zijn vrouw wordt. Joanna is de dochter van Oberstein.
Op het eind ontmoet Alexander eindelijk zijn schoonvader, Aäron Oberstein, de man die Alexander al een hele tijd wil ontmoeten, omdat hij denkt dat Oberstein de moordenaar is. Tijdens het diner zegt Alexander dit ook tegen zijn schoonvader. Alexander heeft ervoor gezorgd dat alle mensen die op de haringlogger aanwezig waren ook dan aanwezig zijn. Die beschuldiging bevestigd Oberstein, maar hij vraagt Alexander of hij mee gaat een ommetje maken. Dan vertelt Oberstein zijn hele levensgeschiedenis. Daaruit blijkt dat Oberstein niet zijn de moordenaar is.
Als je goed leest blijkt dat Oberstein Alexanders echte vader is en dan weet je dat Alexanders “moeder” de moordenaar.

Analyse

Titelverklaring
In totaal komt de titel vijf keer in het boek voor, twee keer in het Nederlands en drie keer in het Frans. Alexander vergelijkt het met Bach en hij denkt aan zijn visites waarbij hij ging musiceren, Joanna zong toen een keer een liedje waar het in voorkwam. Deze verklaring is letterlijk, er is ook nog een figuurlijke verklaring, namelijk het leven van Alexander Goudveyl zelf is heel verwarrend; zoals Vroombout die hem misbruikte en de moord op Vroombout. Alexanders gedachten woeden dan ook hevig heen en weer.

Genre
Een echte misdaadroman, een echte whodunnit. Maarten ’t Hart wordt vaak als opstapje naar de literatuur gezien, maar voor dit boek heeft hij wel een Gouden Strop in de wacht gesleept als beste misdaadroman.

Thema en motieven
De motieven zijn overduidelijk de Kerk en Muziek. De Kerk lees je meer in het begin van het boek zoals bladzijde 37-38 en blad zijde 58 “En de apotheker, die is ook van geen kerk net als die mevrouw” bladzijde 132 “We waren niet niks en ze had altijd al het gevoel dat we ons bij een of andere kerk moesten aansluiten”.
Muziek komt men door het hele boek heen tegen. Zoals: bladzijde 111 “als je in de muziek iets wilt bereiken, moet je zo ontzaglijk goed zijn” en bladzijde 190 “Nu wil het dat mijn vrouw en ik sinds jaar en dag………….”
Muziek betekent erg veel voor Alexander, hij vindt er de rust in die hij niet meer heeft sinds de moord, het woeden der gehele wereld houdt dan heel even op.

Opbouw
Het verhaal bestaat uit drie delen. Het eerste deel is alleen het proloog, daarin wordt de vlucht op de haringlogger beschreven. Dan volgt er in het tweede deel iets totaal anders dan de vlucht, een levensbeschrijving van een jongen vanaf zijn twaalfde jaar tot zijn veertigste. De hoofdstukken zijn vaak benoemd met de naam van de persoon die er heel veel in voorkomt. Het laatste deel is echt de ontknoping, het bestaat uit één hoofdstuk.
De verhaallijn blijft steeds hetzelfde, die blijft bij Alexander Goudveyl.

Personages
Alexander Goudveyl
Hoofdpersoon. Zijn karakter wordt gedurende het boek duidelijk. Hij is een rustig persoon dat al zijn woede en emoties kan uiten in muziek. Dit karakter heeft zich ook gedurende zijn leven gevormd. Hij zit erg met de moord op Vroombout, hij moet weten wie het gedaan heeft. Zijn schoonvader die eigenlijk zijn vader is blijkt de moord niet gepleegd te hebben zoals hij dacht, maar waarschijnlijk zijn “moeder”. Zijn vader was niet zijn biologische vader zijn moeder niet zijn biologische moeder.

Alexanders ouders
Dit zijn zeer gecompliceerde personages, wat je kunt opmaken uit hun handelingen. Ze hebben een innerlijke ontwikkeling doorgemaakt, ze durfden hun zoon pas helemaal op het eind te vertellen dat hij niet hun echte zoon was, jammergenoeg kwamen ze daar uiteindelijk niet toe.

Vroombout (dorpsagent)
Het karakter van deze man wordt wel behoorlijk duidelijk. Hij is een niet al te intelligente homofiele pedofiel. Hij heeft niet echt een probleem, hij weet alleen te veel.

Alice Keenids (de pianolerares, Engelse)
Doordat ze erg in zichzelf gekeerd is worden de verdere karaktertrekken niet duidelijk. Ze weet bijna alles over de moord, alleen mag en kan ze er met niemand over praten. Ze maakt geen ontwikkeling door in het boek.

William Keenids (vriend van Alexander)
William is heel simpel, geen innerlijke ontwikkelingen vinden er plaats. Het enige wat je over zijn karakter te weten komt is dat hij homofiel en travestiet is.

Simon Minderhout (apotheker)
Ondanks zijn grote rol in het verhaal komt zijn karakter niet aan bod. Hij maakt geen innerlijke ontwikkeling door. Zijn probleem is ook dat hij bijna alles over de moord weet.

Professor Edersheim
Hij speelt een minder grote rol in het boek, maar toch geldt voor hem hetzelfde als voor Simon Minderhout.

Aäron Oberstein (schoonvader en biologische vader van Alexander)
Pas in het laatste hoofdstuk komt hij echt in beeld. Zijn karakter komt daardoor ook helemaal niet in beeld. Het wordt in ieder geval duidelijk dat hij niet de moordenaar is, maar dat zegt niet veel over zijn karakter, alleen dat hij laf is.

Tijd
Het verhaal is geheel chronologisch. Er zijn slechts af en toe terugverwijzingen.
Alleen bij Janny (2) en de overgang van het hoofdstuk daarna is er sprake van een toekomstverwijzing, maar dat wordt in het hoofdstuk na Janny (2) uitgelegd.

Perspectief
Het verhaal gaat alleen door de ogen van Alexander Goudveyl. Het perspectief is dus eigenlijk niet betrouwbaar, omdat je alles vanuit een oogpunt ziet. Alleen bij het proloog komt er een meervoudig perspectief voor.

Ruimte
Dit kun je op twee manieren zien:
· In Maassluis, waar zijn ouderlijk huis staat, in Leiden, waar hij op kamers woont en studeert, in Voorschoten, waar hij samen met de professor musiceert.
· In Maassluis waar hij zich onprettig voelt, hoewel er daar voor hem gezorgd wordt, en in Leiden waar hij zich prettig voelt ondanks zijn koude simpele zolderkamertje. Een contrast dus.

Leeservaring

Over wat ik van dit boek vond kan ik erg veel zeggen. Het proloog was erg verwarrend vanwege het meervoudig perspectief. Je kijkt dan weer door de ogen van de een en dan weer door de ogen van de ander. Het proloog wordt eigenlijk nog verwarrender als je het eerste hoofdstuk leest, dit komt doordat de gebeurtenis uit het proloog pas later aan bod komen. De eerste paar hoofdstukken voor de moord waren echt hoofdstukken waarin het karakter van de hoofdpersoon echt duidelijk werd. Hierdoor snapte ik ook beter de reactie van de hoofdpersoon op de moord. De manier waarop Alexander zijn gevoelens beschrijft is heel mooi, vooral omdat zijn gevoelens en gedachten voor hem zo verwarrend zijn. Bijvoorbeeld zijn zomer met Janny, hij beleeft dat op een heel andere manier dan anderen zouden doen, pas later staat hij daar bij stil en wordt alsnog verliefd op Janny.
Maar het boek was niet alleen ontroerend en mooi, het was ook in sommige passages heel erg grappig. Neem nu zijn beschrijving van de laboratorium -assistente: “Af en toe kwam, op wanstaltig hoge hakken, de practicum- assistente langs om met een van haar ongehoord lange en vaak nog vuurrood gelakte nagels op mijn buret te tikken. Het leek of die farmaceutische heks nog eens benadrukken moest hoe onvoorstelbaar het was dat ik daar zat”.
Wat heel onverwachts is en ook heel erg komisch, is dat hij later in het boek een heftige nacht met haar in bed beleeft.
Het laatste hoofdstuk was heel bijzonder je kunt het een ontknoping noemen, wat wel zo makkelijk is, maar je moet wel zelf je conclusies trekken het raadsel is eigenlijk niet opgelost. Er worden geen echte daders aangewezen. Dat maakte het voor mij ook zo bijzonder naast het feit dat het boek je echt aan het denken zet. Toen ik het boek las ging ik mezelf echt afvragen wat ik had gedaan in de plaats van Alexander.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen