![]() |
Boekverslag : Marga Minco - Het Bittere Kruid
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1656 woorden. |
Samenvatting van de inhoud… Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak woonden Marga Minco en haar familie in Breda. Ze waren geëvacueerd en later weer teruggekeerd naar deze stad. Ze waren joods en daarom moesten ze ook gele sterren op hun kleren naaien. In het eerste jaar van de oorlog werd Marga ziek en ze moest kuren in een Utrechts ziekenhuis. Ze had namelijk een lichte vorm van TBC. In die tijd waren haar ouders verhuisd naar Amersfoort. Haar vader en haar broer Dave, moesten zich laten keuren voor een werkkamp zoals alle joodse mannen. Ze werden beiden afgekeurd. Vader vanwege huiduitslag en Dave vanwege een drankje dat hij dronk waardoor hij ziek werd. Enige tijd later moesten haar ouders het huis verlaten en naar een ‘judenviertel’ (verblijfplaats waar joden moesten gaan wonen) in Amsterdam, omdat ze boven de 50 waren. Marga, Lotte en haar broer moeten zich melden. Ze zouden wat van de wereld te zien krijgen. Marga mocht uiteindelijk thuis blijven omdat ze nog een beetje ziek was van de TBC en haar broer Dave, mag ook thuisblijven omdat de dokter het onverantwoord vindt om hem te laten gaan vanwege zijn ‘ziekte’. Ook de vrouw van Dave, Lotte, heeft toestemming om te blijven om Dave en Marga te verzorgen. Na een hele tijd van binnen zitten en op bed liggen wil Marga weer eens de deur uit en ze besluit haar ouders een weekend op te zoeken in Amsterdam. Als Marga bij haar ouders is wordt er een inval gedaan door de Duitsers. Marga weet dat ze nooit meer terug kan keren als ze meegenomen wordt. Ze weet uiteindelijk te ontsnappen. Ze gaat weer terug naar haar broer en zijn vrouw. Als ze daar aankomt, vertelt Dave haar dat het te gevaarlijk is om daar te blijven en ze gaan naar ‘een adresje’ in Utrecht. Hoewel ze weten dat het voor Joden illegaal is om met de trein te gaan wagen ze het erop en gaan ieder afzonderlijk naar Utrecht om het niet te laten opvallen. Lotte wordt gepakt bij controle en Dave meldt zich vrijwillig aan omdat hij haar niet alleen wil laten. Als Marga bij het adres in Utrecht aan komt blijkt dat er geen plaats meer is. Ze gaat terug naar Amsterdam. Daar helpt Wout, een kennis van haar, haar met het vinden van een nieuwe onderduikplaats. Ze duikt uiteindelijk op verschillende adressen een tijdje onder waaronder Heemstede waar ze tot het einde van de oorlog blijft. Na de oorlog gaat ze naar een oom en tante in Zeist. Zij waren niet opgepakt omdat haar tante niet joods was. Haar oom heeft bericht gekregen dat de hele familie dood was. Alleen kan hij dit niet begrijpen (of accepteren). Daarom staat hij elke dag bij de tramhalte te wachten tot ze aankomen. Als hij dood gaat, gaat ook Marga daar een keer heen. Ze beseft dan dat haar familie niet meer terug komt en dat ze verder moet met haar leven. Bespreking van verhaalaspecten… Fictie en werkelijkheid: Het boek is non-fictie want het gaat over de werkelijkheid. Spanning en open plekken: Er zijn geen/weinig open plekken in het boek, waardoor er dus ook weinig spanning is. Er worden in het boek bijvoorbeeld geen vermoedens gewekt en je wordt ook niet op een dwaalspoor gebracht. Personages: Marga: Zij is de hoofdpersoon. Je kunt je goed in haar situatie inleven en ze heeft rechtstreeks te maken met het probleem van de Jodenvervolging. Het boek gaat over haar en is door haar geschreven. Marga is een joods meisje dat niet gauw bang is, risico’s durft te nemen en behoorlijk zelfstandig is doordat zij de enige van hun gezin is die steeds weet te ontsnappen aan de Duitsers en uiteindelijk in haar eentje verder gaat met haar leven. Ook is ze eigenwijs, dit merk je aan de situatie met de Duitse soldaat in de Lepelstraat. Vader: Hij is een achtergrondpersoon. Je komt weinig over hem te weten, het enige wat je van hem te weten komt is dat hij een vrome jood is die de Joodse tradities in ere wil houden en die vrij optimistisch is. Moeder: Zij is een achtergrondpersoon. Ook over haar kom je weinig te weten maar ook zij was evenals de vader van Marga een vrome jood en ook was ze erg zorgzaam. Dave: Hij is een achtergrondpersoon. Hij is de broer van Marga en getrouwd met Lotte. Je komt niet veel over zijn gevoelens te weten maar je weet wel dat hij een dappere en opstandige jongen was die heel goed wist wat er met hen ging gebeuren. Dat hij dapper en opstandig was weet je doordat hij een drankje dronk om te voorkomen dat hij naar een werkkamp werd gestuurd. Ook komt hij voor zichzelf op, dit merk je aan het feit dat hij met een jongen ging vechten omdat diegene hem uitschold voor ‘vuile jood’ en hij stopte er pas mee toen de jongen zijn mond hield. Lotte: Zij is een achtergrondpersoon. Zij is de vrouw van Dave en kan ook goed opschieten met Marga. Je komt niet veel over haar te weten, wel weet je dat ze een zorgzaam type is. Bettie: Zij is een achtergrondpersoon. Ze is de oudere zus van Marga. Je komt weinig over haar te weten want ze komt nauwelijks in het boek voor doordat ze al vroeg in de oorlog tijdens een razzia werd opgepakt. Je weet wel van haar dat ze als jong kind dapper was, want toen zij en Marga klein waren was zij altijd degene die gewoon doorliep als er kinderen stonden in de Kloosterlaan die hen pestten omdat ze joods waren. Wout: Hij is een achtergrondpersoon. Hij is een kennis van Marga uit Amsterdam. Je weet van hem dat hij behulpzaam is omdat hij Marga helpt aan een nieuw persoonsbewijs en onderduikadres om te voorkomen dat ze wordt opgepakt door de Duitsers. Opbouw: De gebeurtenissen in het verhaal hangen met elkaar samen en worden in de chronologische volgorde verteld zoals de ondertitel ‘een kleine kroniek’ al aangeeft. Een kroniek vermeldt de feiten alleen in chronologische volgorde. Hier en daar zijn er wel flashbacks; herinneringen aan haar kindertijd. Tijd: Het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog. De vertelde tijd is ongeveer 5 jaar want het verhaal begint als de oorlog net begonnen is en eindigt na de bevrijding. De verteltijd is ongeveer 2 uur; zo lang doe je erover om Het Bittere Kruid te lezen, maar dit verschilt per lezer. Thema en motieven: Het thema van het boek is: De angsten en problemen van de joden tijdens de 2e Wereldoorlog. Motieven zijn: - Oorlog; het verhaal speelt zich af tijdens de oorlog en het is ook iets waar je constant aan herinnerd wordt. - Jodenvervolging; De Duitsers pakten constant joden op om ze vervolgens naar een werkkamp of een ‘judenviertel’ te sturen. Dit gebeurden bijvoorbeeld met de zus van Marga, Bettie, die tijdens een razzia werd opgepakt, en de mensen uit de Lepelstraat. Het is iets wat in het verhaal steeds terugkeert. - Onderduiken; Marga moet steeds op zoek naar een nieuw onderduikadres om te zorgen dat ze veilig is. - Angst; Marga en haar familie (en alle andere joden) leven constant in angst omdat ze kunnen worden opgepakt en naar werkkampen kunnen worden gestuurd. Ze werden als joden beroofd van hun vrijheid. - Verdriet; Als joden dan ook worden opgepakt is er het verdriet door verlies van familieleden. Wat ook Marga overkomt als ze haar familieleden verliest. Vertelsituatie: Het verhaal wordt verteld in de ikvertelsituatie, de ik-persoon is in dit verhaal de hoofdpersoon en verteld wat er gebeurd. Je ziet alles namelijk door de ogen van Marga en komt haar gedachten te weten en niet die van anderen. Ruimte: Er komen heel veel verschillende ruimtes in het verhaal voor. Eerst het huis in Breda, dan het huis van Dave en Lotte in Amersfoort. Wanneer Marga naar haar ouders in Amsterdam gaat, speelt het verhaal zich verder af in Amsterdam. Dan zijn er nog een aantal onderduikadressen zoals ‘het adresje’ in Utrecht, Nieuw Vennep, Heemstede en ten slotte Zeist waar haar oom en tante wonen. Ze komt tijdens de oorlog op al deze plaatsen om veiligheid te zoeken. Informatie over de auteur… Een korte levensbeschrijving. De schrijfster van dit boek is Marga Minco. De naam Minco is eigenlijk fout; het is namelijk Menco maar de ambtenaar van de burgerlijke stand maakte een klinkerwisseling. Marga is in 1920 in de omgeving van Breda geboren en groeit op in een orthodox- joods gezin waar alle regels van het Jodendom gehandhaafd worden. Marga moet dan ook naar de joodse school maar ze hecht geen bijzondere band met het joodse geloof. Ze ziet het als een belemmering van het doen en laten. Na de basisschool gaat zij naar de Bredase Nutsschool waar ze begint met schrijven. Van opstellen en teksten voor het schoolcabaret tot kinderboeken. Op 18 jarige leeftijd krijgt ze mede door haar schrijftalent een baantje bij de Bredase courant. In 1940 krijgt ze TBC en moet in een sanatorium aansterken. Haar ouders zijn dan naar Amsterdam gereisd en zij gaat daar tekenlessen volgen. Ze geeft zelf les aan een joodse basisschool. Na de oorlog trouwt Marga met de dichter Bert Voeten. Wat voor soort boeken schrijft deze auteur vooral? Marga schrijft vooral oorlogsverhalen omdat ze de oorlog zelf heeft meegemaakt en er dus goed over kan schrijven. Maar ze schrijft ook anderen soorten boeken, het boek ‘de andere kant’ bijvoorbeeld gaat over heel andere onderwerpen. Ze wilde met dit boek dan ook duidelijk maken dat ze ‘ook over iets anders dan haar persoonlijke oorlogsdrama kan schrijven’. Waar gaan ze vaak over? In boeken van Marga Minco spelen vaak oorlog, eenzaamheid en isolement een grote rol. Het toeval is ook vaak belangrijk in haar boeken. Wat vinden de boekbesprekers over het algemeen van haar boeken? Boekbesprekers vinden de boeken van Marga Minco over het algemeen leuk en interessant en zijn het erover eens dat ze in een sobere stijl geschreven zijn maar dat dit juist wel goed is omdat het daardoor niet té persoonlijk of té dramatisch wordt. Andere vinden dat deze sobere stijl haar boeken juist saai maakt. De meesten vinden ook dat de situaties goed omschreven worden. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |