's-Gravenhage, BZZTôH, 1988
Inhoud
Aron Grinspan (Ronnie) heeft een moeilijk
leven. Hij wordt steeds gebruikt door allerlei mensen uit zijn omgeving. Hij
begrijpt dat niet, maar wil en kan er niets aan doen. Hij raakt bevriend met
Manfred Benjamin (Fred) en krijgt een verhouding met Fred's zus, Rozalien. Bij
hen voelt hij zich op zijn gemak. Als Rozalien ernstig ziek wordt en sterft,
heeft Ronnie weken nodig om er weer bovenop te komen. Nu krijgt hij een
verhouding met Bea, Fred's andere zus. Zij blijkt een vriend (Henno) te hebben,
die haar in zijn greep heeft en haar mishandelt. Bea kan hem niet weerstaan en
gaat steeds naar hem terug. Ronnie kan niet ingrijpen, want hij kan Bea er niet
van weerhouden weer naar Henno toe te gaan. Als Henno haar op een keer dagen
lang heeft opgesloten in een klein kamertje is voor Ronnie de maat vol. Hij
pakt het pistool, dat hij van zijn grootvader heeft gegeven, gaat naar Henno's
appartement en schiet hem dood.
Analyse
Ronnie is een zachtmoedig mens. Deze
karaktertrek komt het hele verhaal door naar voren.
Het verhaal is fictioneel, maar zeer
realistisch, en behoort tot de literatuur.
Het is een roman en een levensverhaal,
waar gevoelens de belangrijkste rol spelen.
Aron Grinspan is een joodse jongen. Hij
heeft een zachtmoedig karakter. Zijn moeder is gestorven bij zijn geboorte en
hij wordt opgevoed door zijn vader. Zijn vader trouwt met een vrouw, die hij
tante Vera moet noemen. Hij kan echter totaal niet met haar opschieten. Hij
besluit om bij zijn grootvader te gaan wonen. Hij heeft moeite zich bij mensen
op zijn gemak te voelen.
Fred Benjamin is Ronnie's enige vriend, op
zijn grootvader na. Ze kunnen goed met elkaar opschieten en Ronnie is kind aan
huis bij de familie Benjamin.
Rozalien Benjamin is Ronnie's vriendin. Ze
houden veel van elkaar. Rozalien sterft aan een ziekte, die haar eerst nog
maandenlang laat lijden.
Bea Benjamin wordt na Rozalien's dood
Ronnie's vriendin, maar wordt mishandeld door haar vriend Henno.
Henno is de vriend van Bea. Hij vernedert
haar voor zijn genot, maar kan heel zielig doen om haar weer bij hem terug te
krijgen.
Het verhaal speelt zich af tussen de Tweede
Wereldoorlog en het heden. De tijd, die verloopt tussen het begin en het einde
van het verhaal is ongeveer twintig jaar. Ronnie is aan het einde van het
verhaal ongeveer 25 jaar oud.
Het verhaal verloopt in chronologische
volgorde. Er zijn geen terugblikken.
Wel zijn er sprongen in de tijd, die
bedoelt zijn om een langere periode in het kort te beschrijven (bijvoorbeeld
het opgroeien van Ronnie).
De schrijfster vertelt in de personale
vertelsituatie. De lezer weet niet meer dan de hoofdpersoon.
Het verhaal speelt zich voornamelijk af in
Amsterdam, maar Ronnie komt ook onder andere in Oostenrijk en Israël. Ronnie
woont in zijn grootvader's huis. Hij erft dit huis, wanneer zijn grootvader
overlijdt. Hij is ook vaak in het huis van de familie Benjamin. |