Boekverslag : Rob Nieuwenhuys - Een Beetje Oorlog
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2124 woorden.

Bibliografie
Java 8 december 1941 - 15 november 1945. (1986)

Amsterdam, Querido, 1979
Motto: A writer must be an untrustworthy, mendacious fellow who can tell a good falsehood and make it stick. (John P. Marquand in Wickford Point)


Samenvatting
RUIMTE

Fysische ruimte
Over het algemeen is het overal stoffig en vies. In de meeste kampen is er het erg vies. Behalve in het kamp Tjilatjap. Daar is het schoon. Omdat de krijgsgevangenen allemaal vliegen moeten vangen en veel moeten vegen. In het andere Tjilatjap-kamp is het nog erger. Ze moeten slapen in barakken van bamboe, die erg tochten. In het Tjimahi-kamp is het stukken beter, er staan echte gebouwen. Alle kampen liggen in oerwouden. Er zitten veel slangen. Het is over het algemeen mooi weer, maar als de ik-figuur de oorlog in gaat. regent het en is het mistig.

Psychische ruimte
Het is opvallend dat het Tjimahi-kamp stukken beter is dan de beide andere kampen. Het is zo dat de mentale gesteldheid van de gevangenen in het tweede Tjilatjap-kamp erg slecht is. Het kan haast niet meer slechter. Dan worden ze overgebracht naar het betere Tjimahi-kamp. De geestelijke gesteldheid van de ik-figuur en ook zijn medegevangenen wordt gesymboliseerd door de gesteldheid van het kamp.

Zintuigelijke waarnemingen

Citaat 6.
In de zaal hing diezelfde onbestemde lucht die je door het hele kampement rook, een lucht van te veel mensen, van modder en aarde, van opgebrand hout en vooral van bedorven etensresten.
(Blz. 15 r.15-18)

Vaker vertelt de ik-figuur hoe het ruikt. De geur is meestal gelijk aan zijn stemming. Als het vies ruikt, is hij mentaal slapper.
Ook merkt hij vaak verkenningsvliegtuigen van de Japanners op.

Citaat 7.
We zagen voor het eerst een Japans verkenningsvliegtuig, hoog en glinsterend in de lucht.
(Blz. 23 r.1-3)

Dit duidt op een soort 'Big brother is watching you'. De soldaten, inclusief de ik-verteller voelt zich zeer ongemakkelijk als hij merkt dat hij gezien wordt door vijandelijke toestellen, omdat op deze verkenningsvluchten vaak bombardementen volgen.



TIJD

Historische tijd
Hoofdstuk 2 'Een beetje oorlog': 8 december 1941 - 8 maart 1942
Hoofdstuk 3 'De executie': 8 maart 1942 - 22 april 1942
Hoofdstuk 4 'Wakarimasta': 19 juni 1942 - 25 juli 1942
Hoofdstuk 5 'Prikken in een mierenhoop': 1 augustus 1942
Hoofdstuk 6 'De onaantastbare gevangene': 36 jaar na oorlog. Dus 1978*
Hoofdstuk 7 'De andere bevrijding': 14/15 augustus 1945

Verteltijd
De verteltijd is 151 bladzijden.

Vertelde tijd
Het verhaal is chronologisch verteld. Verder zijn er een aantal passages aan te wijzen, die erop wijzen dat het verhaal later geschreven is. (Citaat 2, 3 en 4)

Vertraging/versnelling
De ik-figuur haalt bepaalde gebeurtenissen naar voren, die hij zich nog goed herinnert. Deze worden uitgebreid verteld. De rest wordt weggelaten, zodat je een vrij rommelig verhaal krijgt.



VERTELSITUATIE

In het boek is overwegend sprake van een achteraf-vertellende ik-figuur. Maar in het eerste hoofdstuk 'Vooraf nog dit' is er sprake van een belevende ik-figuur. Hier komt de verteller aan het woord.

Citaat 1.
Ik heb nooit een dagboek bij kunnen houden, ik ben nauwelijks aan het maken van aantekeningen toegekomen, noch over de oorlog, noch over het leven in de kampen.
(Blz. 9 r.1-3)

Hier volgen de bewijzen van de achteraf-vertellende ik-figuur:

Citaat 2.
Ik zou vaak naar hem gaan kijken: blauw in de ochtend, grijs in de middag, paars tegen de avond en zwart in de nacht.
(Blz.15 r.21-23)

Citaat 3.
We hoorden later dat hij gesneuveld was en natuurlijk sprak men achteraf over hem in termen van een heldendood.
(Blz. 38 r.1-2 van onderste regel)

Citaat 4.
Maar nu loop ik vooruit op wat later gebeurd is, toen de instorting al compleet was. (Blz. 39 r.4-5)

Citaat 5.
Pas na de oorlog heeft ze me toevertrouwd dat ze zich nauwelijks gerealiseerd had dat ik voor hetzelfde geld dood of verminkt had kunnen zijn.
(Blz. 44 r.5-7)

Zo zijn er nog meerdere passages aan te wijzen, waaruit blijkt dat het verhaal een tijd na de oorlog verteld is.



Perspectief
Er is sprake van een wisselend perspectief, omdat de twee vertelinstanties elkaar afwisselen. Hierdoor wordt er steeds enige afstand met het verhaal geschept.



PERSONAGES

Hoofdpersonen
De ik-figuur is de hoofdpersoon. Hij is tevens de schrijver van het verhaal. Zijn naam is daarom ook bekend: Rob Nieuwenhuys. Hij is getrouwd en heeft een zoontje, Rogier. Hij wordt als dienstplichtige op 12 december '41 gemobiliseerd. Hij wordt ingedeeld bij het 5e bataljon infanterie. Hij is ingedeeld als soldaat-ziekendrager bij de Militair Geneeskundige Dienst. Hij komt niet met de oorlog zelf in contact. Wel maakt hij enkele gruwelijke dingen mee, zoals executies en genociden. In het begin weet hij niet wat hij moet doen. Later weet hij zich goed uit de voeten. Hij is vrij onzeker van zichzelf. Hij hoort bij niemand. Als hij zich bijvoorbeeld ergens moet melden, staat hij niet op de lijst. De ik-figuur is een round-character, omdat je veel van hem weet. Je weet zijn gedachten, en je merkt een ontwikkeling in hem.

Bijpersonen
Er zijn een aantal personen die maar kort genoemd worden.

Berendsen
Berendsen is een met een Amerikaanse vrouw getrouwde man, die samen met de ik-figuur in dienst treedt. Hij is erg cynisch. Steeds verdwijnt hij voor een tijd en duikt later weer op.
Berendsen is een flat-charater. Je weet een aantal eigenschappen van hem.

Rahatu
Rahatu is ook een hospitaalsoldaat, net als de ik-figuur. Hij is vaak erg bang. Je weet alleen van hem dat hij bang is. Dus is hij een type.

Leo Vroman
(Gemaakt in samenwerking met Mw. Drs. C.H.M. Beijer.)
In het hoofdstuk 'De onaantastbare gevangene' worden herinneringen aan Leo Vroman opgehaald. Hij is, omdat hij jood is, uit Nederland, via Kaapstad naar Indonesië gevlucht. Hij is kunstenaar en bioloog. Hij is een veelzijdig kunstenaar: hij dicht, schildert en maakt etsen. Hij maakt verscheidene spelletjes in de kampen, zoals een alternatief kaartspel en ganzenbord. Hij heeft een verhouding met ene Tineke, met wie hij ook naderhand is getrouwd. Hij was niet bang voor de oorlog of de tirannie van de Japanners. Hij was alleen bang om Tineke te verliezen. Leo gebruikt zelfspot als bescherming. Als zijn vrienden bijvoorbeeld met hem spotten door hem te vragen zijn neus naar buiten te steken, doet hij dat. Hij heeft namelijk een grote neus, omdat hij jood is. (geen generalisatie!) Hij is meestal alleen. Niemand in zijn omgeving kan een peil op hem trekken. Hij wil niet praten over kunst of politiek. Hij is autonoom. Hij leeft in een eigen wereld.

Samenhang personages
Leo Vroman en Berendsen zijn twee mensen, die hun leven niet later beïnvloeden door de oorlog. Zij zijn als het ware de tegenpolen van de ik-figuur. Berendsen is dit in de oorlog en Leo Vroman in de kampen. De ik-figuur voelt zich als een slachtoffer van de hele oorlog. Dit wordt ook gesymboliseerd door zijn taak om zieken te verplegen. Hij is een met hen. Vroman en Berendsen zijn dit helemaal niet. Vroman trekt zich nergens wat van aan en gaat door met zijn leven. Hij doet dit alleen.



THEMATIEK

Thema
Het thema wordt vooral vertegenwoordigt in het motto, proloog en epiloog. Het heeft namelijk vooral te maken met de mate van werkelijkheid. De ik-figuur wijst erop, dat herinneringen geen feiten weergeven, omdat ze herinneringen zijn. Deze worden namelijk gevormd door de mens. Dus het thema is:
De waarheid bestaat niet. Deze is altijd gebaseerd op herinneringen. En deze vertegenwoordigen het gebeurde niet, omdat de mens zijn herinneringen vervormd.



Motieven:

Gedichten
Er wordt in het verhaal een groot aantal gedichten geciteerd.

Citaat 8:
And I lie here warm, and I lie here dry
And watch the worms slip by, slip by.
(Uit: Dorothy Parker, Enough Rope)
(Blz. 23 r.1-2 van onderen.)

Vertaling citaat 8:
En ik lig hier warm, en ik lig hier droog
en kijk naar de wormen die voorbij kruipen, voorbij kruipen.
Dit versje symboliseerd de stemming waarin de ik-figuur en Berendsen zich bevinden. Ze zitten dan namelijk te wachten op een station.

Citaat 9:
De idee van de macht hier op aarde
wint het nooit van de macht der idee.
Als j'een kleine beetje spot
met de ernst van je lot
zul je 't zelf zien:
de Toekomst valt mee.
(Uit: Kort Verlof)
(Blz. 91 r.18-23)

Dit is een stukje uit een revue geschreven door Erik de Vries. Het is bedoeld om de gevangenen wat op te vrolijken. Dus het gedicht heeft weer te maken met gemoedstoestand.

Citaat 10:
Op deze tafel -dit leeg strand-
spoelde de eb van het gebaar
dat haar tot wrak heeft aangerand
vermoeid, vergeten, doch altoos
nog levend, mijn bedwelmde hand
armloos en ikheidsloos.
(Uit: Leo Vroman, De rechterhand, 262 gedichten, blz. 37)
(Blz. 116 r.17-23)

Hierbij moet vermeld worden dat Vroman vond, dat de illustraties die hij maakte niet door hem, maar door zijn rechterhand werden gemaakt. De betekenis heeft te maken met het levensbeeld dat Vroman heeft. Hij ziet zichzelf niet als een persoon, maar als een geest. Dus de hand tekent, en niet zijn arm.

Herinnering
De ik-figuur vertelt wat hij herinnert van zijn leven in het kamp. Hij heeft namelijk geen dagboek bijgehouden. Vaak schetst hij niet de waarheid, maar verzint hij er een aantal gebeurtenissen bij. Hier volgen een aantal passages waar hij dit zelf aangeeft:

Citaat 11:
Terwijl soms hele stukken uit mijn herinnering aan de oorlog vervaagd zijn en zelfs weggevallen, heb ik van deze afdaling - nu ik dit opschrijf, zesendertig jaar geleden - nog enkele vrij heldere beelden overgehouden: van de tocht zelf met de hele colonne langs een smalle weg met het uitzicht in de diepte, maar vooral zie ik heel duidelijk achter me het bergmassief, die hele rij vulkanen met brede plooien en diepe dalen, in licht en schaduw.
(Blz. 31 r.14-20)

De ik-figuur schrijft het verhaal dus op basis van herinneringen.

Citaat 12:
Voor die dag heb ik in mijn herinnering het gevoel van tijd verloren.
(Blz. 40 r.17-18)

De ik-figuur herinnert het zich alleen.

Citaat 13:
Ik heb toen geen moeite gedaan - tot mijn spijt achteraf - zijn verhaal te horen, waarschijnlijk omdat ik toen die vijf dagen oorlog maar zo gauw mogelijk vergeten wilde.
(Blz. 47 r.16-19)

Verder heeft hij een aantal herinneringen verdrongen. Omdat hij de oorlog met de gebeurtenissen in het kamp wilde vergeten.

Citaat 14:
Wie herinneringen ophaalt aan gebeurtenissen die jarenlang weggeborgen zijn geweest, stoot in een mierenhoop.
(Blz. 84 r.1-2)

Zijn herinneringen zijn niet al te duidelijk. Hij moet liegen om het verhaal te vertellen.

Citaat 15:
Ik zou hem het liefst uit mijn herinnering wegbannen om van al mijn emoties af te raken, maar ik heb ze nu eenmaal naar mij toegetrokken door te schrijven en dan kan ik niet om Bruintje Beer heen, dan zie ik hem weer voor me staan en verlies ik de zo moeizaam verworven bezinning.
(Blz. 71 r.3-8)

Ook hier weer heeft de ik-figuur herinneringen geprobeerd te verdringen. Dit is hem in dit geval niet gelukt.

Citaat 16:
Al ben ik onder het schrijven nog zo vaak een leugenaar geweest, ik kon niet buiten de werkelijkheid.
(Blz. 151 r.1-2)

Hij heeft een aantal dingen gelogen, omdat de zich niet genoeg herinnerde.

Citaat 17:
Beide verslagen komen wat de feiten betreft in grote trekken met elkaar overeen, maar er is een duidelijk verschil in toon en waarneming.
(Blz. 47 r.25-27)

De ik-figuur wil hier een verhaal vertellen over twee overlevenden van een genocide. Hij vergelijkt hun verslagen. In verslagen verwacht men feiten. En dus in beide verslagen dezelfde. Maar omdat het herinneringen zijn van twee onafhankelijke mensen zijn deze verslagen niet gelijk.

De betekenis van dit motief is dat men een gebeurtenis nooit helemaal kan onthouden. Een herinnering is maar een gedeelte van een gebeurtenis die plaatsvond. Feiten worden door herinneringen beïnvloedt.

Dit is een verhaalmotief, omdat het een abstract iets is, en herinneringen buiten het verhaal geen betekenis hebben.

Oorlog
De oorlog met het kamp heeft veel indruk gemaakt op de ik-figuur. Ook al probeert en lukt het hem delen te verdringen. Hij voelt zichzelf een slachtoffer van de oorlog. Dit in tegenstelling tot Leo Vroman. Deze is een ontheemde in de kampen. Hij blijft zijn eigen leven leiden. De ik-figuur is verpleger. Hij zit midden in de ellende. Ik geef geen citaten, omdat gedurende het gehele verhaal oorlog en het kamp een rol speelt. Deze verandert niet. Oorlog is een verhaalmotief, omdat het een abstract begrip is, dat buiten het verhaal geen betekenis heeft.



MOTTO

Motto: A writer must be an untrustworthy, mendacious fellow who can tell a good falsehood and make it stick. (John P. Marquand in Wickford Point)

Vertaling:
Een schrijver moet een onbetrouwbare, leugenachtige vent zijn, die goede leugens kan vertellen en het plakkerig maakt. (mensen laat onthouden) De ik-figuur zegt zelf ook dat hij liegt over de gebeurtenissen, omdat hij niet alles meer herinnert. Men kan ook nooit iets herinneren als een feit. Een herinnering wordt gevormd door de persoon.



TITEL

De titel: Een beetje oorlog. De ondertitel heeft geen betekenis. De titel wordt in het boek zelf verklaard.

Citaat 18:
Ze hadden het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger in een paar dagen onder de voet gelopen, na eigenlijk maar een beetje oorlog.
(Blz. 53 r.1-2 van onder)

De titel slaat dus op de korte duur van de oorlogshandelingen. Het Nederlandse leger was zeer slecht en is mede daardoor in vijf dagen verslagen.



EIGEN MENING

Ik vond het een zeer goed boek, omdat ik met dit boek het idee heb, dat ik ook het thema zelf snap. (Tenminste als het thema goed is.) Ik heb door dit boek een hele andere opvatting over waarheid gekregen.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen