![]() |
Boekverslag : -- - De Ontdekking Van De Hemel
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 5080 woorden. |
Zakelijke gegevens Titel: De ontdekking van de hemel Auteur: Harry Mulisch Jaar van eerste uitgave: 1992 Uitgever: Uitgeverij De Bezige Bij Aantal pagina’s: 905 A – Verwachting en eerste reactie “De ontdekking van de hemel” is het tweede boek van Harry Mulisch dat ik heb gelezen. Het eerste boek was “Siegfried”. Ik vond dat een erg mooi boek dus ik wilde wel meer boeken lezen van Harry Mulisch. In “Siegfried” was de hoofdpersoon, Rudolf Herther, een bekende schrijver. Herter was een soort alter ego van Mulisch. Door het maken van het boekverslag over “Siegfried” kwam ik er achter dat Herter’s boek, “De uitvinding van de liefde”, indirect verwijst naar Mulisch’ boek “De ontdekking van de hemel”. Dat maakte me nieuwsgierig. Toen ik in onze boekenkast aan het snuffelen was, zag ik dit boek staan en dacht terug aan “Siegfried”. Ik besloot om het te gaan lezen. Een duidelijke verwachting had ik eigenlijk niet over het boek, ik wist totaal niet wat ik moest verwachten. Op de achterflap stond ook geen korte samenvatting of iets dergelijks. Het boek is me in ieder geval niet tegengevallen. B – Beknopte samenvatting en analyse <>Samenvatting Deel 1: het begin van het begin Een engel vertelt aan een andere engel, hoe hij in opdracht van de Chef het testimonium terug heeft gehaald naar de hemel. Daarvoor moest er een persoon geboren worden die beantwoordde aan het vereiste DNA-profiel. De eerste stap was het toepassen van de Eerste Wereldoorlog voor een ontmoeting tussen de Oostenrijker Wolfgang Delius en de Vlaamse Eva Weiß. Hun zoon, Max, fungeerde later als vader. De aanstaande moeder werd geboren uit het huwelijk van Oswald Brons en Sophia Haken, die elkaar, door een manipulatie vanuit de hemel, ontmoetten. Op maandagavond 13 februari zorgt de engel voor een kortsluiting in het huis van de jarige Hendrikus Quist. Onno Quist besluit naar huis te liften. Max Delius rijdt “toevallig” langs en geeft Onno een lift. Het klikt meteen. In de tijd die daarna volgt trekken ze veel met elkaar op. Ze zijn onafscheidelijk. Hun filosofische gesprekken gaan o.a. over religie, literatuur en politiek. De vriendschap gaat zelfs zo ver dat Helga, Onno's vriendin, de verkering uitmaakt. In een tweedehands boekwinkel binnengaan ontmoet Max Ada Brons, de dochter van de boekhandelaar. Ze beginnen een relatie. Wanneer Onno Max op komt halen om naar het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te gaan om meer te weten te komen over Max’ vader, breekt Max zijn vrijpartij met Ada meteen af en zegt “maak jezelf maar klaar”. Dat schokt Ada en ze realiseert zich dat Max niet echt om haar geeft en dat Onno altijd bij hem op de eerste plaats zal komen. Ze besluit bij hem weg te gaan. Wanneer Max naar Polen is, neemt Ada contact op met Onno omdat ze wil weten waar Max is. Ze besluiten iets af te spreken en de vonk slaat over. Als Max terugkeert heeft hij geen oor heeft voor Onno's politieke carrière bij de bij de nieuwe sociaal-democratische partij 'Nieuw Links' want de gebeurtenissen hebben op hem een grote indruk gemaakt. Ook de relatie tussen Onno en Ada doet hem niets Ada en Bruno ontvangen een uitnodiging uit Cuba om op het tiendaagse kamermuziek-festival in Havana te komen spelen. Max stelt voor om samen met Onno mee te gaan. Bij aankomst worden Max en Onno per abuis aangezien voor Nederlandse delegatieleden, deelnemend aan een cultureel congres in Havana. Om de verwarring niet nog groter te maken, laten ze het daar maar bij. Het tweetal besluit zich in te schrijven voor het congres. Het blijkt echter te gaan om een revolutionair congres, waarbij het communisme hoog in het vaandel staat. Wanneer Onno Bart Bork ziet, een Nederlander met extreem-linkse ideeën, die zwart geld staat te wisselen, grijpt hij in omdat hij nog een rekening met Bart te vereffenen heeft. Op de laatste dag van haar verblijf spreekt Ada af met Onno. Maar Onno ontmoet María, weduwe van een guerrillastrijder, en gaat met haar mee naar haar huis. Daar belt hij Ada om te zeggen dat hij niet met haar af kan spreken omdat hij in een kerk is. Onno gaat met María naar bed. Ada spreekt die avond af met Max. Ze brengen een bezoek aan de Sierra Maestra. ’s Nachts zoekt Max Ada op die in de zee aan het zwemmen is. Er ontstaat een hevige vrijpartij in zee. Op dit moment grijpt de engel in. Hij stuurt de afgezant, een Vonk, naar de aarde. De Vonk moet, als nakomeling van Ada en Max, het testimonium terughalen naar de hemel. Deel 2: het einde van het begin De engel vertelt over de reden van zijn opdracht. Alles valt te herleiden op het pact dat Lucifer-Satan vierhonderd jaar tevoren sloot met de mensheid. Wanneer Onno zijn 34e verjaardag viert heeft Ada heeft een verrassing voor hem: ze zwanger. Onno is stomverbaasd, maar blij. Ze concluderen dat het kind in Havana verwekt moet zijn. Ada twijfelt over wie de vader is. Max schrikt als hij hoort van Ada’s zwangerschap. Hij beseft dat er een kans bestaat dat hij de vader is. Twee weken later trouwen Ada en Onno, op Max’ verjaardag. Het is een eenvoudige bruiloft. Op 27 februari vieren Onno en Max hun gezamenlijke “verwekkingsdag”. Max nodigt Onno en Ada uit op het terrein van de sterrenwacht in Westerbork. Dan belt Sophia en vraagt of ze onmiddellijk terug willen komen, Ada's vader heeft een hartaanval gehad. In het zware onweer rijden ze terug, maar ze worden tot stoppen gedwongen door een omgewaaide boom. Bij een uitwijkmanoeuvre belandt de auto in een berm. Max en Onno stappen uit om de auto weer de weg op te drukken. Juist op dat moment valt er een boom op de auto. Ada raakt bekneld en is buiten bewustzijn. Ada wordt per ambulance naar het ziekenhuis in Hoogeveen vervoerd, Onno gaat met haar mee. Max gaat met een taxi naar Sophia om haar op de hoogte te stellen van de gebeurtenissen. Ada’s vader blijkt inmiddels al overleden te zijn. Sophia biedt Max een slaapplaats aan. Later die nacht komt ze bij hem op de kamer en kruipt bij hem in bed. Ze gaan met elkaar naar bed, maar de volgende dag doen ze beiden of er niets gebeurd is. De weken die daarop volgen verlopen volgens hetzelfde patroon: overdag gaan ze formeel met elkaar om, ’s nachts slapen ze met elkaar. Ada moet opgenomen worden in Amsterdam, waar een E.E.G. gemaakt zal worden. Ze ligt in een irreversibel coma. Onno zal niet alleen voor zijn kind kunnen zorgen en weet niet wat hij moet doen. Max besluit dat hij samen met Sophia het kind wil grootbrengen, er is immers een redelijke kans dat het kind van hem is. Sophia stemt met het plan in. De artsen besluiten het kind eerder te halen met een keizersnede. Ada bevalt van een jongen, die Quinten wordt genoemd. Deel 3: het begin van het einde De engel wordt gecomplimenteerd; eindelijk is de afgezant geboren! De engel vertelt dat hij ook verantwoordelijk was voor de omgewaaide bomen, waardoor Ada in het ziekenhuis belandde. De engelen praten verder over de Chef en Satan. Het 'gezinnetje' komt terecht op het kasteel Groot Rechteren in Westerbork. Ze maken kennis met de overige bewoners van het kasteel: het echtpaar Spier, de docent Verloren van Themaat, de vertaler Marius Proctor en zijn vrouw Clara, Theo en Selma Kern. Intussen is Onno gekozen in de gemeenteraad en korte tijd later wordt hij benoemd als wethouder van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Onno denkt steeds minder aan Ada en Quinten, hij weet dat het hen aan niets ontbreekt. Hij voelt zich eenzaam en besluit Helga te bellen. Onno wil haar graag weer terug, zij hem gelukkig ook. Na vier jaar wethouder te zijn geweest wordt hij staatssecretaris van Wetenschapsbeleid. Door zijn nieuwe baan heeft hij nog minder tijd om Quinten te bezoeken. Quinten is zeven jaar als kort na elkaar Quintens overgrootmoeder (Sophia's moeder) en grootvader (Onno's vader) overlijden. Quinten geeft aan dat hij zijn moeder graag wil zien. Wanneer Onno hem een week later meeneemt naar Ada, maakt dat een grote indruk op Quinten. 's Avonds heeft hij nachtmerries: hij bevindt zich in een volledige stilte en diepe duisternis. Hij is in het midden van de wereld, in een complex omgeven door zalen, trappen, zuilen, pilaren en loopbruggen, waar hij alleen uit kan ontsnappen door te ontwaken. In maart 1977 wordt Onno fractielid in de Tweede Kamer. In de komende vier jaar ziet hij Quinten nog minder dan vroeger. Max heeft intussen een verhouding met een secretaresse op de sterrenwacht, genaamd Tsjallingtsje Popma. Quintens droom van 'het midden van de wereld' blijft hem steeds achtervolgen. Als hij 's ochtends wakker wordt probeert hij de architectonische perfectie vast te houden, maar helaas. Hij wil weten waar het gebouw, dat hij de 'Burcht' noemt, zich bevindt. Bij meneer Themaat pluist hij alle boeken over architectuur na. In 1981, wordt Onno voorgedragen als minister van Defensie. Bart Bork steekt hier echter een stokje voor door Onno’s bezoek aan de conferentie op Cuba openbaar te maken. Dan hoort Onno het bericht dat Helga dood is. Ze is door een junk vermoord voor haar huis. Hij wil weg uit Nederland. Na Helga's begrafenis stuurt hij Max, Sophia en Quinten een afscheidsbrief. Hij raadt hen af naar hem te zoeken, want ze zullen hem toch niet vinden. Niet veel later overlijdt de baron van Groot Rechteren. Hij laat Quinten 40.000 gulden na. De komende periode gaat Groot Rechteren van de ene eigenaar over op de andere. De komst van Korvinus, eigenaar van een sloopbedrijf, zorgt voor onrust in de gelederen. Korvinus zet alles op alles om de bewoners weg te jagen. Max brengt een bezoek aan Tsjallingtsje. Ze vertelt hem dat ze een kind van hem wil. Het idee spreekt Max ook wel aan. Hij trekt zich terug in de tuin om na te denken over de zogenaamd oneindige snelheid van de quasar MQ 3412. Hij heeft teveel gedronken, en begint te filosoferen. Hij krijgt een briljante ingeving. Plotseling wordt Max getroffen door een meteoriet. Deel 4: het einde van het einde De engel verklaart dat hij de meteoriet had gestuurd, waardoor Max gedood werd. Max stond namelijk op het punt om de hemel te ontdekken. Ook de dood van Helga was strikt noodzakelijk voor het slagen van de zoektocht naar het testimonium. Na de dood van Max besluit Quinten zijn vader te zoeken. Op 11 mei 1985 start Quinten zijn zoektocht. Hij heeft totaal geen idee waar zijn vader kan zijn maar besluit naar Italië te gaan. Hij reist eerst naar Venetië, van daar naar Florence en tenslotte naar Rome. Onno, die in Rome woont ziet hoe Quinten het Pantheon bewondert en gaat naar hem toe. Ontroerd vallen ze elkaar in de armen. Onno vertelt dat hij een lichte hersenbloeding heeft gehad en zodoende slecht kan lopen. Hij vraagt of Max ook in Rome is. Quinten vertelt hem hoe Max is gestorven. Ze bezoeken het Laterano. Ze betreden het Sancta Sanctorum (Heilige der Heiligen)Quinten voelt dat hij nu dichtbij het midden van de wereld is en wil er alles over weten. Onno vertelt hem dat daar de ark des verbonds is die de twee stenen tafelen van Mozes, met de tien geboden bevat. Quinten raakt hoe langer hoe meer overtuigd van zijn mening, dat de stenen tafelen zich in het Sanctorum bevinden. De volgende dag wordt Quinten zeventien jaar. Hij heeft maar één grote wens: hij wil zich 's avonds in het Sanctorum laten insluiten en dan de stenen tafelen van Mozes stelen. Onno vreest voor een arrestatie en wil in eerste instantie niet meehelpen omdat hij niet gelooft dat de stenen tafelen daar liggen en bovendien bang is voor gevangenisstraf.Toch besluit hij Quinten te helpen. Enkele dagen later laten Onno en Quinten zich insluiten in het Sancta Sanctorum. Quinten weet de sloten te openen, iets wat hij op Groot Rechteren heeft geleerd van Piet Keller. Quinten treft inderdaad twee tafelen aan onder het altaar, die van saffier blijken te zijn. Als ze de kapel weer willen verlaten, merkt Onno dat hij zijn wandelstok heeft laten liggen. Ze kunnen hem niet meer pakken. Quinten verzint een list: ze zullen de fraters vertellen dat ze in slaap zijn gevallen in de biechtstoel. Dit wordt geloofd en ze verlaten via de dienstingang de kapel. Ze nemen eerstvolgende vliegtuig waar nog plaats is, bestemming: Tel Aviv. Onno en Quinten brengen een bezoek aan diverse heilige plaatsen in Jeruzalem, waaronder de Tempelberg. De gids attendeert hen op de steen 'het midden van het midden', waar de hemel, aarde en onderwereld samen komen. Quinten weet nu dat hij zich bevindt op de oorspronkelijke plaats van de ark des verbonds en de stenen tafelen. Even later doet Onno een schokkende ontdekking. Hij ziet een vrouw met een Auschwitz-nummer op haar arm. Ze heeft dezelfde diepblauwe ogen als Quinten. Onno concludeert dat dit Max' dood gewaande moeder moet zijn. Dat betekent dus dat Quinten niet zijn zoon is, maar de zoon van Max. Hij twijfelt of hij Quinten moet inlichten over zijn ontdekking maar besluit het niet te doen. Quinten staart uit het raam. Plotseling ziet hij aan de hemel een klein zwart puntje verschijnen. Het is de raaf Edgar. De raaf begeleidt hem naar de gang, die intussen veranderd is in de Burcht. Quinten volgt Edgar en herkent zijn eigen schetsen van het gebouw. Hij neemt de twee tafelen uit de brandkast. De ruimte verandert opeens. Quinten bevindt zich in het Kidrondal en wordt op een wit paard naar de Gouden Poort gebracht. Van daaruit gaat hij te voet verder. De letters op de stenen tafelen beginnen plotseling te leven. Quinten schrikt en laat de tafelen vallen. De letters bewegen zich naar een heilige rots, die het midden van het midden is. In alle vrouwen, die Quinten er ziet, herkent hij zijn moeder. Dan wordt Quinten omgeven van de letterzwerm… Op de gang klopt Onno aan. Als Quinten na twee keer kloppen nog niet open heeft gedaan, breekt Onno de deur open die van binnen op slot zat. Hij treft Quinten niet aan. Ook het hotelpersoneel heeft Quinten niet meer gezien. Onno ontdekt dat ook de stenen tafelen verdwenen zijn. Hij belt Sophia, die hem vertelt dat Ada zojuist gecremeerd is en dat Quinten naar hem op zoek is. Ada is overleden nadat Sophia haar een overdosis insuline heeft ingespoten. Quinten blijkt te zijn verdwenen op het tijdstip van de crematie. Onno krijgt opnieuw een hersenbloeding. Sophia roept dat er een dokter gebeld moet worden en dat ze onmiddellijk naar het hotel toe zal komen. Epiloog De engel, hoger in rang, wil weten waar de scherven van de tafelen gebleven zijn. Ze zijn door de gemeentereinigingsdienst opgeruimd. De letters zijn echter bewaard gebleven, ondanks dat ze niet echt begrijpelijk leesbaar zijn. De engel verneemt dat Onno Quist in gevaar verkeert als hij zijn verhaal verder vertelt. In dat geval moet hem maar een steen naar zijn hersens gegooid worden. De engel wil perse zijn opdracht afmaken, maar wordt met pensioen gestuurd. Daarop besluit hij de opdracht op eigen houtje af te maken. Personages Onno Quist Onno is geboren op 6 november 1933. Hij is de zoon van de streng gereformeerde voormalig. minister-president Hendrikus Quist en zijn vrouw. Onno is een zeer intelligente linguïst. Hij is erg chaotisch en ziet er enigszins onverzorgd uit. Onno heeft het Etruskisch begrijpelijk gemaakt en nu heeft hij zich op de Diskos van Phaistos gestort. Omdat hij er niet in slaagt deze te vertalen, stort hij zich op de politiek. Hierdoor heeft hij maar weinig tijd voor Quinten. Max Delius Max is geboren op 27 november 1933. Hij is de zoon van Wolfgang Delius en Eva Weiß. Max' vader is na de oorlog als oorlogsmisdadiger geëxecuteerd. Als blijk van zijn Duitsgezindheid had hij zich in de oorlog laten scheiden van zijn joodse vrouw. Dit betekende voor haar het doodvonnis, via Westerbork werd zij naar Auschwitz gedeporteerd. Max' vader heeft ook zijn schoonouders verraden. Max had na de oorlog dus geen ouders meer en hij werd opgevoed door twee katholieke pleegouders. Max is erg geïnteresseerd in zijn verleden. Max is een zeer intelligente astronoom. Hij is zeer netjes en ziet er zeer verzorgd uit. Zijn huis is altijd keurig opgeruimd. Max heeft moeite om zich te binden en vindt elke relatie een belemmering. Daarom heeft hij de ene one-night-stand na de andere. Toch begint hij een relatie met Ada. Deze is echter van korte duur; Ada verlaat hem als ze inziet dat Onno bij hem op de eerste plaats komt. Na de dood Ada’s vader en het auto-ongeluk krijgt Max een geheime relatie met Ada’s moeder. ’s Nachts slapen ze met elkaar en overdag doen ze alsof er niets aan de hand is. Ada Brons Ada is geboren in 1946, dochter van Oswald Brons en Sofia Haken. Ada is celliste. Ze speelt bij het concertgebouworkest en werkt daarbij veel samen met haar voormalige partner Bruno. Ada heeft eerst een korte relatie met Max, daarna krijgt ze wat met Onno met wie ze ook trouwt. In de vijfde maand van haar zwangerschap raakt Ada, als gevolg van een ongeluk, in een coma. Zoon Quinten wordt met de keizersnede geboren. Ada wordt nooit meer wakker. Sophia beëindigt het leven van haar dochter met een overdosis insuline. Quinten Quist Quinten is geboren in 1978. Hij is de zoon van Ada Brons en Max Delius. Zelf denkt hij dat Onno zijn vader is. Onno is immers de man van zijn moeder en Ada en Max hebben aan niemand verteld wat er op Cuba is gebeurd. Onno denkt ook dat Quinten zijn zoon is. Quinten is erg knap, hij heeft heldere blauwe ogen en donker haar met een witte lok. Al op jonge leeftijd blijkt dat hij erg begaafd is. Hij is zeer geïnteresseerd in oude architectuur en hij droomt van een Burcht. De droom laat hem niet los en hij is vastbesloten de herkomst van de Burcht te achterhalen. Dit is ook zijn opdracht, hij moet de Stenen Tafelen terugbrengen naar de hemel. Hij weet echter zelf niet dat dat zijn opdracht is. Perspectief en verteller In de roman wordt gebruik gemaakt van een auctoriële verteller. Het verhaal wordt door een engel verteld aan een andere engel in hoger rang. In de proloog en de intermezzo’s aan het begin van het tweede, derde en vierde deel en in de epiloog vertelt de engel hoe hij in opdracht van de Chef het testimonium terug heeft gehaald naar de hemel. De alwetende verteller treedt dan op als een ik-figuur. In de rest van het boek vertelt het verhaal zichzelf. Motieven - (zogenaamde) toeval, dus eigenlijk het ingrijpen van een hogere macht: de engelen - dood, de onverwachte dood van Helga en later de plotselinge dood van Max staan tegenover de dood van Ada die na jaren hersendood te zijn geweest door haar moeder uit haar lijden wordt verlost - Grieks-Romeinse Oudheid (architectuur), Quinten droomt steeds over een burcht met een zeer complexe architectuur uit de Grieks-Romeinse Oudheid, bij meneer Themaat pluist hij alle boeken na om iets te zoeken wat op de burcht lijkt en ook in Rome bekijkt hij een aantal gebouwen - “stenen” tafelen van Mozes (die later van saffier blijken te zijn) waar de tien geboden op staan, het hele verhaal draait om deze tafelen, ze moeten terug worden gebracht naar de hemel - diskos van Phaistos, deze blijft terugkeren als een onoplosbaar raadsel Ruimte Het verhaal speelt zich onder meer af in Leiden, Amsterdam, Den Haag, Havana, Rome, Jeruzalem, op kasteel Groot Rechteren en in Westerbork. Rome en Jeruzalem zijn erg belangrijk in het verhaal, de Stenen Tafelen bevinden zich in Rome en moeten worden teruggebracht naar Jeruzalem. Ook het verblijf op Cuba heeft een duidelijke invloed op de loop van het verhaal; Onno’s carrière wordt erdoor verwoest en als gevolg daarvan belandt hij in Rome. De belangrijkste plaats is echter Westerbork. De sterrenwacht bevindt zich op de plaats van het voormalige concentratiekamp voor Joden in de Tweede Wereldoorlog. Max’ Joodse moeder heeft in kamp Westerbork gezeten en nu werkt Max op de sterrenwacht. Zo probeert Mulisch een link te leggen tussen het heden en het verleden en tussen fictie en de werkelijkheid (de sterrenwacht in Westerbork bestaat namelijk echt). Stijl Mulisch gebruikt over het algemeen vrij lange zinnen. Ook gebruikt hij vaak veel en moeilijke bijvoeglijke naamwoorden. Zij gehele woordkeus is niet gemakkelijk. Vooral wanneer Max en Onno aan het filosoferen zijn volgt het ene na het andere moeilijke woord. Dit is het tweede boek dat ik lees van Mulisch en het is me wel opgevallen dat hij in zijn boeken wel steeds dezelfde moeilijke woorden gebruikt. De ruimtebeschrijvingen zijn soms zeer uitgebreid, maar over het algemeen zijn ze niet erg lang. Thema Het thema in dit boek is religie. Het Joods-Christelijke geloof staat centraal. In het verhaal wordt er antwoord gegeven op de vraag of er een hemel is. Ook wordt er ingegaan op de vraag of toeval bestaat of dat alles is voorbestemd. Er wordt niet verteld wat er gebeurt met mensen die overlijden, wel wordt er verteld welke invloed God heeft op de mensen die geboren worden. Tijd Het verhaal speelt zich af van de nacht van 13 op 14 februari 1967 tot en met 1985. In de proloog wordt al een korte beschrijving gegeven vanaf het begin van de twintigste eeuw. Het verhaal dat door de engel wordt verteld verloopt volledig chronologisch. De vier delen zouden ook opgevat kunnen worden als vier hele lange flashbacks van de engel. Mulisch maakt soms gebruik van tijdverdichting en tijdsprongen. Tussen de vier delen vinden geen grote tijdsprongen plaats. Dit boek is dus niet net als “de Aanslag” een discontinu te noemen. De vertelde tijd is ongeveer 18 jaar. De verteltijd is 905 bladzijden verdeeld over vier delen en 65 hoofdstukken. Titelverklaring ‘‘De ontdekking van de hemel’'. Deze titel kan op twee verschillende manieren worden opgevat: de mens heeft de hemel ontdekt of de hemel heeft iets ontdekt. De eerste manier verwijst naar het feit dat Max toen hij aan het filosoferen was over de oneindige snelheid van de quasar MQ 3412 een briljante ingeving kreeg: hij stond op het punt de hemel te ontdekken. De engel steekt hier echter een stokje voor door hem te doden d.m.v. een meteoriet. De tweede manier waarop het opgevat kan worden verwijst naar het volgende: de hemel heeft ontdekt dat de mensheid al in de zeventiende eeuw een pact met de duivel heeft gesloten. In ruil voor een wetenschappelijk-technologische wereld heeft de mens zijn ziel verkocht en zich van God afgekeerd. Massa-oorlogen zijn slechts een voorbeeld van de negatieve gevolgen hiervan. Daarom besluit God om op zijn beurt het verbond met de mensheid op te zeggen en om de Stenen Tafelen met de Tien Geboden terug te halen naar de Hemel. C - Biografie van de auteur 1. Biografie Jeugd: 1. In 1927 in Haarlem geboren als (enige) zoon van een Oostenrijks-Hongaarse vader en een Duits-joodse moeder: Alice Schwarz. 2. In het ouderlijk huis zorgt Frieda Falk (geboren in Polen) voor de huishouding. Hoewel thuis Duits gesproken wordt, krijgt Harry een opvoeding in het Nederlands. 3. In 1936 scheiden zijn ouders; zijn moeder vestigt zich in Amsterdam, Harry blijft bij zijn vader en Frieda. 4. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Harry's vader directeur van de bank die verplicht ingeleverde joodse bezittingen "beheert". In die functie kan hij zijn joodse ex-vrouw en zijn zoon uit de handen van de Duitsers houden. Na de oorlog wordt hij gearresteerd en als collaborateur (= medewerker van de vijand) drie jaar in een interneringskamp (= kamp waar collaborateurs werden opgesloten) vastgehouden. (Bekende uitspraak van Harry: "Ik ben de Tweede Wereldoorlog." Immers, zijn ouders representeerden de agressors (= aanvallers) en de slachtoffers.) 5. Van 1940 tot 1944 bezoekt Harry het Christelijk Lyceum in Haarlem. Door de oorlogssituatie vallen er veel lessen uit. Harry verdiept zich dan in vakken die niet op het rooster staan: atoomfysica, biochemie en alchimie (oude geheime wetenschap die beoogde met de "steen der wijzen" edele metalen (vooral goud) en een levenselixer (= drank voor het eeuwige leven) te bereiden). Eerste literaire activiteiten (1947-'60): 1. In 1947 publiceert Elseviers Weekblad Mulisch' eerste verhaal: 'De kamer'. 2. In 1951 krijgt hij de Reina Prinsen Geerligsprijs voor zijn eerste roman "Archibald Strohalm" (veel van zijn protagonisten (= hoofdpersonen) hebben de initialen (= beginletters) van zijn moeder). In datzelfde jaar emigreert zijn moeder naar Amerika. 3. Mulisch' romans uit deze eerste periode zijn i.h.a. complex van structuur en daardoor vrij moeilijk te begrijpen. De verhalen en het toneelwerk zijn beter toegankelijk. Een hoogtepunt in deze periode vormt de roman "Het stenen bruidsbed" (1959). Politieke activiteiten (1960-'70): In de jaren '60 is Mulisch politiek actief: a. Hij is als journalist aanwezig bij het proces tegen de oorlogsmisdadiger Eichmann ("De zaak 40-61", 1962). b. De provo's (= opstandige jongeren uit de jaren '60) draagt hij een warm hart toe, getuige zijn boek "Bericht aan de rattenkoning"(1966), dat over de provobeweging gaat. c. Hij is ook enthousiast over het communisme op Cuba, dat hij bezoekt en waar hij president Fidel Castro ontmoet. ("Het woord bij de daad", 1968) Romans na 1970: In de jaren '70 verschijnen er weer romans. Na het zeer ontoegankelijke "De verteller" (1970), volgen er vanaf 1973 romans die - op verhaalniveau - veel eenvoudiger te begrijpen zijn. De veelgelezen boeken "Twee vrouwen" (1973) en "De aanslag"(1982) zijn daar voorbeelden van. Filosofische activiteiten: Al sinds zijn jeugd werkt Mulisch aan zijn filosofische studie "De compositie van de wereld", die in 1980 verschijnt. In dit boek onthult Mulisch de "wereldformule": een formule die alle verschijnselen uit verleden, heden en toekomst verklaart en met elkaar in verband brengt. Daarnaast heeft Mulisch ook studies op andere gebieden (m.n. psychologie) gepubliceerd. Burgerlijke staat Mulisch is getrouwd en heeft twee kinderen; sinds kort (1992) heeft hij een buitenechtelijke zoon. 2. Literatuuropvatting In verschillende boeken besteedt Mulisch expliciet aandacht aan het schrijverschap. Kernpunten van zijn visie zijn: 1. De schrijver gebruikt als materiaal zijn eigen ervaringen en zijn verbeelding. 2. Tijdens het schrijfproces vindt in de vormgeving (min of meer onbewust) een verheviging plaats, die zin geeft aan het materiaal. (Dit is de magie (= "toverkracht") van het schrijven.) 3. Het kunstwerk dat zo ontstaat, is meerduidig: het kan op verschillende manieren gelezen c.q. geïnterpreteerd (= uitgelegd) worden. 4. Het materiaal verliest hierdoor zijn toevallige, momentgebonden karakter en "versteent", wordt mythe (tijdloos; van alle tijden en van algemene geldigheid; een mythe is een oud verhaal waarin bovennatuurlijke wezens voorkomen; het onttrekt zich aan het "hier-en-nu" en bevat filosofische en religieuze ideeën). 5. Het kunstwerk verheldert het menselijk bestaan; niet doordat het dit "verklaart", maar doordat het het onbenoembare mysterie (= raadsel) ervan in verhevigde vorm voelbaar maakt. ("Het beste is, het raadsel te vergroten.") 6. Deze kunstopvatting wordt "magisch-mythisch" ( zie punt 2 en punt 4) of ook wel "symbolistisch" (= gericht op symbolen; symbolen zijn oorspronkelijk herkenningstekens; later zinnebeelden of afbeeldingen die naar iets verwijzen) genoemd. In De aanslag legt Mulisch uit wat z.i. een symbool is, nl. een herkenningsteken (vgl. een identiteitsbewijs). Het woord komt van "symballo" (Grieks) = bijeenbrengen, ontmoeten. Als voorbeeld dient een in tweeën geslagen steen; wie de ene helft krijgt, kan zijn identiteit bewijzen door deze toe te voegen aan de andere helft, waardoor de steen a.h.w. weer een geheel wordt. 3. Thematiek 1. Het stilzetten van de tijd. De lineaire (= steeds doorlopende), chronologische tijd (die onher-roepelijk naar de dood leidt) kan o.a. worden overwonnen door: a. de dood b. verstening (mythologisering (= tot mythe maken); vergoddelijking) c. teruggaan naar het begin, naar de moeder, en het innemen van de plaats van de vader (vgl. de Oidipoes-mythe: de Thebaanse koningszoon Oidipoes wordt te vondeling gelegd omdat de voorspelling is dat hij zijn vader zal doden; later voorspelt de Pythia, het orakel van Delphi, hem dat hij zijn moeder zal huwen en dat zijn nageslacht een bron van kwaad zou worden voor de mensheid. Eenmaal volwassen doodt hij op een reis een vreemdeling (zijn vader) en redt hij Thebe van een plaag, waardoor hij de koningin (zijn moeder) tot vrouw krijgt.) 2. Tegenstellingen die elkaar niet opheffen, maar versterken of oproepen: a. erotiek <--> vernietiging b. natuur <--> techniek c. eeuwigheid <--> moment d. mythe <--> realiteit e. licht <--> donker f. één <--> allen g. rechtvaardigheid <--> vrijheid 3. De Tweede Wereldoorlog, waarbij telkens de schuldvraag aan de orde komt. 4. Motieven De bovenvermelde thema's komen samen in een aantal vaste (deels literair-historische) motieven: 1. Mythologische elementen (o.a. Oidipoes-mythe en Orfeus-mythe (Orfeus verliest zijn geliefde Euridike, haalt haar terug uit het dodenrijk (= overwinning op de tijd!) en verliest haar opnieuw.) 2. Egyptische, Griekse en Romeinse Oudheid Bijbelverwijzingen 3. Geschiedenis 4. Steen in alle mogelijke vormen: als grondstof die de tijd trotseert, als dobbelsteen, als grafsteen, als edelsteen, als stenen beeld etc. 5. Vulkaan(-eruptie (= uitbarsting)) als beeld voor tegelijk creativiteit (= scheppingsdrang) en vernietiging De technologie als vernietiger van de natuur 6. schrijverschap: de schrijver als intermediair (= bemiddelaar) van het hogere (in de mens) 7. engagement (= maatschappelijke betrokkenheid) (strijd voor een rechtvaardiger wereld) 5. Perspectief (= vertelwijze) Opvallend is de rol van de verteller of de vertelinstantie in veel van Mulisch' boeken: a. De verteller of vertelinstantie is doorgaans alwetend. b. Soms richt hij zich rechtstreeks tot de lezer, soms zelfs richt hij zich tot de hoofdpersoon. c. Toch wordt de lezer soms op het verkeerde been gezet, doordat het perspectief vanuit de hoofdpersoon onbetrouwbaar is. Diens waarneming is bijv. verstoord, doordat hij in de war is. d. Vrij veel verhalen zijn in briefvorm geschreven. 6. Personages 1. Kenmerkend voor de protagonisten bij Mulisch is, dat zij op zoek zijn (c.q. dat de verteller op zoek is) naar hun identiteit. 2. Veel protagonisten (= hoofdpersonen) kampen met een schuldvraag. 3. Zij houden zich (daarom) veel bezig met het verleden. 4. De protagonist staat doorgaans alleen tegenover de anderen. 5. In de eerste periode (tot 1960) is er ook altijd een antagonist: een tegenspeler, een (dubieuze) vriend of een (gewaardeerde) tegenstander. 6. In veel boeken uit de eerste periode is sprake van een proces van vergoddelijking: de hoofdpersoon wordt God of krijgt goddelijke aspecten. 7. Na 1970 wordt de verhouding tot de moeder en de vader van groot belang (en in samenhang daarmee de Oidipoes-mythe). 7. Bibliografie 1952 - Archibald Strohalm (roman) 1953 - Chantage op het leven (novelle) 1955 - Het mirakel (verhalen) 1956 - Het zwarte licht (roman) 1957 - De versierde mens (verhalen) 1959 - Het stenen bruidsbed (roman) 1960 - Tanchelijn; Kroniek van een ketter (toneel) 1966 - Bericht aan de rattenkoning (reportage) 1972 - Oidipous Oidipous (toneel) 1975 - Twee vrouwen (roman) 1980 - De compositie van de wereld (filosofisch betoog en kosmogonie (= leer van het ontstaan van het heelal) 1982 - De aanslag (roman) 1985 - Hoogste tijd (roman) 1987 - De pupil (novelle) 1988 - De elementen (roman) 1989 - Het beeld en de klok (novelle) 1992 - De ontdekking van de hemel (roman) 1999 - De procedure Dit lijstje behelst slechts een keuze: Mulisch heeft veel meer geschreven. Naast verhalend proza en toneel ook essays, gedichten, libretto's (= operateksten), studies, autobiografische en journalistieke geschriften. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |