![]() |
Boekverslag : Kristien Hemmerechts - De Laatste Keer
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 5507 woorden. |
Kristien Hemmerechts – De laatste Keer (2004) Gebruikte editie De eerste druk verscheen in februari 2004 bij de uitgeverij Atlas te Amsterdam. Bij deze analyse is gebruik gemaakt van de derde druk uit maart 2004. De roman telt 286 bladzijden. De roman heeft een blauwe voorkant waarop een beeldje van een kruipende salamander staat afgebeeld. Op de achterkant staat een flaptekst over de inhoud van de roman afgedrukt met een foto van de schrijfster. Aanrader of afrader? De roman van Hemmerechts leest ondanks de 286 pagina’s vlot weg. Wie geïnteresseerd is in romans over de gestorven geliefde, kan hier een aardig verhaal lezen. Er zijn natuurlijk nogal wat boeken in de Nederlandstalige literatuur die dit thema beschrijven. (bijvoorbeeld: in “Sneeuw” van J. Bernlef verliest een echtgenoot zijn vrouw door een auto-ongeluk en ook daar leeft de hoofdrolspeler door met een schuldgevoel) De stankproblematiek die symbolisch een rol op de achtergrond meespeelt, is misschien niet voor iedereen even aantrekkelijk. In Deel Twee van de roman komen nogal wat minder interessante passages voor over de politieke afhandeling van het stankprobleem. Dat zijn uitweidingen die van de hoofdlijn afwijken. Hemmerechts schrijft verder vrij open over seks en er zijn nogal wat heftige scènes in de roman waarin over seks wordt gerept. Het einde is ietwat melodramatisch, de zelfmoord van geliefde nummer 2. De roman is m.i. toch wel goed leesbaar voor eindexamenkandidaten van het havo en vwo-niveau. Genre “De laatste keer” is een psychologische roman over verdriet, rouwverwerking, liefde etc. Opdracht en motto Het boek is opgedragen aan “Bart”. Er is geen motto in de roman. Verhaalopbouw De roman bestaat uit 3 grote delen. Deel Een van blz. 9 tot 104 Deel Twee van blz. 107 tot 168 Deel Drie van blz. 171 toe 286 Deze grote delen zijn weer onderverdeeld in een aantal genummerde, maar ongetitelde hoofdstukken. Deel Een in 7, Deel Twee in 6 en Deel Drie in 9 hoofdstukken. Perspectief De roman wordt verteld door de 31-jarige Yoko Dhebont. We leren de gevoelens en gedachten van deze hoofdfiguur door middel van de vertelling in de ikvorm kennen. Ze vertelt het verhaal als achterafverteller (vision par derrière). Titelverklaring De verklaring van de titel is rechtstreeks terug te vinden in de roman zelf. Op blz. 239 zegt Yoko Dhebont: “Mijn man is plotseling gestorven. Plotseling was alles voor de laatste keer gebeurd: de laatste keer dat je samen naar de bioscoop ging, boodschappen deed, televisie keek, ruzie maakte, seks had.” Mijn handen lagen nog altijd in mijn schoot. “Er kan ook een laatste keer zijn zonder dat er mensen sterven. En een eerste keer natuurlijk. Wil je koffie?” Maar ook in andere passages komt “de laatste keer” voor. Bijvoorbeeld op blz. 234: “Dag huis”, zei ik terwijl de chauffeur mijn koffer in de taxi hees. Het was het huis waarin ik met de twee Davids had geneukt en waarin ik nooit meer met een David zou neuken. Als er een David zou aanbellen, zou ik zeggen: sorry, hier wordt niet meer met een David geneukt. En ook elders zou ik nooit meer met een David neuken. Het was de laatste keer dat ik met een David had geneukt.” Of over de laatste keer dat ze met David (haar man )had moeten vrijen, een dag voor zijn dood, maar toen ze hem had afgewezen, waarover ze zich later schuldig voelt. Of over de laatste keer dat ze met Hichi had geneukt, waarna ze hem had verraden bij de politie. De term “de laatste keer” is dus op veel situaties in de roman van toepassing. Tijd en decor In de roman wordt heel duidelijk aangegeven dat de gebeurtenissen spelen in juni 2001 tot vooral 8 september 2001. De Twin Towers in New York zijn nog niet door terroristen vernield en de wereld ziet er nog economisch gezond uit. Op de allerlaatste bladzijde wordt nog verteld over december 2001, wanneer er in de stad rust is weergekeerd, maar de wereld erg veranderd is (nl. door de aanslag op de Two Towers in New York). In de stad waarin de roman speelt, is er steeds sprake van grote stankconcentraties. De stad wordt niet bij name genoemd, maar het lijkt op een grote Belgische plaats als Antwerpen of Brussel. Wat de symbolische ruimte zou je de stinkende stad kunnen interpreteren als een spiegeleffect (Yoko’s onmacht in haar leven wordt gespiegeld in de onmacht van het stadsbestuur om de crisis van de stankoverlast te beheersen). Maar ook als een satire op bureaucratie, waanwijsheid en arrogantie van de autoriteiten. Ook zou de stank een metafoor kunnen zijn voor bedrog, corruptie en de opkomst van het Vlaams Blok. Het is frappant dat de Duitsers (de gemeente Bremen ) de stad bevrijden van de stank: op de dag af 57 jaar geleden dat de stad bevrijd werd van de Duitsers door de geallieerden ( 8 september 1944 tegenover 8 september 2001) De symbolische rol van de film Amélie David Mertens neemt Yoko Dhebont mee naar de film “Le fabuleux destin d'Amélie Poulain”, een kassucces over een meisje dat met een iedereen ontwapenende naïviteit haar omgeving helpt en geluk brengt. Ze besluit Amélie als rolmodel te gebruiken. Net als die heldin wil ze zich als goede fee over behoeftige mensen ontfermen. Daartoe krijgt ze de kans. Ze ontmoet Hichi, een jonge beeldschone en zwijgzame dakloze, die door een vergissing van staatswege bij de millenniumwisseling is doodverklaard. Ze neemt hem mee naar huis en mee naar bed, koopt kleren voor hem. Mar er is een groot verschil tussen film en werkelijkheid. Het zoete Parijs van Amélie wordt verruild voor de stinkende Belgische stad. Het geeft al eigenlijk aan dat Yoko niet de rol van Amélie zal kunnen spelen. Ook andere films spelen een rol in de roman van Hemmerechts. Zie hiervoor onder het kopje “thematiek” Thematiek De roman behandelt het grote literaire thema van de verloren liefde of de verwerking van de dood van de geliefde en het verlies van vriendschap ed. Yoko heeft haar man David Meulijzer bij een auto-ongeluk verloren. Ze zat naast hem en toen ze bijkwam lag ze in het ziekenhuis. Hij was dodelijk verwond. Ze is nooit bij de begrafenis aanwezig geweest. Hier begint dan ook het rouwproces: ze heeft het bekende schuldgevoel van de overlevende. Waarom is zij niet dood ? Hoe moet ze trouwens verder met haar leven: ze is een rijke, jonge weduwe, maar eigenlijk helemaal niet zelfstandig: zo heeft ze bijvoorbeeld nog nooit gekookt. Huwelijkskandidaat nummer 1 is David Mertens, de vriend van haar man David. Maar als ze een keer seks met hem wil om de eenzaamheid te verdrijven, wijst hij haar af omdat het er nog te vroeg voor is. Later stort Yoko zich in de armen van een haveloze jonge en knappe zwerver Hichi. Ze beleven een heftige maar kortstondige seksuele relatie tot hij haar weer in de steek laat. Dan beginnen de fantasieën van Yoko, die vooral erg seksueel getint zijn. Het zijn allemaal tekenen van het verwerken van het verdriet in haar leven. Hichi komt terug in haar leven (“om te neuken”) Het is eigenlijk onbegrijpelijk waarom ze op hem valt, hoewel hij fysiek erg knap is. In het laatste deel wordt er iets verteld over de tweelingziel die ze eigenlijk met hem vormt. Toch verraadt ze hem aan de politie, waarna hij later zelfmoord pleegt op een manier die aan een performance (een vorm van kunst) doet denken. Ook hierover heeft ze uiteraard een schuldgevoel. Hoe moet ze daarmee verder leven? Yoko leeft ook in een droomwereld. De wereld van de film waarmee ze vertrouwd is opgegroeid, doordat ze altijd films keek bij de buurman als ze op diens kinderen moest passen. In 2001 wordt de speelfilm “Le fabuleux destin d’Amélie Poulain” in omloop gebracht. (zie onder in deze analyse de uitgebreidere informatie over deze film) Yoko identificeert zich met Amélie die als een soort goede toverfee mensen in haar omgeving probeert te helpen. En wanneer ze in de stad aan het winkelen is, ziet ze een vrouw die ze Geraldine Chaplin noemt. Ze volgt de vrouw en geeft haar geld om de dure schoenen die ze wil kopen te kunnen aanschaffen. Hier speelt het andere grote literaire thema een rol: het verschil tussen Dichtung und Waarheid of wel tussen werkelijkheid en fantasie. Heel veel romans en films zijn gebaseerd op dat thema. Een aantal andere bekende films speelt in de loop van de roman een min of meer opvallende rol. Zo denkt ze vaak aan “The third man” van Orson Welles, omdat die film een scène kent met een achtervolging in het rioleringsstelsel. (in Deel III van de roman dalen ze ook af in de riolering van de stad waarin het immers zo stinkt) En Yoko beslist steeds voor welke van de twee mannen (die symbool staan voor de twee Davids in haar leven) ze zou kiezen. Daarom komt ook de beroemde film “Casablanca” (met Humphrey Bogart) in de roman voor, omdat het van deze film bekend is dat de hoofdrolspeelster Ingrid Bergman tot de slotscène in het ongewisse is voor welk van de twee mannen in haar leven ze zal kiezen. De grote liefde van vroeger Rick (Bogart) die ze eens heeft laten zitten of de man met wie ze nu het verzet tegen de Duitsers leidt. (Laszlo) Ook voor Yoko wordt het verschil tussen fantasie en werkelijkheid steeds problematischer. Soms meent ze David I in de kamer te herkennen. Bijvoorbeeld op het moment dat David Mertens een belastend artikel met een interview van een kunstenaar die David I ontdekt had onder de aandacht brengt van Yoko. Ze voert dan een heel gesprek met David I over die situatie. In deze roman over de rouwverwerking en het verschil tussen fantasie en werkelijkheid worden deze twee thema’s ondersteund door de volgende motieven: - het schuldgevoel (vooral Yoko over de dood van haar man, de oorzaak van het vertrek uit de commune van haar ouders, de zelfmoord van Hichi) - liefde ( tussen Hichi en Yoko, tussen Hichi en David Meulijzer en de vraag wie de ware liefde in haar leven eigenlijk is geweest: Hichi of David Meulijzer?) - de lesbische relatie (tussen Annelore en Mia) - de verboden liefde tussen stiefzoon en stiefmoeder (tussen Hichi ’s moeder en zijn broer Marco) - seksualiteit (er wordt vrij veel “geneukt” in “De laatste keer”; vooral seks als middel om de eenzaamheid te verdrijven) - vriendschap (tussen Yoko en David Mertens, tussen Annelore en Yoko en tussen Yoko en Thea, de uitbaatster van het eetcafé Hamam ) - de dood (de dood van David, de zelfmoord van Hichi, de moord van Hichi’s vader op zijn oudste zoon, de zelfmoord van Mia de vriendin van Annelore) - het verraad (Yoko verraadt Hichi aan de politie als hij wederrechtelijk gebruik maakt van haar huis, en Hichi op zijn beurt verraadt de verboden liefde van zijn moeder en zijn stiefbroer aan zijn vader) - de bureaucratie in België: het dood verklaren van Hichi tijdens de millenniumnacht - de politieke onmacht om het stankprobleem in de stad aan te pakken - de mediahypes die door het stankprobleem ontstaan Door de roman heen speelt het zogenaamde verhaalmotief in engere zin een belangrijke rol . Dat is de voortdurende stank die in de stad wordt geroken. Zie voor de symbolische betekenis hiervan onder het kopje “Tijd en decor”. Samenvatting van de inhoud Deel Een (blz. 9-104) Yoko Dhebont is een 31-jarige vrouw. Op de eerste bladzijde vertelt ze van haar bizarre levenssituatie. Van de een op de andere dag is een ze van een jonge vrouw een rijke weduwe geworden. Op kraamvisite bij de broer van haar man David waar de laatste twee glazen champagne had gedronken, raken ze van de weg af. David komt bij het ongeluk om het leven en zij erft dus op jonge leeftijd zijn vermogen. Ze was zeven jaar daarvoor met hem getrouwd, toen ze nog maar 23 jaar was. Ze is gewond en kan daarom de begrafenis niet bijwonen, wat alles natuurlijk nog onwerkelijker maakt. Er is nog een tweede David in hun leven, nl. de beste vriend van David I, David Mertens. Eigenlijk was David I tijdens zijn leven tijd van mening dat Yoko met de verkeerde David getrouwd was. Hert leek soms op een huwelijk met zijn drieën. Deze voelt zich dan ook na de dood van David de echtgenoot geroepen zich als de beschermer van Yoko op te stellen. Die stelt dat niet zo op prijs, hoewel ze één keer had geprobeerd haar grote seksuele verlangen na de dood van haar man met hem te stillen, maar hij had haar toen afgewezen met de mededeling dat het daarvoor nog te vroeg was. En ze had eigenlijk alleen maar willen neuken om de lichamelijke eenzaamheid van haar bestaan te vergeten. Yoko (door haar ouders genoemd naar Yoko Ono, omdat ze in 1969 tijdens de Sleep –In van het beroemde echtpaar Ono-Lennon was verwekt ) leeft in een soort fantasiewereld. Ze is met haar vriend David Meretens naar de film “Le fabuleux destin d’Amélie Poulain” gegaan. Deze serveerster wil na de bizarre dood van Lady Diana de mensheid gaan helpen. Yoko heeft dezelfde neiging als weldoenster. Wanneer ze aan het winkelen is, ziet ze een vrouw die op Geraldine Chaplin lijkt. Haar voorliefde voor de film is haar bijgebracht doordat ze vroeger tijdens het oppassen bij de buren altijd videofilms kon kijken waarna ze met de buurman over de film napraatte. Ze vergelijkt personages uit de werkelijkheid heel vaak met personages uit de film. Deze vrouw past mooie schoenen, maar vindt ze te duur. Yoko legt de helft van de prijs van de dure schoenen (6000 Bfr) op de toonbank en verdwijnt. Van Yoko komen we te weten dat ze een schuldgevoel aan haar jeugd heeft overgehouden, omdat zij er de oorzaak van is dat haar ouders de wooncommune hebben verlaten. De kleine Yoko kon heel slecht tegen het leven in een commune met de losse gezinsstructuren en een psychiater had haar ouders het advies gegeven de commune te verlaten. Vooral haar moeder lijkt dat Yoko kwalijk te hebben genomen. Yoho houdt er, zoals hierboven gesteld, een schuldcomplex aan over. Op een bepaald moment pakt ze langs de snelweg een haveloze lifter Hichi (van Hieronymus) op en neemt hem mee naar huis. Deze Hichi is erg ongecompliceerd en heel duidelijk: ze hebben een ruig seksleven. Ook koopt ze heel dure kleren voor hem, want tot die tijd loopt hij rond in de voor hem veel te grote kleren van haar man David. Een keer is haar vriend David getuige van een blote Hichi wanneer hij ongevraagd op bezoek komt en hij voelt zich hierdoor erg gegeneerd. Aangezien hij een beetje als haar waakhond optreedt, waarschuwt hij ook Yoko’s ouders. Haar vader komt met haar praten, maar Yoko gaat toch gewoon haar eigen gang. Ze bezoekt met Hichi het werk van haar overleden man (hij was conservator in een kunstmuseum) maar Hichi vindt er eigenlijk niet veel aan. Ineens is hij uit haar leven verdwenen, maar hij zal terugkeren in haar leven. Het bijzondere is dat Hichi per 1 januari 2000 (de millenniumbug) dood verklaard is. Met haar vriendin Thea van restaurant Hamam praat ze vaak over de gebeurtenissen in haar leven, over haar relaties met mannen en over de stank in de stand, want in de topografische ruimte wordt er intussen erg veel aandacht besteed aan de stank die er constant in de stad waar Yoko woont, te ruiken is. Het stadsbestuur doet er niets tegen en in de discussies van de mensen in de roman wordt er constant over de erge stank gesproken. Op het moment dat Hichi vertrokken is, beginnen de fantasieën over Hichi. Die fantasieën zijn voornamelijk seksueel getint: Yoko ziet de jongen in haar verbeelding diverse keren op seksueel gebied actief met vrouwen: ook met Thea. De nieuwslezeres Annelore, met wie Yoko vroeger bevriend was, belt haar op om te zeggen dat David terugkomt. Hiervan raakt Yoko zo van de kook dat ze in blinde verwarring naar Thea’s Hamam loopt. Ze denkt dat David I, haar overleden echtgenoot zal terugkeren. Maar Annelore heeft het natuurlijk over David II, die weer graag contact met Yoko wil hebben. Deel Twee (blz. 107-168) Yoko wordt door Thea ontvangen en komt in haar verwarring bij de wat oudere vrouw in bed terecht. Midden in de nacht stapt ze echter weer op en gaat op blote voeten naar haar huis. Daar zit David, maar het is David II (Mertens) die teveel whisky heeft gedronken. Ze discussiëren over hun liefde voor David I. Eigenlijk waren ze als het ware met zijn drieën getrouwd. David geeft toe dat hij heel jaloers is op Hichi. Yoko vraagt hem alles in het werk te stellen om diens ambtelijke dood ongedaan te maken, maar David die advocaat is, zegt dat het niet eenvoudig zal zijn. In dit Tweede deel komt een oninteressant stuk voor over de politieke behandeling van de stank in de gemeenteraad. Grappig is wel dat Hichi zich weer manifesteert, omdat hij een protestactie op het dak van het gemeente huis is begonnen. Een onduidelijke verhaaldraad in dit deel is het opvoeren van een boekenschrijver van jeugdboeken, Oscar Roels, die een filosofische verhandeling met Yoko voert over wat de stank nu eigenlijk is. M.i een overbodige verhaaldraad die verder ook nauwelijks wordt uitgewerkt. Aangezien een van de opvattingen is dat Nederland ’s nachts slachtvee naar België afvoert omdat er in Nederland een maximumaantal aan slachten van runderen is gesteld, heeft ook de Nederlandse journalistiek belangstelling voor het probleem. Annelore, de nieuwslezeres, vraagt of Yoko een Nederlandse collega Guus wil rondleiden voor een televisie-uitzending. Dit doet Yoko en de uitzending wordt een groot succes. Misschien kan ze iets in de televisiewereld gaan doen, want haar leven is eigenlijk ene beetje doelloos en leeg geworden. Voor het ongeluk van David werkte ze bij ene uitzendbureau. Maar als rijke weduwe heeft ze nu niet veel meer omhanden. Na de behandeling in de gemeenteraad staat Hichi ineens weer voor haar: hij is nog net zo direct als in het eerste deel: hij komt gewoon lang om “te neuken.” Hij is een tijdje in dienst bij een aannemer Labord. Op de lezer komt Hichi min of meer over als een profiteur. Hij verlangt van Yoko dat ze voor hem kookt (doet ze anders nooit, want haar vader kookte sinds de dood van David I voor haar) en met hem neukt. En dan ineens is hij voor de tweede keer verdwenen. Yoko denkt in een flashback terug aan alle mannen die ze heeft gehad voordat ze David I leerde kennen. Het waren vrijwel allemaal wat oudere mannen en ze deden het vrijwel allemaal voor de seks. In principe vond ze dat niet zo erg. Eigenlijk was ze David I maar één keer ontrouw geweest met Mohammed: ook dat was maar één keer geweest voor de seks. Aan het einde van het deel ontmoet Yoko de nieuwslezeres Annelore weer, die ze nog van vroeger kent. Het blijkt dat Annelore lesbisch is geworden en dat ze nu veel verdriet heeft omdat haar vriendin Mia zelfmoord heeft gepleegd. Deel III (blz. 171-286) Het gaat er steeds meer op lijken dat de samenleving door de stank ontwricht raakt. De postbodes gaan staken, omdat de hele stad wordt omgeploegd om een nieuwe riolering aan te leggen en enkele postbode daardoor hun bene hebben gebroken. De personeelsleden van de spoorwegen willen gaan staken, omdat ze van hun directie willen horen of er inderdaad Nederlands slachtvee ’s nachts wordt vervoerd. Ook Thea, de eigenares van Hamam, klaagt steen en been: de mensen komen hun huis niet meer uit vanwege de stank en ze besteden vrijwel niets meer in haar café. Haar vader komt haar vertellen dat hij en haar moeder naar Frankrijk (de Dordogne) willen gaan om daar weer in een huis met een aantal leeftijdgenoten te gaan wonen. Het gesprek dat volgt gaat over trouw en ontrouw in het huwelijk. Dan vertelt haar vader dat hij kort na haar geboorte een langdurige verhouding heeft gehad met een vrouw uit de commune en Yoko’s moeder met de man van die vrouw. Als die man naar Hong Kong vertrekt, mag Yoko’s vader er ook niet meer op los leven met zijn vriendin en dat was eigenlijk de ware reden dat ze destijds uit de commune zijn vertrokken: de jaloezie van Yoko’s moeder. Yoko is nog heel boos op haar vader omdat zij er zelf jarenlang een schuldcomplex aan had overgehouden. Yoko gaat op bezoek bij Annelore. Ze vindt haar veel aardiger dan vroeger. Annelore kust haar steeds. Yoko wilde eigenlijk de plek zien waarde vriendin van Annelore zelfmoord had gepleegd: ze had zich opgehangen in de badkamer. Annelore vraagt ook of Guus, de Nederlandse journalist, Yoko’s telefoonnummer mag, want hij wil nog een uitzending over de stank maken. David Mertens heeft een kranteninterview over David I bij haar in de bus gestopt. Een kunstenaar die door David I was ondersteund, beschuldigt hem van misbruik van talenten en van het feit dat David flink aan hem heeft verdiend.. Als Yoko van Annelore terugkeert, voert ze een heel fantasiegesprek met haar overleden echtgenoot: fantasie en werkelijkheid gaan bij haar nu door elkaar lopen. Dan belt ineens de vader van Hichi op: hij is een dag ervoor uit de gevangenis ontslagen en moet onderdak hebben. Hij is tot 8 jaar celstraf veroordeeld, omdat hij een andere zoon heeft vermoord. Hichi had hem het adres van Yoko gegeven. Hij blijft haar telefonisch lastig vallen en Yoko zoekt bescherming bij David Mertens. Die komt haar maar wat graag helpen en als vanzelfsprekend belanden ze bij elkaar in bed. En natuurlijk neuken ze, maar het valt Yoko heel erg tegen en ze besluit het nooit meer met hem te doen (zie onder Titelverklaring) David vraagt of ze niet beter bij elkaar kunnen gaan wonen, maar van dat beeld schrikt Yoko te erg. Omdat ze zich toch wil beschermen tegen Hichi’s vader, trekt ze voorlopig bij Annelore, de nieuwslezeres, in. Het stadsbestuur heeft met de gemeente Bremen een deal gesloten om grote ventilatoren aan te brengen in de stad: er zou te weinig beweging in de lucht zijn. De rapportage over de riolering lijkt daarmee van de baan, maar Guus wil toch wel met de aannemer Labord (die ook tijdelijk de baas van Hichi is geweest, maar ook hier is hij plotsklaps vertrokken) een bezoek brengen aan de riolering. Met zijn drieën gaan ze het riool in: uiteraard stinkt het er flink; de aannemer is van mening dat hiervandaan de stank van de stad afkomstig is. In het riool treffen ze wat persoonlijke spullen van Hichi aan ( de kleren, de schoenen, de sporttas, en het beeldje van een vrouw met negen borsten dat hij had weggenomen bij Yoko.) Labord herkent de spullen, Yoko ook, maar ze doen net of het vreemde voorwerpen zijn. Yoko is ontzet dat Hichi in het riool heeft. Wanneer ze in haar huis terugkeert, blijkt dat Hichi en zijn vader Walter er hun intrek hebben genomen. Dat is vrij brutaal en Hichi oefent ook dan weer grote pressie op haar uit. Ze “neuken” uiteraard: eigenlijk zijn het tweelingzielen, wellicht de meest aanvaardbare reden waarom ze voor hem valt. Maar hij neemt het tegelijkertijd erg op voor zijn vader en hij geeft Yoko opdracht om boodschappen voor het eten te doen. Zijzelf gaan kijken naar de televisie-uitzending van het plaatsen van de ventilatoren uit Bremen. Yoko rijdt na het shoppen naar het politiebureau en doet aangifte van huisvredebreuk. Vader Gielen moet weer terug naar de gevangenis en tegen Hichi kunnen de autoriteiten maar weinig uitrichten: hij is immers officieel dood verklaard in de millenniumnacht. Later blijkt dat Hichi plaats heeft genomen in één van de ventilatoren en dat hij zelfmoord pleegt in de vorm van een soort performance (zoals de kunstenaars die David I heeft begeleid wel hun performances deden door bijvoorbeeld automutilatie toe te passen) Hij blaast zichzelf op en er blijven alleen maar wat stukjes vlees van hem over. Hij wordt begraven: het beeldje met de vrouw met de negen borsten dat hij ontvreemd had, ligt bij hem in de kist. Yoko is nog steeds benieuwd waarom Hichi’s vader zijn zoon vermoord heeft. Toen ze het hem zelf had gevraagd waarom hij dat had gedaan, had hij alleen geantwoord dat de jongen door en door slecht was. Yoko gaat de moeder van Hichi opzoeken: die is eerst erg boos op haar, omdat zij wist dat Hichi veel van haar hield en dat hij met haar had willen trouwen, als zijn papieren in orde waren gekomen. Maar dan blijft Yoko doorvragen waarom Walter Gielen zijn zoon Marco heeft gedood. Het is een familiegeheim, maar de vrouw vertelt dat Marco niet haar eigen zoon was, maar haar stiefzoon en dat ze maar weinig in leeftijd scheelden. Ze hadden vanaf het begin dat ze elkaar ontmoetten al seksuele aantrekkingskracht op elkaar gehad en ze hadden vanaf een zeker moment een jarenlange seksuele relatie gehad. Hichi die maar vier jaar jonger dan Marco was, had de relatie tenslotte aan zijn vader verraden. Deze had zich geroepen gevoeld om de zoon daarvoor te doden. De ware reden had hij nooit aan de politie willen vertellen o.a. om zijn vrouw te sparen voor de gevangenis. (vanwege de verboden strafbare seksuele relatie) Yoko vraagt daarna aan David Mertens of die voortaan haar financiële zaken wil regelen. Tegen hem zegt ze dat ze gekozen heeft voor een liefde met Annelore, omdat ze vermoedt dat dit voor hem een acceptabel verhaal is. Op een avond in december 2001 (wanneer de stank uit de stad is, maar de wereld na de aanslag in New York in brand staat) zegt Annelore tegen Yoko, dat ze eigenlijk heel graag een kind zou willen hebben. Yoko zegt dan: “Vraag of David Mertens de vader wil worden; hij is nog niet zo oud en zo kan het kind op een normale manier worden geboren. Hij heeft dan twee moeders en één vader.” In een laatste fantasie ziet Yoko zich achtereenvolgens als opa en oma met David Meulijzer, als opa en oma met Hichi en als oma en oma met Annelore. Het was altijd moeilijk geweest voor haar om te bepalen van welke man ze het meest gehouden had. Recensies en waardering De roman “De Laatste keer” werd opgenomen op de Longlist van de AKO-literatuurprijs 2004. De shortlist (de laatste vijf genomineerden ) haalde de roman echter niet. In het voorjaar van 2005 werd bekend gemaakt dat de roman zou worden verfilmd. In de drie grote landelijke toonaangevende dagbladen (het NRC, De Volkskrant en Trouw) verschenen recensies van de roman in de literaire bijlagen. In het NRC van 6 februari 2004 schrijft Arjen Fortuin in zijn recensie “Ergens blijft het rotten” dat de hoofdstukken over de rouwverwerking beter zijn dan de hoofdstukken over de stank en de politieke oplossingen daarvan. “Het `maatschappelijke' deel van De laatste keer is niet het sterkste: zowel de daden van Yoko als de gebeurtenissen in de wereld om haar heen zijn zo grillig dat het laatste deel van het boek er rommelig door wordt, ook al omdat de auteur zijdelings nog het een en ander kwijt wil over de moedeloos makende mechanismen in de wereld van de moderne kunst. Hemmerechts slaagt erin de slothoofdstukken weliswaar redelijk in de verschillende draadjes weer aan elkaar te knopen, maar je blijft enigszins achter met het idee dat het boek of korter had moeten zijn, met minder plotlijnen, of juist langer, met iets zorgvuldigere uitwerkingen. Daartegenover staat de intensiteit van het eerste deel, waarin Hemmerechts de lezer met eerst Yoko's verdriet om David en dan haar verlangen naar Hichi dicht op de huid zit. Dan is Hemmerechts' stijl, die elders soms wat losjes is, ook het scherpst”. In de Volkskrant van vrijdag 13 februari 2004 is Judith Jansen in haar bespreking, getiteld: “Als de dood komt, verdwijnt de nep” niet heel positief over de roman: “Wat aan “De laatste keer” opvalt, is dat er weinig lijn in zit. De plot is weliswaar goed gestileerd, maar ontbeert urgentie en geloofwaardigheid. Suspense is er nauwelijks, of het moet zijn dat de schrijfster de lezer nieuwsgierig maakt naar hoe zij het verhaal na elk dood punt weer tot leven gaat wekken. Hemmerechts bedient zich in haar nieuwe roman van het grote gebaar: er zijn mysterieuze ontmoetingen met een wereldvreemde kinderboekenschrijver en met een lesbische radiopresentatrice, en ze probeert het verhaal op gang te houden met absurde gegevenheden of gebeurtenissen, zoals het riool waarin Hichi verblijft en zijn (echte) dood, die eerder lachwekkend dan tragisch overkomt. De zelfmoordactie met een gigantische ventilator - de 'ultieme performance': dood bevestigt leven - lijkt slechts bedoeld om een punt achter het verhaal te kunnen zetten. Hemmerechts wil groots schrijven en tegelijkertijd nadrukkelijk het verhaal beheersen. Stilistisch is dat laatste geen probleem - haar zorgvuldige taalgebruik dwingt als altijd bewondering af -, maar inhoudelijk des temeer. Wat aan “De laatste keer” ontbreekt is intimiteit. Het lijkt wel alsof Hemmerechts bang is zichzelf bloot te geven. Ze blijft op veilige afstand van haar personages en van de capriolen die ze uitvoeren en reduceert hen tot dezelfde kunstmatigheid waarin Yoko zo graag wegvlucht”. In Trouw van 21 februari 2004 bespreekt Elma Drayer onder de titel “Verwend prinsesje vindt edele wilde” de roman gematigd positief. Ze is nogal kritisch over de geloofwaardigheid van de zwervende minnaar Hichi: “Zo overtuigend als Hemmerechts het verwende prinsesje neerzet, zo flets blijven Hichi en de andere personages. Ze zijn als tweederangs acteurs die genoegen moeten nemen met een bijrol. Dat is wellicht Hemmerechts' bedoeling, gezien de talrijke (en vermoeiende) verwijzingen naar beroemde films. Maar werken doet het niet. Na het sterke begin zakt de leeslust hopeloos weg, daar kunnen zelfs Hemmerechts' fraaie huwelijksobservaties niet tegenop.” Over de schrijfster Hemmerechts Kristien Hemmerechts werd geboren op 27 augustus 1955 in Brussel. Ze studeerde Germaanse taal- en letterkunde aan de universiteiten van Brussel en Leuven. Daarna volgde ze een jaar lang colleges aan het Instituut voor Literatuurwetenschap in Amsterdam. In deze stad leerde ze haar eerste echtgenoot, een Brit, kennen met wie ze in 1978 trouwde. Ze verhuisden naar London waar Hemmerechts onder andere als typiste werkte. In 1979 beheerden Hemmerechts en haar man een half jaar een jeugdherberg in Dover. Aansluitend op die periode maakten ze een reis van 6 maanden door Zuid-Amerika. Na hun terugkeer gingen ze in Brussel wonen waar Hemmerechts docente Engels werd aan de universiteit. In maart 1981 werd hun dochter Katherine geboren. Later werden twee zoontjes geboren die ze allebei aan wiegendood verloren. Intussen was Hemmerechts begonnen met het schrijven van verhalen in het Engels. Tegelijkertijd schreef ze een studie over het werk van de schrijfster Jean Rhys, waarop ze in 1986 promoveerde in Leuven. Na de dood van haar eerste zoontje, Benjamin, schreef Hemmerechts niet meer in het Engels maar in het Nederlands. In 1987 is ze gescheiden van haar man. In het jaar daarop ontmoette ze de Vlaamse dichter Herman de Coninck, met wie ze later in Antwerpen-Berchem ging samenwonen en in 1992 trouwde. Vijf jaar later op 22 mei 1997 overleed De Coninck aan een hartaanval op een terras in Lissabon, waar hij was voor een literair festival. Hemmerechts schreef hierover Taal zonder mij (1998) dat zowel een biografie van De Coninck als een analyse van zijn poëzie is. Sinds 1999 doceert Hemmerechts literatuur aan de Toneelopleiding van het Conservatorium te Antwerpen. Enkele van haar bekendste boeken zijn: 1987 Een zuil van zout 1989 Brede heupen 1991 Zonder grenzen 1993 Wit zand 1995 Veel vrouwen, af en toe een man 2000 De kinderen van Arthur 2002 Donderdagmiddag. Halfvier 2003 Een jaar als (g)een ander 2004 De laatste keer Het manuscript van Een zuil van zout werd in 1986 bekroond met de Driejaarlijkse Prijs voor het Proza van de Provincie Brabant en verscheen als haar debuut in 1987. In 1990 werd haar werk bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs voor verhalend proza, in 1993 ontving ze de Frans Kellendonkprijs. Informatie over de film “Le fabuleux destin d’Amélie Poulain” (2001) Amélie is een gevoelige jonge vrouw die zich na de bizarre dood van haar moeder heeft teruggetrokken in een breekbare wereld waarin de kleinste genoegens van het grootste belang zijn. Zo geniet Amélie er van om het gestolde caramellaagje op de crème brûlée door te prikken met het puntje van haar lepel. Gedurende de hele film worden personages geïntroduceerd aan de hand van opsommingen van dergelijk voorkeuren en aversies. Vooral in de adembenemende opening wordt de kijker overspoeld met een stroom aan grappige futiliteiten en wetenswaardigheden, in een montage die in zijn visuele virtuositeit doet denken aan de briljante proloog van Paul T. Andersons Magnolia en de razendsnelle terzijdes in Tom Tykwers Lola rennt. Net als Anderson en Tykwer creëert aartsromanticus Jeunet een wereld waarin lot en toeval onlosmakelijk verbonden zijn, en waarin kleine oorzaken grote gevolgen hebben. Op de dag dat ze op de radio hoort dat Lady Di is verongelukt in een Parijse tunnel besluit Amélie om het noodlot te tarten: ze gaat zich inzetten om op hoogst eigenzinnige wijze allerlei mensen te helpen. Daarbij stuit ze onder meer op een door Mathieu Kassovitz vertolkte zonderling met een enorme verzamelwoede. Lange tijd schikt Amélie zich in haar rol van de anonieme weldoener, die een stille liefde koestert voor de verlegen verzamelaar. Uiteindelijk steekt een oude buurman haar echter een hart onder de riem: "Je botten zijn niet van glas gemaakt, je mag best tegen het leven aanbotsen." Die oproep om het leven te omarmen werd door Jeunet dermate origineel, speels en meeslepend verpakt dat zelfs de grootste cynicus zich ervoor gewonnen zou moeten geven. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |