Boekverslag : Tessa De Loo - Een Varken In Het Paleis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1876 woorden.

Thema: reislust, reiservaringen en reizigers in de Nederlandse literatuur



1. Tessa de Loo

Een varken in het paleis

Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam

1e druk, augustus 1998



2. Tessa de Loo, het pseudoniem van Johanna Martina Duyvene de Wit, werd geboren op 15 oktober 1946 in Bussum. Op jonge leeftijd verhuisde ze met haar ouders naar Noord-Brabant. Tessa de Loo was in haar jeugd een buitenstaander door kind te zijn van atheïstische ouders in het katholieke Brabant. Ze was anders dan andere kinderen. Waar anderen zestienjarigen meisjes gek waren van James Dean, was zij gefascineerd door de charmante Lord Byron. Bij het lezen van zijn brieven en dagboeken herkende zij in zijn karakter zichzelf. (...) ‘Omdat ik alle uitersten in mijzelf ken, herken ik die ook in anderen. In Lord Byron herken ik aspecten van mijn eigen karakter.’

In de herfst van 1996 volgde ze de voetsporen van de Engelse dichter tot diep in Albanië. Over deze reis schreef ze deze roman. In dit boek mengt ze veel genres, dat van het reisverhaal, het romaneske avontuur, de biografie en de historische documentaire. Ze wisselt haar eigen reisverhaal af met het reisverhaal van Lord Byron.



3. In 1809 maakte Lord Byron, eenentwintig jaar oud, in gezelschap van zijn vriend

John Cam Hobhouse een ‘Grand Tour’, zoals onder studenten uit de aristocratie en ‘hogere kringen’ gebruikelijk was. Ze maakten deze als afsluiting van een universitaire studie. Byron, eigenzinnig en onvoorspelbaar, deed iets ongebruikelijks. Hij en zijn vriend maakten een tocht te paard door Epiros en Zuid-Albanië, door gebieden, waar zelden vreemden door heen reisden en als gevaarlijk bekend stonden.

Toen de toenmalige heerser van Albanië en gedeeltelijk Macedonië, Ali Pasja, hoorde dat er een adellijke Engelsman op zijn grondgebied was, stond hij erop dat deze hem in zijn paleis in Tepelenie zou bezoeken. Ali Pasja was een machtig strijder, die onder meer berucht was omdat hij wreed opstandelingen roosterde. Over de luxueuze logeerpartij bij Ali Pasja schreef Lord Byron een fascinerende brief aan zijn moeder. Hierin laat hij weten hoe diep hij onder de indruk was van de oriëntaalse pracht en het bizarre mengsel van Albanese ruigheid en Turkse hoffelijkheid. Als snel begon hij aan een gedicht, die op dit bezoek geïnspireerd was.



Tessa de Loo las deze brief bijna twee eeuwen later en kreeg de drang mee te willen reizen naar Ali Pasja. In 1996 trad ze in de voetsporen van Lord Byron vergezeld door twee medereizigers, professor Karagjozi, een Albanese Byron-kenner, en Daniël Koster, een Nederlandse historicus. Ze maakte de tocht vanuit Jonnina door vrij ontoegankelijke gebieden naar Tepolenë.

Het is geen makkelijke tocht, die Tessa de Loo maakt. Er zijn momenten van pech, ongemakken en ander onheil, maar ook momenten van schoonheid en melancholie. Het romantische idee iets terug te vinden van het landschap en de cultuur zoals Lord Byron die had gezien, blijkt al snel een illusie. Wat niet vervallen of vergaan is, is verdwenen onder stad. Ook van het paleis van Ali Pasja, het einddoel, is weinig meer bewaard. Waar ooit het paleis gestaan moest hebben, zat nu een bruin-grijs varken in de modder.



4. Personages:

Tessa de Loo De schrijfster van dit boek en tevens de hoofdpersoon.

Uit het boek kun je opmaken, dat zij liever in het verleden

had willen leven. De authenticiteit van het gebied waar ze haar reis maakt, maakt haar meer ontspannen. Maar ze realiseert zich ook, dat ze die 20e eeuw ook nodig heeft. Ze raakt door sommige situaties hevig geëmotioneerd.

Lord Byron Een Engelse dichter en misantroop, die in de 19e eeuw de reis

maakte. Op tienjarige leeftijd erfde hij zijn vaders titel. Men vond hem maar een beetje vreemd. Hij was eigenzinnig en onvoorspelbaar. Tegen de gebruikelijke route in, maakte hij een reis door Albanië, die als gevaarlijk bekend stond. Tessa de Loo had echter een romantisch beeld van hem en herkende veel van haarzelf in hem.

Daniël Koster Hij is een Nederlandse historicus, die Tessa de Loo, de hele

reis vergezeld. Hij is een goede reisgenoot. Hij bemoeit zich niet erg met sommige gesprekken.

Professor Karagjozi Dit is een Albanees, die het land en Lord Byron goed kent.

Hij is een beetje een druktemakertje, maar probeert wel op

zijn eigen manier zoveel mogelijk zaken uit de Loo’s handen te nemen. Een vaak terug kerende zin van hem is ‘No problem. I’ll handle this.’ Hij leert Tessa de Loo veel over de Albanese gebruiken en de verstandhouding tussen de Grieken en de Albanezen.

John C. Hobhouse Hij is de reisgezel van Lord Byron. Samen maakten ze de reis door Albanië. Hij hield het verloop van de reis bij en maakte tekeningen en verslagen ervan. Byron verklaarde hem voor gek dat hij dat deed. Hierdoor is het echter er wel van gekomen, dat Tessa de Loo de reis ging maken.

Ali Pasja Een grootgrondbezitter met veel aanzien, die hij onder andere met wrede daden had vergaard. Hij heerste over Albanië en een gedeelte van Macedonië. Hij nodigde Byron en Hobhouse uit, om in zijn paleis te vertoeven.



Belangrijk moment in het verhaal

Een belangrijk moment in het verhaal is het moment, dat ze haar doel bereikt, het

paleis van Ali Pasja. Hetzelfde einddoel dat Lord Byron had. Er blijkt alleen weinig meer over te zijn van dat paleis. Tessa de Loo is daar aan de ene kant teleurgesteld over, maar aan de andere kant voelt ze nog wel het sfeertje. Ze kan zich een hele voorstelling van de gesprekken tussen Byron en Ali Pasja maken. Ze droomt weg als het ware. Dit moment is eigenlijk dus het hoogtepunt van het boek, de climax. In het hele boek is hier eigenlijk naar toe gewerkt. Als ze dan ook weggaat uit het boek, beseft ze dat ze wegloopt uit Byrons brieven en dagboeken.



Reactie van hoofdpersoon op cultuur

Tessa de Loo geniet van de eenvoud, die de mensen in Albanië hebben. Ze geniet

van de omgeving en de schoonheid ervan. De cultuur van de mensen daar spreekt

haar meer aan dan die van Nederland. Ze heeft het idee dat ze in het verleden

rondloopt en juist dat trekt haar zo. Ze kijkt van sommige regels en ideeën van de mensen daar op. Zoals de passage, die bij vraag vijf geciteerd staat, is daar een goed voorbeeld van.

Ze kreeg wel halverwege de reis last van haar maag, waarschijnlijk door het vele Albanese mierzoete eten. Maar toch zette ze de reis voort.

De Loo is verbaasd ver de houding van de Grieken tegenover de Albaniërs en omgekeerd. Deze is niet erg goed namelijk.







5. Tessa de Loo en haar medereizigers moeten door een kloof heen, om precies

dezelfde route als Byron aan te houden. Als de Loo aan de overkant weer naar boven is geklommen is de duisternis in de kloof al gevallen.



(...) Ik kwam langs een huis waarvan de tuin een stuk boven de weg lag. Een paar kinderen, die nog buiten speelden, zagen me langs schuifelen en ontstaken in een snerpend gegil. Huilend renden ze het huis in om hun vader en hun grote broer te halen. Die kwamen razend en tierend door de tuin op me af rennen. Maak dat je weg komt, donder op, hoe haal je het in je hoofd onze kinderen de angst aan te jagen – zo interpreteerde ik het lawaai dat uit hun mond kwam. Ik maakte me haastig uit de voeten, terug naar waar ik vandaan gekomen was. Geschrokken, maar ook verontwaardigd – ik herinnerde me niet dat er ooit iemand bang voor me was geweest. Het ontbrak er nog aan dat ze met stenen waren gaan gooien. Hun krachttermen klonken als een zich verwijderend onweer op de achtergrond. Maar uit de tegenovergestelde richting kwam nu ook het geluid van stemmen. Werd daar mijn naam geroepen? Daar waren de anderen, dank aan de goden. Ook zij waren kwaad, ze riepen al een tijd vergeefs mijn naam. Ik trilde op mijn benen, van schrik, boosheid en moeheid. Als drenkelingen trokken we langs een ander pad gezamenlijk het dorp binnen. Ik vertelde Karagjozi wat me zo even was overkomen. Hij toonde niet de minste verbazing. “Ze denken dat je het boze oog hebt,” zei hij laconiek. “Omdat je een wildvreemde bent, met licht haar en lichte ogen, die in het donker vanuit het niets opdaagt.”



7. Van jongs af aan was Tessa de Loo al helemaal weg van Lord Byron. Ze had een

schilderij van hem gezien en ze kreeg zo’n romantisch beeld van hem, dat het een levenslange passie werd. Vele jaren later kreeg ze de brief van Lord Byron aan zijn moeder onder ogen. Het ging over zijn reis van Griekenland naar Albanië. Ze raakte door die brief zo gefascineerd in hem en zijn reis, dat ze met hem mee wilde. (…) Ik raakte onder de betovering van het exotische decor, de mengelmoes van volkeren in hun kleurrijke kostuums, de Pasja in wie wreedheid en zachtheid elkaar luchtig afwisselden, de oproep tot gebed van de moëddzin, de dreunende oorlogstrommen, de vermenging van barbaarsheid en verfijning…..

Bovendien wilde ze graag de beschaving ontvluchten door naar een ongerept land te gaan.In de herfst van 1996 was het dan eindelijk zo ver, de reis! Om dit vast te leggen schreef ze er een boek over.

(…) De belangrijkste reden van de Byron-reis is misschien wel dat ik niet tegen vergankelijkheid kan. Alles vergaat. Zo’n reis naar Albanië, mijn schrijven; je zou kunnen zeggen dat dat allemaal een poging is me tegen de sterfelijkheid te verzetten.

(...) De boeken die ik schrijf, dat is misschien wel een manier om te zeggen: “Dit ben ik. Ik was er.” Ik laat er iets mee achter.



8. ‘Een varken in het paleis’ vind ik niet het beste boek, dat Tessa de Loo tot nu toe

heeft geschreven. Het thema is echter wel erg nieuw en interessant in haar oeuvre. Zelf hou ik erg van reizen en van geschiedenis. Dus wat het thema betreft spreekt dit boek me wel aan.

De Loo’s schrijfstijl vond ik af en toe erg vermoeiend. Ze gebruikt lange zinnen en

veel beeldspraak. Soms beschreef ze dingen en haar gedachten wel erg omslachtig en overdreven naar mijn idee. Hierdoor heb ik toch wat te lang erover gedaan om het boek uit te lezen.

Het boek is eigenlijk veel meer dan een reisverhaal. Er zit een hele geschiedenis achter van Tessa de Loo persoonlijk. De tijd speelt een belangrijke rol in het boek.

Het contrast tussen heden en verleden, haar reis en Byrons reis, kwam duidelijk naar voren. In het voorwoord spreekt ze Byron aan, om uit te leggen waarom ze de reis maakt. Dit doet ze dan in de jij-vorm. Het lijkt daardoor net of ze het aan de lezer uitlegt. Je kunt je daardoor beter inleven in haar situatie en gedachten.

Tessa de Loo werkt duidelijk naar een climax toe in het boek, het moment dat ze

Ali Pasja’s paleis bereikt. Er is alleen niet erg veel meer van over. Ik vind het

jammer, dat ze juist daar niet erg duidelijk haar gevoelens naar voren heeft laten komen. Ik was eigenlijk wel erg benieuwd naar haar reactie namelijk.

Ik vind het zeker geen slecht boek, maar ‘De tweeling’ van haar, om maar een voorbeeld te noemen, beter.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen