Genre: Jeugdroman
Thema: het wereldbekende bijbelverhaal, De ark van Noah
Personages: het boek start met een lange trektocht richting de ark. ‘We vormden een vreemdsoortige karavaan. Vooraan liep Alem-de-voddige, een spoorzoeker die niet aan ons verwant was maar met ons meetrok om de weg te wijzen. Hij was een Rrattika. We noemden hem de voddige vanwege zijn lange snor, zijn afhangende schouders en zijn kleren, die grijs waren als de modder waarin ze werden gewassen. Hij had zijn zoon bij zich, een klein kind van niet half mijn leeftijd, put genaamd. Dan had je mij, Re Jana. Ik was aan het einde van mijn groeitijd. De snelheid waarmee mijn benen en armen langer werden nam af. Dan had je nog mijn vader en mijn verlamde moeder.’ Later komt daar nog Cham bij de jongste zoon van Noach.
Tijd: De prehistorische tijden.
Ruimte: De werf, de woestijn waar aan de ark werd gewerkt.
Verklaring van de titel: Het is geen vergezochte of moeilijke titel, het wil gewoon zeggen wat er staat de arkvaarders: De mensen die de ark bevaren.
Samenvatting:
Het verhaal begint op het moment dat Re Jana en haar ouders hun woongebied verlaten omdat het water stijgt in de moerasdelta en Jana’s moeder de spanning van het onbetrouwbare water dat haar lam maakte en haar baby liet verdrinken niet meer aankan. Uit verhalen van rondtrekkende lieden horen zij dat landinwaarts gebouwd wordt aan een reusachtig vaartuig. Samen met Alem en zijn zoon Put trekken ze ernaartoe. Voorbij de heuvelruggen, op een plek waar je leegte verwacht, ligt een werf; het schip in de woestijn. Re Jana en haar ouders zijn moerasmensen, ‘met talent voor water’. Re Jana vindt het zuiverste water en weet alles over het reinigen, verzorgen en genezen. Haar vader is scheepsbouwer en krijgt algauw een onmisbare rol in het bouwen van de ark. Toch worden ze niet als gelijken beschouwd, de moerasmensen zijn zwart, ze dragen niet meer dan een lendendoek. De mensen die aan de ark bouwen zijn wit en dragen lange mantels. Ze zijn in elk opzicht anders. Ze horen tot de Rrattika, een nomadisch volk, ze bouwen geen huizen en slapen op de grond, ze verbouwen geen voedsel, ze jagen geen dieren, ze zijn slordig, wanordelijk en oppervlakkig. Uitgezonderd de bouwheer en zijn zonen. Gaandeweg achterhaalt Re Jana dat er op de ark geen plaats is voor haar en haar familie, laat staan voor de ontelbare werkmannen. Re Jana leert Cham, de jongste zoon van de bouwheer kennen en hij belooft haar een plek op de ark. Maar wanneer Neelata, het meisje dat is voorbestemd om Chams vrouw te worden opdaagt, breekt hij zijn belofte. Jana’s vader start het bouwen van een eigen boot, wanneer hij hoort dat er geen plek voor hen is voorbestemd. Die boot wordt vernietigd, toen de bouwheer er van hoorde. De ark is bijna volledig klaar, de dag is nabij! Cham smokkelt Jana mee op de ark, maar haar vader, haar moeder en honderden anderen blijven achter. Dan worden duizenden dieren ingescheept. Het is een duistere nacht vol ellende en dood.
Het openen van de hemelsluizen
Het was de zeventiende dag van de tweede maand. Alle bronnen van de diepte braken los. Onder het geluid van gillende winden daalden massieve watergordijnen neer. Er kwam niet alleen regen maar ook hagel. De wind raasde over het land. De bomen bogen, de kippen op de stokken werden levend geplukt, de tenten sloegen los, platen en planken vlogen in het rond, stapels kantelden.de doden dreven uit de grotten waarin ze waren begraven.
Het leven op de ark is niet gemakkelijk voor Re Jana, ze mag zich niet vertonen, ze moet zich verstoppen tussen de dieren. In het donkere schip zit ze, te treuren over de dood van haar ouders. Enkel Cham is er voor haar. Tot ze op een dag het heugelijke nieuws van Cham te horen krijgt. Haar vader heeft de storm overleeft en vaart naast hun in een papyrusbootje. Jana baart een zoon, Kanaän genaamd. De eerste van een aantal nieuwe geslachten.
Het eerste licht
Er was verandering op til dat kon je voelen. Veertig etmalen waren er voorbijgegaan sinds de ark van de bodem was losgekomen. De verandering wond de dieren niet op, integendeel, ze werden onnatuurlijk stil. Ze schenen de oren te spitsen. Ik hoorde niets. Toen besefte ik dat dat precies was waar ze naar luisterden: naar de stilte, naar de afwezigheid van het gedruis. Het was opgehouden met regenen.
Het nieuwe land is in zicht, het einde nabij.
Leeservaring:
Het is in mijn ogen een goed boek. Het heeft alle eigenschappen die je van een goed boek verwacht. Het is spannend, het zit vol prachtige scènes, huiveringwekkend soms, zoals die van de nacht als de dieren worden ingescheept. Duisternis, storm, regen, het geloei van dieren, het angstgeschreeuw van mensen, … Humor vind je er niet in terug, het is en blijft een bijbelverhaal. Maar toch, wat mij betreft had het wel wat korter gemogen, met minder zijwegen. Toch is de manier hoe Provoost schrijft buitengewoon: ‘De hond deinde op zijn hoge poten als een muskiet in de wind’ Hoe je dit bedenkt blijft me een raadsel. Ik hou ervan zulke vergelijkingen te bedenken en te lezen. Ik zou dit boek aanraden, maar niet aan de onervaren lezer. Het is een moeilijk boek, laat dat duidelijk zijn.
Creatieve verwerking
Krantenartikel:
Anne Provoost schreef met ‘De arkvaarders’ een indrukwekkende mix van een historisch verhaal en een jeugdroman. De lezer bevindt zich tussen de chaos en het kabaal van de werf waar Noach zijn ark bouwt.
Van de vele verhalen die er over God bestaan vind je er in de jeugdliteratuur weinig terug. Een opmerkelijk verschijnsel, omdat met name de verhalen uit het Oud Testament spannend, aangrijpend en betekenisvol zijn. Er zijn natuurlijk wel kinderbijbels in soorten en maten, maar daarin voel je niet diezelfde kracht. Zelden laat een schrijver zijn verbeeldingskracht los op de inhoud van de bijbel. Maar met De arkvaarders maakt Provoost daar een einde aan. We horen dat Noach, zijn zonen Sem, Cham en Jafeth en vier vrouwen de arkbewoners zijn. Geen woord over wat er zich in ruim tweehonderd dagen op de ark afspeelt. Genoeg ruimte voor een romanschrijver om dat in te vullen. Provoost maakte van Cham een astmatische man, gek op amandelen en kwelt de oude bouwheer(Noach) met buikzweren. De vrouwen krijgen namen en karakterinvulling. Provoost creëert ook nieuwe personages, waaronder de verteller: het meisje Re Jana. Zij is met haar ouders gevlucht uit de moerassen van Kanaän naar het vreemde volk dat in de woestijn een schip bouwt. De arkvaarders is een ongewoon rijk boek. Het snijdt zoveel aan, het is zo elegant geschreven, en het is zo adembenemend verteld dat het niet makkelijk is onberoerd te blijven. Het is uitgebracht als jeugdroman en het is te hopen dat veel ‘jeugd’ dit boek zal lezen. Maar jeugd of niet dit boek geeft voor ieder iets! |