![]() |
Boekverslag : M. Vasalis - Appelboompjes
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 698 woorden. |
Analyse Gedicht Zakelijke gegevens Mijn analyse gaat over het gedicht Appelboompjes van M. Vasalis. Het zit in een bundel die heet “Het mooiste gedicht: De favoriete gedichten van Nederland en Vlaanderen”, is gedrukt door Podium, Amsterdam, 2000-3. Het gedicht heb ik onderaan de 2e pagina afgedrukt. Eerste reactie Ik heb voor dit gedicht gekozen, omdat het iets eenvoudigs als een appelboom zo mooi en met gevoel omschrijft. Bij het lezen van het gedicht kan ik het goed voor me zien. Het onderwerp is op zich niet zo interessant (appelbomen) maar het wordt mooi, met veel gevoel, weer gegeven. Leuk vind ik de personificatie van de appelbomen, dat het gedicht zeg maar halfrealistisch maakt. Bovendien wordt er een mooie sfeer gecreëerd Verdieping Het gedicht lijkt te worden verteld door de schrijver, maar uiteindelijk blijkt dat de verteller van het gedicht een van de appelbomen is. De hoofdfiguren in het gedicht zijn twee naast elkaar staande appelbomen en in het gedicht gaat het erom dat deze twee appelbomen “rijpen en vrucht dragen” dus dat ze “volwassen worden” en dat er appeltjes gaan groeien. Ik denk dat je ook zou kunnen lezen dat jonge meisjes (dunne rokjes opgeheven, dansend in de vroege regen) of zusters van de ik-persoon opgroeien, verliefd worden (’t witte bloed omhoog gestegen, vlinder-hoofden wijd omgeven door hun aller-eerste droom), volwassen worden (voller wordend met de dagen), zich wortelen (trouwen) en dat ze kindertjes krijgen (rijpen en vrucht dragen). De regel die mij het meest aanspreekt is “dansend in de vroege regen”. Ik vond deze stijlfiguren: opsomming in r.1 en de laatste regel, climax in de laatste regel. Een recht, zwart kousenbeen is een metafoor voor de stam van de boom, dunne rokjes voor de blaadjes, ’t witte bloed is een metafoor voor het boomsap, de vlinder-hoofden voor de bloesems en hun smalle voet is weer de stam. Ook is er sprake van personificatie, want de appelbomen lijken in dit gedicht op mensen, ze krijgen eigenschappen van mensen, zoals een smalle voet, ze dansen en ze peinzen. In dit gedicht is eindrijm in omarmende vorm te vinden en het gedicht is duidelijk een traditioneel gedicht. Ik weet niet precies wat voor gedicht dit zou moeten zijn a.d.h.v. de inhoud, maar ik denk een beetje een lyrisch gedicht. Het gedicht bestaat uit 4 katrijnen en de zin loopt een keer over 2 strofes (in de eerste 2 strofes). De opbouw is als volgt : In de eerste 2 strofes zijn de boompjes nog kleine boompjes, terwijl in de 3e/4e regel blijkt dat ze in de 3e volgroeid zijn. De 4e strofe is qua tijd een voortzetting van de 3e strofe. Bovendien is de 1e strofe een soort van tegenstelling van de 3e strofe : een recht, zwart kousenbeen tegenover hun smalle voet en dansend in de regen tegenover ingetogener en lomer staan zij later in de zomer. De kernzin is denk ik de laatste regel: te wortelen, rijpen en vrucht te dragen. Het thema is denk ik groeiende appelboompjes, want dit komt ook terug in de titel (appelboompjes) en het hele gedicht gaat over de groei van het kleine boompje tot aan de appelboom die vruchten draagt. Beoordeling Ik vond vooral de laatste 2 zinnen mooi, omdat ik ze niet helemaal begreep eerst, vooral dat “mijn zustertjes “ drong maar langzaam tot me door. Vreemd vind ik de streepjes tussen 2 paar woorden in de 2e strofe : “vlinder-hoofden” en “aller-eerste”, misschien is dit wel om extra nadruk te geven. Verder vind ik het eigelijk een heel mooi gedicht. Mooi vond ik vooral hoe de groei is weergegeven, hoe je in het gedicht meegroeit in gedachten met de boompjes. Het gedicht deed me een beetje denken over hoe ik later op mijn eigen leven zou terug kijken en of ik dan tevreden zou zijn…en of ik “in de zomer na zou peinzen”. Het gedicht van M. Vasalis : Appelboompjes Op een recht, zwart kousenbeen, Dunnen rokjes opgeheven, Dansend in de vroege regen En de tuin voor zich alleen, Staan twee jonge appelbomen, ’t witte bloed omhooggestegen, vlinder-hoofden wijd omgeven door hun aller-eertse dromen. Met hun smalle voet in ’t gras, Ingetogener en lomer Staan zij later in de zomer Na te peinzen hoe het was. Voller wordend met de dagen, Vastgegroeid in ’t ogenblik, Bestemd, mijn zustertjes, - als ik - Te wortlen, rijpen en vrucht te dragen. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |