![]() |
Boekverslag : 354-430 - Heksenvervolging
Ingezonden Door: Lieke
Categor
De taal ervan is Geschiedenis en het aantal woorden bedraagt 1161 woorden. |
Geschiedenis: Heksenvervolging Vanaf het midden van de 15e eeuw tot het begin van de 18e eeuw zijn mensen die gezien werden als volgelingen van de duivel vervolgd, op verschrikkelijke wijze gemarteld en ter dood gebracht. Het stamt af van de uitspraak van Sint Augustinus (354-430), die beweerde dat "pagans, joden en ketters voorgoed in het eeuwige vuur zouden branden tenzij ze zich lieten bekeren door de katholieke kerk". Van heksen, (zowel mannen als vrouwen) beweerde men dat ze volgelingen en samenzweerders waren van de duivel. Heksen zouden kunnen toveren, zichzelf onzichtbaar kunnen maken en 's nachts rondvliegen op bezems. Er gingen fabels rond over het eten van ongedoopte baby's, en (dikwijls met behulp van een demonisch huisdier) het schaden van buren en dorps- of stadsgenoten door ziekte, dood, ellende en armoede over ze uit te roepen. De beschuldigden werden veroordeeld tot dood door ophanging, de brandstapel, verdrinking, ze werden levend begraven, … . Hoewel velen weer werden vrijgesproken na een rechtszaak is er een groot aantal beschuldigden die niet die ontsnapten aan een veroordeling door de kerk, die zeer machtig en corrupt was in die periode. Volgens de kerk was vuur een zuiverend element, en "niets minder dan het vuur kon het kwaad en de zonden van een heiden teniet doen". Lang niet iedereen veroordeeld tot verbranding. In Engeland en de Amerikaanse kolonie werden mensen opgehangen, en in Frankrijk, Schotland en Duitsland werden mensen eerst gewurgd uit een vorm van "genade" voordat ze werden opgehangen, en daarna werden ze alsnog verbrand. In Nederland werden mensen verdronken door ze op een stoel vast te binden en daarna het water in te laten zakken. Ook het vastbinden van mensen aan een rondraaiend waterrad was een methode, of ze werden geboeid met een steen aan hun voeten in het water gegooid. Volgens de kerk hebben mensen ofwel op het laatste moment hun zonden toegegeven ofwel hebben ze hun lot aanvaard zonder toe te geven aan hun misdaad. De executies werden uitgevoerd door de plaatselijke autoriteiten omdat de kerk geen verantwoording wilde dragen voor het vermoorden van burgers. Voor de berechting, het verblijf in de gevangenis en de executie werd een vergoeding geëist. In Schotland bijvoorbeeld kostte een berechting en executie 16 ladingen turf, plus wol en kool, zoals nog is terug te lezen in bewaard gebleven documenten. Deze schuld werd afgeschoven op de veroordeelde of op zijn/ haar familieleden. Wanneer de schuld te groot was voor de veroordeelde en de familie, werd het overgedragen op de kinderen en kleinkinderen. De heksenjacht duurde tot begin 18e eeuw, maar in Engeland, Europa en Latijns- Amerika werden executies daarna nog weinig uitgevoerd tot het eind van de 19e eeuw. Er zijn nooit betrouwbare documenten gevonden waarin is af te lezen was hoeveel mensen er in totaal ter dood zijn gebracht. In Duitsland alleen al, waar de heksenvervolging het hevigst was, ligt het minimum aantal executies tussen de 30.000 en 100.000. Executies waren zeer spectaculair, het grootste gedeelte van de inwoners van de omliggende dorpen kwamen opdagen om ze bij te wonen. In kleine dorpen werden vaker mensen aangegeven, dorpelingen stonden schijnbaar argwanender tegenover hun buren dan de mensen die in grote steden leefden. Er waren er ook die een dorpsgenoot beschuldigden van hekserij uit angst zelf te worden beschuldigd. Om vechtpartijen te voorkomen van mensen die het recht in eigen hand wilden nemen werden de verdachten meestal overgebracht naar de stad. Er bestond wel een boete tegen het valselijk beschuldigen van anderen, dus je moest kunnen aantonen dat iemand zich inliet met demonische praktijken, wat natuurlijk onmogelijk was, om die reden werden er meestal bekentenissen uitgelokt. Als de beschuldigde niet bekende, of als er niet voldoende bewijs was kon de rechter zijn toevlucht doen tot een godsoordeel. De beschuldigde werd dan geboeid in het water gegooid. Indien deze zonk was de onschuld bewezen en werd de aanklager bestraft. De redenering bij de waterproef was dat het water waarmee ze ooit was gedoopt haar niet terug zou willen als ze haar ziel aan de duivel had verkocht, zij zou dan dus blijven drijven. Wanneer ze zonk, bevestigde god de doop. Het wilde wel eens voorkomen dat de aangeklaagde zonk, maar niet snel genoeg weer uit het water omhoog werd gehesen waardoor ze dus verdronk. Ook bleven mensen vaak drijven, omdat ze zwaarlijvig waren, of omdat ze simpelweg uit pure verdrinkingsangst hun adem inhielden. Aangezien de angst voor hekserij erg heerste, geloofden mensen al snel dat er zwarte magie op ze werd uitgeoefend. Wanneer iemand in de omgeving ziek werd of stierf werd al snel aan hekserij gedacht. Zelfs vrouwen die een miskraam kregen werden soms gezien als een heiden; een miskraam duidde erop dat ze "gemeenschap” met de duivel had gehad. Verdachten werden veroordeeld als twee ooggetuigen hun misdaad hadden gezien, of wanneer ze zelf bekenden. Doorgaans waren er geen ooggetuigen, magische attributen werden zelden gevonden en men kon vaak niet eens vaststellen of er inderdaad een misdaad was gepleegd. Daarom maakte men intensief gebruik van martelingen om een bekentenis los te krijgen. Aanvankelijk waren de martelingen gebonden aan regels. Het was verboden om verdachten meer dan eens naar de martelkamer te brengen, er mochten geen suggestieve vragen worden gesteld, een bekentenis moest buiten de martelkamer herhaald worden, en er moest een betrouwbaar bewijs zijn. Maar uit angst een "heks" vrij te laten werden ze extra hard aangepakt om hun toverkracht te breken en ze uit de greep van de demonen te halen. De rechters gingen er voor de zekerheid van uit dat alle aangeklaagden schuldig waren en dat god de onschuldigen de kracht zou geven om de martelingen te doorstaan. Vaak pleegde een verdachte zelfmoord om aan verdere martelingen te kunnen ontkomen. Er zijn ook bekentenissen afgelegd zonder voorafgaande martelingen. Vaak werd er na een rondleiding in de martelkamer een kans gegeven om 'vrijwillig' te bekennen, wat ook wel eens gebeurde, en dat is niet verwonderlijk wanneer je ziet welke attributen en manieren er gebruikt werden om mensen te folteren. Ook werd ze voorgespiegeld dat ze niet ter dood zouden worden gebracht als ze al hun zonden zouden opbiechten. Over het algemeen moesten beschuldigden erg lang wachten op hun executie, omdat doodsvonnissen alleen op een bepaalde dag massaal werden voltrokken. Een executie kostte immers veel geld. In Nederland hadden de steden het zelfs zo geregeld dat ze gezamenlijk voor een enkele dag per half jaar een beul in dienst namen, die dan met alle reistijd het net kon halen om voor een dagloon in meerdere steden zijn werk te verrichten. Beulen trokken vaak door heel Europa en men stemde de dagen op hun schema af. Er kwamen ook veel vechtpartijen voor onder de bevolking, een voorbeeld hiervan was een slachtoffer eerst te wurgen tot het ze bijna overleed, waarna ze een verdovend middel kreeg tot ze bewusteloos was, of in ieder geval te zwak om te kunnen tegenstribbelen. Hierna werd ze in een vat met teer gegooid en in brand gezet. Wanneer ze dan nog pogingen deed te ontvluchten werd ze door de omstanders teruggeduwd. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |