Boekverslag : Kader Abdolah - De Meisjes En De Partizanen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 830 woorden.

K. Abdolah - De meisjes en de partizanen







Verhaalanalyse





Genre:





verhalenbundel





Titelbeschrijving:





De titel is ontleend aan een verhaal in het boek, om precies te zijn: het vijfde

verhaal van de tien. De titel is typerend voor bijna alle verhalen in de bundel, omdat hij

Europa (de meisjesstemmen op de radio; vrijheid) en Iran (partizanen, verzet) verbindt.





Thema:





“De vlucht en het verlies van alles wat je dierbaar is” (flaptekst), maar ook

de verbinding van het vrije West-Europa en Iran, waar mensen onderdrukt zijn.





Motieven:





- de rivier; de rivier komt in verschillende verhalen voor, de IJssel en de rivier in

Iran, waaraan de ik-figuur opgroeide, vormen de schakel tussen hier en daar, tussen nu en

toen. Vaak zoekt de hoofdpersoon zijn toevlucht tot de IJssel. Abdolah zegt hierover:

“De IJssel is mijn getuige, het is de stroom van de Nederlandse taal, het symbool van

mijn nieuwe leven.” (PZC 26-05-1998).





- de magie van het schrijven; schrijven is voor Abdolah getuigen. Hij zet daarmee een

familietraditie voort. Met name in het eerste en laatste verhaal maakt hij dat duidelijk.





Motto’s:





geen





Opbouw:





het boek bestaat uit tien verhalen, die verschillend opgebouwd zijn. Het eerste verhaal

bijvoorbeeld En toen waren wij aan de beurt is een -poëtische- herinnering met veel

herhalingen:





zoals je een verhaal vertelt. In andere verhalen zoals Rivieren zijn getuigen roepen

beelden van nu beelden uit Iran op. Marcia bestaat uit twee verhalen die doorelkaar

gevlochten zijn. De verhalen bestaan dan ook uit verschillende alinea’s, van hier en

daar. Je kan die laatste ook flashbacks noemen, omdat het eerder gebeurde, het zijn zijn

herinneringen. Het eerste, En toen waren wij aan de beurt en het tiende verhaal, Oosterse

sluiers gaan over dichters en zijn bijna gedichten.





Vertelperspectief:





Het eerste tot en met het vijfde verhaal zijn in de ik-vorm geschreven; in het zesde

tot en met het negende verhaal is sprake van een alwetende verteller. (Het eerste en

tiende verhaal zijn eigenlijk proza-gedichten.)





Karakters:





de hoofdpersoon is steeds een vreemdeling in het hier en nu: soms een vluchteling die

over zijn geboorteland denkt, een andere keer een oude vrouw die zich de schoonheid van

haar jeugd herinnert.





Ruimte:





Veel delen van de verhalen spelen zich af in Iran, bij het geboortedorp van de

ik-figuur met rivier en bergen in de buurt. Ook de omgeving van de IJssel speelt een

belangrijke rol. Eén van de verhalen, Hasan Garibi, speelt zich af in een afgelegen

dorpje in Duitsland. Eén verhaal speelt helemaal in Iran, nl. Hadjarsadat en haar

spiegels.





Stijl:





Sommige verhalen zijn poëtisch van taal (vooral één en tien) met veel herhalingen.

Het valt op dat Abdolah soms bekende uitdrukkingen en zegswijzen op een aparte manier

gebruikt, bijvoorbeeld “Een vogel in de lucht en tegelijkertijd in je hand, bestaat

niet.” In: De brieven, p.49.





Literaire stroming:





Dit boek behoort niet tot een bepaalde literaire stroming.





Relatie met ander werk:





Kader Abdolah schreef eerder de verhalenbundel De Adelaars, die bekroond werd met het

Gouden Ezelsoor 1994. Na De meisjes en de partizanen schreef hij ook een roman: De reis

van de lege flessen. Dit jaar is een keuze verschenen uit de columns die hij wekelijks in

De Volkskrant schrijft onder de naam Mirza (kroniekschrijver).





Opmerkingen:





Kader Abdolah (1954) vluchtte in 1985 uit Iran en kwam in 1988 in Nederland. Hij

studeerde natuurkunde in Teheran en publiceerde in Iran twee boeken. Hij was als student

betrokken bij het verzet tegen de Sjah en later bij hert verzet tegen het bewind van

Khomeini. Zijn vlucht heeft een stempel gedrukt op hem: “Als je vlucht word je nooit

meer de oude. Ik schrijf om die pijn te kunnen verdragen.” (PZC 26-05-1995).





Samenvatting:





En toen waren wij aan de beurt: elf kleine jongens luisteren iedere avond naar hun

vader die een verhaal vertelt en daarmee de herinnering aan zijn vermoorde grootvader

levend houdt. Rivieren zijn getuigen: lopend langs de IJssel herinnert hij zich de

rivieren in Iran die vaak een lijk met zich meevoeren. De herinneringen aan de gevaarlijke

kinderlokker bij de rivier komen weer boven.


Marcia: een stagiaire op zijn werk doet de hoofdpersoon denken aan zijn verdwenen

zus.br> Brieven: het verdriet van de ik-figuur om de nauwelijks te begrijpen brieven

van zijn moeder, waaruit op een dag duidelijk wordt dat zijn vader gestorven is. De

meisjes en de partizanen: een jongen raakt in de ban van de radio. Zingende meisjesstemmen

van achter de zeeën bereiken zijn oor, maar ook de stem van de machthebbers en die van

het verzet, de partizanen.


Hasan Garibi: bejaarde, blinde, politiek vluchteling in Duitsland is aangewezen op de

diensten van een taxichauffeur. Hij beeldt zich in dat deze man een nazi is en uit angst

wurgt hij deze voor hem alleen hoorbare man bijna. (De situatie van Hasan Garibi is

letterlijk en figuurlijk uitzichtloos) Hadjarsadat en haar spiegels: Hadjarsadat is oud en

doof, reageert alleen op kinderstemmen en behandelt meisjes (ze ziet zichzelf mooi, jong

in hun spiegel) anders dan jongens (in hun spiegeltje ziet ze niks).


Fagrimoloek: Fagrimoloek is op bezoek geweest bij haar gevluchte dochter in Nederland.

Thuis durft ze haar vriendin niet te vertellen hoe haar dochter verwesterd is. Strijder in

de schaduw: Hollandse Elly ontmoet Hamed Alsaied Alashrafi, een vreemdeling, een

ex-strijder. Haar gevoelens voor hem brengen angst, verwarring, schuld, het ontheemde

gevoel dat ook Alasrhafi zo goed kent.


Oosterse sluiers: verhaal over de geliefde die onbereikbaar is: een motief dat in de loop

van de eeuwen door velen bezongen en ervaren is. In die traditie plaatst de schrijver

zichzelf.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen