![]() |
Boekverslag : -- - Beatrijs
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2011 woorden. |
A. Primaire gegevens. Auteur: onbekend Titel: Beatrijs Genre: Marialegende Jaar van verschijnen: omstreeks 1374 Aantal bladzijden: 47 Leestijd: 1,5 uur Datum v/h verslag: 26-05-87 B. Bronvermelding naslagwerken www.collegenet.nl C. Verantwoording van de keuze Ik heb dit boek gelezen omdat er in de klas tussen vier boeken gekozen moest worden. Van alle vier sprak de inhoud mij niet aan en Beatrijs was de dunste dus de keuze was snel gemaakt. D. Verwachtingen en wat daarvan klopte Ik had geen concrete verwachtingen. Wel was in de klas van tevoren de inhoud een beetje besproken dus ik wist al dat het over een uit het klooster gevluchtte non zou gaan. E. Korte samenvatting Dit verhaal gaat over een jonge non genaamd Beatrijs. Ze zit in een klooster, maar ze is verliefd op iemand van de buitenwereld, al sinds haar twaalfde. Op een dag besluit ze uit het klooster weg te gaan en om mee te gaan met haar geliefde naar een onbekende bestemming. Tijdens haar vlucht uit het nonnenklooster bid ze vaak, en zegt ze dat het haar spijt dat ze uit het nonnenklooster is vertrokken. Ze kwamen aan in een stad. Het beviel hen daar zo goed dat ze er zeven jaar bleven. Ze leidden een gelukkig leven en kregen samen twee kinderen. Maar op een gegeven moment braken er tijden van armoede aan, en dat zorgde er voor dat de twee geliefden uit elkaar gingen. Hij liet haar wanhopig achter met haar twee kinderen. Noodgedwongen werd ze prostituee om haar kinderen van eten te voorzien. Beatrijs voelde zich schuldig tegenover god en elke dag deed ze een gebedje en vroeg ze om vergiffenis. Ze besloot weg te gaan uit de stad en samen met haar kinderen trok ze van stad tot stad. Zo dwaalde ze net zo lang rond tot ze het klooster, waar ze non geweest was, terugvond. Bij een weduwe vroeg ze onderdak. Toen ze s?nachts tijdens een gebed in slaap viel, hoorde ze een stem die haar in haar slaap toeriep. Die stem zei dat ze terug naar het klooster moest. De stem zei ook dat niemand in die veertien jaar haar ooit had gemist, want Maria had in haar precieze evenbeeld de taak van Beatrijs vervuld. Maar Beatrijs dacht dat de stem van de duivel was, dus ze ging niet naar het klooster. Pas na de derde keer dat ze de stem hoorde, twijfelde ze niet meer, en ze besloot met pijn in haar hart, want ze moest haar kinderen achterlaten, naar het klooster terug te keren. Haar kinderen werden opgevoed door de weduwe en werden bekostigd door de kerk. Toen de abt kwam biechtte Beatrijs al haar zonde op. Toen de abt vertrok nam hij de kinderen van de non mee en liet hen in een klooster intreden, het werden twee vrome mensen. F. Indeling Het boek bevat geen episoden of hoofdstukken, het is gewoon een lang verhaal. G. Tijd Het verhaal speelt zich af in de Middeleeuwen. Dat merk je aan alles; de manier van schrijven de heersende normen en waarden en de thematiek. De vertelde tijd is iets meer dan 14 jaar. Het verhaal is chronologisch opgebouwd en een gegeven moment springt de tijd een stuk verder dan zit je opeens zeven jaar verder. H. Ruimte De legende speelt zich waarschijnlijk af rond een klooster in Brabant. Het verhaal is immers geschreven in een Brabants dialect. Ook speelt het verhaal zich af in een afgelegen stad waar de naam niet van wordt genoemd. Daar gaat Beatrijs wonen met haar man en krijgt ze twee kinderen. De rest van het verhaal vindt plaats op reis van het klooster naar de stad, en andersom. I. Wijze van vertellen Het verhaal wordt als het ware vertelt door een dichter die het verhaal had gehoord van een schriftgeleerde monnik genaamd Gijsbrecht. Het is dus in een auctoriaal perspectief geschreven. Maar dat heeft geen opvallend effect op het verhaal. J. Spanning Het verhaal interesseerde me niet en er werd niet echt een spnning opgebouwd dat me stimuleerde om het verder te lezen. Verder stond ook de manier van vertellen me niet aan. Ik heb het boekje uitgelezen omdat dat moest en wel handig is voor dit leesverslag. K. Thema en motieven Het belangrijkste thema is liefde: de wereldlijke liefde, de geestelijke liefde en de liefde voor haar kinderen. Wat ook duidelijk naar voren komt is is het thema vertrouwen: vertouwen wordt geschaad door de man van Beatrijs, Maria heeft vertrouwen in Beatrijs en Beatrijs heeft er vertrouwen in gehad dat alles goed zo komen. Verder wordt er ontzettend veel gebruik gemaakt van symboliek en beeldspraak in Beatrijs: - De blauwe kleur van de wereldse-kleding van Beatrijs. Ondanks dat ze de binding met God verbreekt door te vertrekken uit het klooster, houdt ze altijd nog contact met Maria, ditmaal door het dragen van de kleur blauw (de kleur van Maria). - De 7 jaren van voordspoed en de 7 jaren van tegenspoed waarin het gezin Beatrijs leefde. Dit is natuurlijk afgeleid van de in de Bijbel bekende ‘7 vette jaren en 7 magere jaren’ (7 is een goddelijk getal). - Het driemaal horen van hemelse stemmen. Eigenlijk net als in ‘Karel ende Elegast’, en ook de 3 is een heilig getal. - De lampen bij het koor brandden allemaal toen Beatrijs voor het eerst weer binnenkwam. Dit kan betekenen dat ze zowel letterlijk als figuurlijk het licht zag, maar ook dat ze op een Maria feestdag kwam (misschien 2 februari), of om Beatrijs te laten weten dat het Maria was die haar geholpen had (licht is namelijk één van de symbolen die bij Maria horen). L. Verklaring titel Het boek heet Beatrijs omdat het gaat over een deel van het leven van de hoofdpersoon Beatrijs. M. Personages Beatrijs Zij is de hoofdpersoon van dit verhaal, ze is non maar door de liefde besloot ze weg te gaan uit het klooster en ging ze samen met haar geliefde mee. Het was een welgemanierde non, haar uiterlijk en karakter waren het hetzelfde, allebei mooi. Verder was ze nooit lui; ze werkte ijverig. Ze deed alles voor haar kinderen, en toen ze zondigde zat ze daar zo mee, dat ze elke dag bad, en haar schuld betuigde en zo hoopte om vergiffenis. De jongeman Zijn naam wordt niet genoemd. Hij is de geliefde van Beatrijs. In het begin lijkt het een goede jongen, maar zodra ze zijn gevlucht en in de stad wonen en de armoede aanbreekt, laat hij zijn vrouw en kinderen in de steek. N. Uittreksel Het verhaal begint met een mededeling van de verteller. Het dichten levert hem niet veel geld op maar dit verhaal verteld hij toch om de maagd Maria te eren. De verteller heeft het verhaal van een monnik uit de Wilhelmietenorde. Er is een non, Ze heet Beatrijs en is kosteres in een klooster Beatrijs is heel ijverig en doet haar werk erg goed. De andere nonnen zijn heel gelukkig met haar. Maar zelf is ze niet zo gelukkig, ze is al sinds haar twaalfde jaar verliefd op een man en hij op haar. Nu wordt haar liefde haar teveel en ze besluit haar habijt ter zijde te leggen. Ze schrijft haar geliefde (of ‘de jongeling’ zoals ze hem in het boek noemen) een brief of hij wil komen. Hij kom meteen en ze spreken af dat ze elkaar over een week in de boomgaard zouden zien. Hij gaat naar de stad en koopt allemaal mooi kleren en accessoires voor haar. De avond van haar vertrek luidt zij voor het laatst de klok voor het gebed. Als alle andere nonnen naar bed gaan kleed Beatrijs zich helemaal uit en legt ze haar kleren op het Maria-altaar. De sleutels van de sacristie hing ze bij het beeld zodat die gauw gevonden zouden worden en de rest zou opmerken dat ze weg is. Daarna gaat ze in haar ondergoed naar de boomgaard waar haar geliefde al zit te wachten. Hij geeft haar de kleding en accessoires en zegt dat hij genoeg geld heeft om zeven jaar onbezorgd van te leven. Ze gaan weg op zijn paard. De volgende dag rijden ze door een bos en de jongeling zegt dat hij de liefde met haar wil bedrijven. Beatrijs is heel kwaad. Ze zegt dat ze niet een van die vrouwen is die het in het bos doen met mannen om geld te krijgen. Ze wil alleen in een goed opgemaakt bed. Hij biedt zijn excuses aan en zij vergeeft hem. Ze rijden naar de stad en wonen daar gelukkig voor zeven jaar. Ze krijgen twee kinderen. Na zeven jaar is het geld op en moet al hun bezit verkocht worden. Ze jongeling verbreekt zijn belofte en verlaat haar. Hij keert terug naar zijn eigen land (waar dat is is niet bekend). Hij komt verder niet meer in het boek voor. Ze heeft geen geld om voor haar kinderen te zorgen en ze is dus gedwongen om prostituée te worden. Dan moet ze wel in het bos de liefde bedrijven met mannen voor geld. Iets wat ze eerst absoluut niet wilde. Zij was anders. In die tijd bidt ze elke avond tot Maria. Na zeven jaar kan ze het niet meer opbrengen en ze pleegt nog liever zelfmoord dan nog langer prostituée te zijn. Ze neemt haar kinderen mee en ze gaan het land door om te bedelen. Op een dag komen ze per ongeluk bij het klooster aan. Vlakbij het klooster staat het huis van een weduwe, daar krijgen ze voor een paar nachten onderdak en daar mogen ze eten. Voorzichtig vraagt Beatrijs hoe het met het klooster gaat. Volgens de weduwe is alles prime, vooral met de kosteres. Beatrijs vraagt hoe de ouders van de kosteres heetten. Het zijn haar eigen ouders. Niemand heeft gemerkt dat ze veertien jaar weg is geweest. Die avond wordt ze tijdens het bidden heel erg moe en krijgt ze in haar slaap een visioen van iemand die zegt dat ze terug moet gaan naar het klooster. Omdat ze het niet gelooft vraagt ze diegene om in totaal drie keer te verschijnen. Als dat zou gebeuren zou ze terug gaan naar het klooster. (Het getal drie staat in het algemeen voor God, het getal twee voor de duivel. Als de boodschapper dus drie keer zou verschijnen zou ze het geloven en probeerde niemand een grap met haar uit te halen.) De boodschapper verschijnt twee keer in haar slaap en één keer als ze wakker is. Dan gelooft ze het en op een avond als iedereen slaapt gaat ze terug naar de boomgaard. Haar kinderen laat ze, met pijn in haar hart achter bij de weduwe. Op dezelfde plek waar ze het klooster heeft verlaten gaat ze ook weer naar binnen. Alle deuren zijn open. Ze vind haar kleding en sleutels op precies dezelfde plaats, of ze nooit is weggeweest. Ze gaat meteen weer aan het werk. De weduwe weet niet zo goed wat ze met de kinderen aan moet en ze gaat naar het klooster. De abdis zorgt dat de kinderen eten en kleding krijgen. De kinderen moeten wel bij de weduwe blijven wonen. Een tijdje later bezoekt de abt het klooster. Eigenlijk moet Beatrijs gaan biechten maar ze durft niet. Als ze daar over nadenkt ziet ze een man lopen met een kindje op zijn arm. Het kindje is dood maar de man probeert het kind nog steeds te amuseren door een appel op te gooien. Als Beatrijs vraagt waarom hij dat doet. De man antwoord dat dit hetzelfde is als Beatrijs’ situatie. Het kindje ziet de appel niet. Omdat Beatrijs toch nog duivelse invloeden in zich heeft hoort God haar gebeden ook niet. Ze moet van de man om zich te zuiveren gaan biechten bij de abt. Dit doet ze en die is niet kwaad alleen zeer verbaasd over het feit dat Maria haar plaats heeft ingenomen. Hij zorgt dat alle duivelse invloeden uit Beatrijs verdwijnen. God heeft haar nu alles vergeven. De abt vind het zo’n bijzonder verhaal dat hij besluit het aan iedereen te vertellen maar hij zal haar naam niet noemen. De abt gaat verder naar andere kloosters en neemt Beatrijs’ kinderen mee. Hij laat ze bij de Wilhelmietenorde aansluiten en ze worden twee vrome mannen. De weten dat hun moeder Beatrijs heette. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |