![]() |
Boekverslag : Fouad Laroui - Judith En Jamal
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1933 woorden. |
Titel: Judith en Jamal Auteur: Fouad Laroui Jaar van uitgave: 1998 Genre: Roman Keuzeverantwoording: Ik zag de beschrijving van het boek: het gaat over de relatie tussen een Marokkaanse jongen en een Joods meisje en het leek me wel interessant hoe beide families hier op reageren en hoe ze hier mee omgaan. Eerste persoonlijke reactie: Ik vond het een interessant boek om te lezen, vooral de spanningen tussen de families van Judith en Jamal zijn erg goed beschreven. Zo zou het in het echt waarschijnlijk ook gaan. Het einde was voor mij ook een verrassing. Eerst was er een happy-end te lezen, maar dat vond de uitgever in het boek niet goed, dus verandert de schrijver (de neef van Jamal) het verhaal en dan komt het echte eind namelijk dat Judith en Jamal uit elkaar gaan door de vijandigheid tussen hun families. Dat had ik niet verwacht, ik had eigenlijk verwacht dat ze samen ergens anders zouden gaan wonen. Ook vond ik het erg leuk dat het boek zelf geschreven wordt in het boek, dat geeft het gevoel dat je een waargebeurd verhaal leest. Samenvatting: Jamal is een van oorsprong Marokkaanse jongen die een verhouding heeft met een Joods meisje, Judith. Maar hier is Judiths vader niet zo gelukkig mee. Sterker nog, hij verbiedt zijn dochter Jamal te zien, anders vallen er klappen. Maar zoals het zo vaak gaat in dat soort gevallen: de liefde is sterker. Het verliefde stel besluit dat Judith in een kast op Jamals kamer kan komen wonen, in Rue de Charonne. Met medeweten van Jamals moeder, Mina. Van Jamals vader, die zijn eigen redenen heeft om joden te haten, zullen ze niet zoveel last hebben. Die komt toch alleen maar 's avonds laat thuis en vertrekt weer met het krieken van de morgen. Op een dag komt de neef van Jamals vader (Tarik) uit Marokko naar Parijs toe. Hij geeft aan dat hij een paar jaar wil blijven logeren. Tarik is erg fundamentalistisch: hij verbiedt dammen en het luisteren naar muziek, maar als hij ook bezwaar maakt tegen het kijken naar tv series, heeft Jamals moeder (Mina) het gehad en ze stuurt hem weg. Monsieur Touati (de vader van Judith) is zo boos dat Judith en Jamal een relatie hebben, dat hij Jamal en zijn neef (de verteller) in elkaar laat slaan door de gebroeders Benarroch. Toen ze vervolgens terugkwamen uit het ziekenhuis zagen ze dat de vader van Jamal al Jamals spullen naar buiten aan het gooien was. Tenslotte probeert hij ook de kast met Judith (hij weet niet dat zij er in zit) uit het raam te duwen. Gelukkig is de kast te groot. De vader van Jamal loopt naar beneden en wordt meegenomen naar het politiebureau. De reden dat de vader van Jamal zo boos is, is omdat Monsieur Gluard hem heeft verteld dat Judith zwanger is, terwijl dit helemaal niet zo is. Monsieur Gluard is journalist, hij is hoofdredacteur van L’instant. Hij is nationalistisch en racistisch, maar toch komt hij in het restaurant van Jamals vader couscous eten. Jamal is woedend op Gluard en besluit een bezoekje aan Gluard te brengen. Als ze dan samen op het balkon van Gluard staan, duwt Jamal Gluard naar beneden, hij is dood. Allereerst lees je dan een happy end namelijk dat Judith en Jamal ontkomen met een erfenis en dat ze in Amerika een lang en gelukkig leven leiden. De uitgever is het niet eens met deze epiloog, dus dan komt de waarheid boven tafel. Het blijkt dat Judith en Jamal uit elkaar zijn, ze konden niet op tegen de vijandigheid tussen hun families. Judith werkt nu ergens anders, bij Montparnasse bij de SNCF (afdeling inlichtingen voor treinreizigers) en Jamal zit inmiddels in de gevangenis. Thema: Cultuurverschillen, Marokkaanse migranten. Het thema kun je afleiden uit het feit dat Jamal en zijn familie Marokkaans zijn, het zijn dus Marokkaanse migranten. Ook spelen cultuurverschillen in dit boek een belangrijke rol. Judith is namelijk Joods en Jamal is Arabisch. Motieven: Iets wat steeds terugkomt in het verhaal, is het feit dat het boek zelf in het boek geschreven wordt. Op bladzijde 74 kun je bijvoorbeeld lezen dat de neef van Jamal het boek laat lezen aan Judith en Jamal. ‘Wat doen jullie daar?’ ‘Ik wil dat jouw neef me dat book voorleest waarover Gluard het had’ Ze gingen op het bed zitten en lazen het hoofdstuk dat ik had geschreven. Op bladzijde 131 komt dit weer terug, de uitgever geeft dan aan dat hij een ander epiloog wil. ‘Bedenk maar een ander slot, en gauw ook!’ ‘Wat wil je dat ik bedenk?’ ‘Wel allemachtig, de waarheid natuurlijk!’ brult ie, ‘de waarheid, weet je nog wel? Of ben je al zover weg dat je overal alleen nog maar leugens ziet?’ Verband titel, ondertitel en thema: De titel is ‘Judith en Jamal’, Judith is joods en Jamal Marokkaans. Je hebt dus te maken met cultuurverschillen, dat is het verband tussen de titel en het thema. Structuur: Het boek is verdeeld in 3 delen getiteld: ‘Drie kleine rondjes en dan is het uit’, ‘In de buik van het beest’ en ‘Naar alle windrichtingen’. In totaal heeft dit boek 16 hoofdstukken en bij ieder deel horen een aantal hoofdstukken. Perspectief: Het is geschreven uit ik-perspectief, de ikpersoon is Jamals neef. Ruimte: In het eerste hoofdstuk speelt het verhaal zich in Ahssen af, dat is in Marokko. Jamal en zijn neef bezoeken Mohamed. Vervolgens gaan ze weer terug naar Parijs. In de Rue de Charonne woont Jamal met zijn familie. Het verhaal speelt zich dus af in het huis van Jamal en zijn familie, in de winkel van Jamals vader, op straat en in het huis van Gluard. Tijd: Ik denk dit verhaal speelt in de 21e eeuw, er zijn al moderne dingen als auto’s en metro’s. In het boek verstrijken enkele weken of maanden. Personages: Verteller: de neef van Jamal. Hij is van Marokkaanse afkomst, woont in Amsterdam en bezoekt geregeld zijn familie aan de Rue de Charonne in Parijs. Hij schrijft een boek over het liefdesverhaal van zijn neef Jamal en zijn vriendin Judith. Jamal: een jonge Fransman van Marokkaanse afkomst, neemt het leven erg makkelijk en is bepaalt geen ‘braverik’, hij steelt regelmatig. Hij is dus een kleine crimineel. Hij praat in straattaal. Verder kent hij geen Arabisch en is hij niet echt godsdienstig. Hij bidt niet meer, omdat hij toch niet weet wat al die Arabische gebeden betekenen en zijn vader is daar niet echt blij mee. Zijn relatie met zijn vader is dus niet zo goed meer. Jamal is niet zijn eigen naam, hij heet eigenlijk Abderrahman, deze naam heeft de verteller (Jamals neef) zo verzonnen. Judith: vriendin van Jamal. Ze is weggelopen van huis, omdat haar vader verbied dat ze met Jamal omgaat. Ze verschuilt zich nu bij Jamal thuis in de kast. Judith is overigens ook niet haar echte naam, ze heet eigenlijk Céline. De verteller heeft haar een andere naam gegeven. Verder wordt er nog over Judith verteld dat ze rood haar heeft en ook zij is niet echt godsdienstig. Verder wordt niet veel over haar verteld alleen dat ze rood haar heeft. Abal-Khaïl: Jamals vader, die het moeilijk vind om in Parijs te leven en het absoluut niet eens is met de relatie tussen Judith en Jamal. Hij heeft veel vooroordelen over Joden. Ook voelt hij zich schuldig omdat hij zijn zoon laat opgroeien in het goddeloze Parijs. Monsieur Touati: Judith’s vader, wordt verder niet veel over verteld alleen dat hij het ook niet eens is met de relatie tussen Judith en Jamal en hij probeert Judith van Jamal weg te houden. Gluard: Hoofdredacteur van L’instant, hij is racistisch, maar toch komt hij in het restaurant van Jamal’s vader couscous eten. Mohamed: De broer van Jamal zat regelmatig in de gevangenis en is teruggegaan naar Marokko. Zijn bijnaam is Momo. Tarik: Hij is erg godsdienstig en heeft een pesthekel aan het leven. Zijn uiterlijk wordt beschreven als volgt beschreven: ‘Tarik had een benige doodgraverkop zoals sommige stripfiguren. Zijn wangen waren hol, en hij had van die zwarte ogen die te diep in hun kassen lagen, waardoor hij er uitzag als een gedeprimeerde raaf.’ Schrijfstijl: Fouad Laroui heeft een moeilijke schrijfstijl. Hij schrijft heel beeldend, dat blijkt onder andere uit de manier waarop hij Tarik beschrijft. Ik vond het boek wel moeilijk om te lezen, omdat tussen de gebeurtenissen ook gedachtegangen zaten van Jamals neef (de verteller) dat maakte het soms een beetje verwarrend. Plaats in de literatuurgeschiedenis: Dit boek hoort bij de Nederlandse literatuur van 1940 tot heden. Informatie over de auteur: Fouad Laroui is een Nederlandse schrijver van Marokkaanse afkomst. Hij werd in 1960 geboren in Oujda. Frans was de voornaamste voertaal in het grote gezin (acht broers en zussen) waarin hij opgroeide. In 1979 vertrok hij naar Parijs om een ingenieursstudie te volgen. Later specialiseerde hij zich in de econometrie en accepteerde in 1990 een uitnodiging van de Universiteit van Amsterdam om zich als onderzoeker in deze discipline verder te bekwamen. Hij leerde zichzelf Nederlands door het lezen van de krant met een woordenboek ernaast en het kijken en luisteren naar televisiespelletjes waarbij hij de deelnemers hun woorden nazei. Voor verder onderzoek vertrok Laroui in 1995 naar de Universiteit van York (Engeland) waar hij enkele jaren verbleef. Maar Nederland trok aan hem: in 1998 vestigde hij zich blijvend in Amsterdam. ‘Het is de merkwaardige onverschillige tolerantie die me hier bevalt,’ zegt hij, ‘ik kan tegelijk zijn wie ik ben en doen wat ik wil zonder dat iemand zich met me bemoeit.’ In 1996 verscheen bij Editions Julliard zijn debuutroman Les dents du topographe die in Frankrijk werd bekroond met de Prix Albert Camus 1997. Een jaar later werd zijn tweede roman De quel amour blessé onderscheiden met de Prix Méditerranné‚ 1998. In het jaar daarop verscheen zijn derde roman Méfiez-vous des parachutistes. Al deze romans verschenen in vertalingen: Kijk uit voor parachutisten (1999), Judith en Jamal (2001), en De tanden van de topograaf (2002). In 2002 verscheen de direct in het Nederlands geschreven dichtbundel Verbannen woorden. In maart 2004 verscheen de kloeke verhalenbundel De uitvinding van God en andere verhalen. Voor zijn werk ontving Laroui de E. du Perronprijs 2002, een gezamenlijk initiatief van de gemeente Tilburg en de Universiteit van Tilburg. Eigen mening: Ik vond het een leuk boek om te lezen, want er zat veel (droge) humor in. Bijvoorbeeld in het stuk dat Jamal en zijn neef zitten te dammen en Tarik zich er mee gaat bemoeien, er wordt dan geschreven: ‘Vervolgens begon de bemoeial met z’n gesis: tssss….tssss…, dat steeds luider werd naarmate de partij spannender werd. Het nam zulke proporties aan dat ik op het laatst hem zo eens langs mijn neus weg vroeg: Soms kiespijn, makker?’ Dit vond ik wel een droge opmerking. Ook was het interessant om te lezen over de vooroordelen die Joden en Marokkanen over elkaar hebben en de haat die de families tegen elkaar koesteren, dat blijkt uit het volgende stuk. Monsieur Touati belt op naar Jamals moeder en schreeuwt door de telefoon: ‘Die zoon van u, God zal ‘m kraken, die gaat nog steeds met mijn dochter! Als ie katholiek was, zou ’t al niet te pikken zijn! Maar een Arabier, mevrouw, een Arabier! Wou u dan dat ik opa van een Mohamed word, of een Fatima? Nou, die erken ik nooit van mijn leven, dat kan ik u nou al zeggen! Daar heb ik niks mee te maken! Nooit! Judiths moeder, God hebbe d’r ziel, die zou zich wel honderd keer in d’r graf omdraaien!’ Ik vond het einde ook erg verassend. Ik had eigenlijk wel op een gelukkige afloop gerekend, maar dat bleek niet het geval. Judith en Jamal gaan namelijk uit elkaar en Jamal komt zelfs in de gevangenis terecht. Het was dus een erg leuk boek om te lezen, maar wel erg moeilijk. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |