Boekverslag : Jan Wolkers - De Perzik Van Onsterfelijkheid
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2256 woorden.

De perzik van onsterfelijkheid

Auteur: Jan Wolkers

Beoordeling door Ornée & Vermeer Tekstbureau **







Titel: De perzik van onsterfelijkheid, 1e druk 1980



Plaats en tijd:

Het verhaal speelt zich af in Amsterdam-Zuid. De belangrijkste plekken zijn 's ochtends het huis van Ben en Corrie, 's middags de binnenstad en Het Rijksmuseum (dat op Ruwiel overkomt als een doolhof) en 's avonds de volkstuin.

In elk hoofdstuk brengt Ruwiel een bezoek aan een café. In Bens huis probeert men het

verleden te vergeten of te onthullen, maar in de stad en het museum worden de restanten

van het oorlogsverleden juist volop vertoond. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt

wordt duidelijk vermeld, namelijk 5 mei 1980.



Samenvatting:

Op de ochtend van 5 mei 1980 ontwaakt de oud-verzetsman Ben Ruwiel. Hij voelt zich gammel en duf, hetgeen onder meer veroorzaakt wordt door de drank die hij de vorige avond heeft geconsumeerd.

Zijn vrouw Corrie en de hond Snoet zijn er nog slechter aan toe dan hij, Ben is de enige

die opstaat en deze bevrijdingsdag begint met grote schoonmaak te houden in zijn

uiterlijke leefwereld. Hij begint ermee de oude brommer van Corrie (waarmee ze een ongeluk

heeft gehad) de trap af te zeulen en bij de vuilnisbak te zetten. Waarbij hij in de hondenpoep trapt en deze aan zijn schoen het huis binnenbrengt. Vervolgens ruimt hij de lege drankflessen weg, verwijdert de inhoud van de keukenkastjes en gooit een bos droogbloemen weg. Dan stuit hij op een foto waarop hij, Henk en Corrie staan, genomen in Berkel waar zij zaten ondergedoken. Ook vindt hij brieven van Henk aan Corrie. Daarna begeeft hij zich naar de kamer waar Corrie en de hond slapen. "Er hing een verstikkende lucht van verschraalde rook en slapende lichamen."

Hij neemt de hond mee naar buiten en helpt hem met zijn keiharde ontlasting. Hij denkt er

even aan Snoet uit zijn lijden te verlossen, maar doet dat toch niet en legt hem daarna

weer op bed bij Corrie. In afwachting van de nieuwe wijkverpleegster die Corrie komt

wassen en het bed zal verschonen, omdat Corrie alles onderplast, valt Ben even in slaap.

Hij heeft een angstige droom vol herinneringen aan de oorlog. Wakker geworden realiseert

hij zich dat het vandaag de 35ste verjaardag is van de bevrijding en dat de Canadezen van

toen een intocht in Amsterdam zullen houden.

Hij wil er niets van weten, want voor hem was 1945 geen echte bevrijdingsdag. (Omdat Henk,

Corries geliefde gestorven was, en zij na de oorlog alleen hem nog maar had en ze "gedwongen" was bij hem te blijven.) Hij wil voorkomen dat Corrie iets van de feestelijkheden zal zien op de TV, want zij zal er niet tegen kunnen. Ach was ik destijds

maar gevallen en niet Henk, bedenkt Ben zich, dat was voor iedereen beter geweest.

De nieuwe wijkzuster heet Marianne Timmer en is niet het type dat Ben aanstaat, maar dat

neemt niet weg dat hij allerlei erotische fantasieën heeft als hij haar bij haar werk

gadeslaat. Ondertussen is hij in de weer met zijn Zeliobestrijdingspasta. Hij smeert er

worteltjes mee in die hij later op de volkstuin voor de woelratten zal bestemmen. Hij

vertelt Marianne over Henk, Corrie en hemzelf en laat Corries verzetsonderscheiding zien.

Als de wijkzuster weg is, gaat Ben de straat op om iets van de veteranenintocht mee te

maken. Overal ziet hij borden met "Thank you boys".

Hij raakt onwel voor een schoonheidssalon en wordt dan door een jonge man die medelijden

heeft meegenomen naar een café om wat te drinken. Na twee koppen koffie met cognac is hij

weer op de been en vertrekt. Dan krijgt hij er spijt van dat hij Corries brommer met de

vuilnisman heeft meegegeven en besluit een nieuwe brommer voor haar te kopen. In de

etalage van een fietsen en brommerzaak ziet hij een mooie Suzuki, maar hij kan die niet

kopen, omdat de winkel dicht is.

Bij een naburige dierenwinkel wil hij een lekkere pens voor Snoet kopen, maar hij krijgt

de pens gratis. De winkelier is zo geroerd door de oude man die zijn hond op 5 mei een

extra lekkere hap wil voorzetten, dat hij niets berekent. Ben doet de bevroren pens op

zijn blote lichaam en zet zijn speurtocht voor een nieuwe brommer voor Corrie voort. Ook

de fietsenzaak in de Van Baerlestraat is gesloten. Hij ziet een Canadese veteraan die het

Concertgebouw fotografeert. Ben biedt hem een (onbesmeerd) worteltje aan. Deze Canadees

zoekt de weg naar het Rijksmuseum en Ben en hij lopen daar heen. De Canadees geeft Ben een geelfilter, gaat het museum binnen en Ben gaat verder op brommerjacht. Plotseling

realiseert hij zich dat hij de geelfilter nog heeft, loopt terug naar het Rijksmuseum en

gaat in het museum op zoek naar hem. Inmiddels begint de pens te ontdooien, hetgeen akelig

aanvoelt èn stinkt.

Op zijn zwerftocht door het nagenoeg verlaten museum komt hij ook bij de afdeling

"Nederlandse Geschiedenis". Er is een zaal over de Tweede Wereldoorlog en daar bevinden zich fotoboeken over het verzet. Ben begint er in te bladeren: "Dat zou ik niet moeten doen", denkt hij. In een zaal ervoor had hij zich al opgewonden, namelijk over Drees ("Fantasieloze kleinburger. Goeie boodschappenjongen van de bovenbazen. Hij heeft geprobeerd de arbeiders net zo uit te knijpen als Colijn" blz.146).

In de zaal met Aziatische kunst staat hij stil bij Tung Fang Shuo, die de "Perzik van

Onsterfelijkheid" steelt. Hij windt zich nogmaals op in de zaal van de Nachtwacht

waar hij Duitse toeristen hun naziverleden verwijt. Met zachte drang verwijderen de suppoosten hem uit het museum. In een eetcafé droogt hij zijn met penswater doordrenkte kleren en eet een gebakken ei, waarvan de eidooier hem weer aan een perzik doet denken. Hij valt flauw, maar is spoedig weer op de been. Op straat koopt hij van een paar kinderen die op een oude lap prullaria aanbieden een plastic beeldje van de turnster Nelly Kim voor een gulden.

Met een taxi gaat hij, doodop, naar huis. Hij hijst Snoet in de hondenmand en fietst met

de hond achterop moeizaam naar de volkstuin. De tuin is het domein van Ben, Corrie houdt er niet van. Ben had ook liever buiten gewoond, maar Corrie wilde onderduiken in de grote stad. De reis was voor Snoet te veel, hij had nog wel een stukje pens gegeten, maar spuugt ze weer uit. De aanblik van de zieltogende hond, van wie hij zoveel houdt, is Ben teveel. Met een bijl klieft hij het hoofd van Snoet in tweeën. De hersens puilen eruit, maar Snoet is uit zijn lijden

verlost.

Na eerst een graf gemaakt te hebben, dat volloopt met grondwater, verbrandt hij Snoet.

Voor hij de tuin verlaat, vindt hij een oude brommer met nog maar één wiel; deze bindt

hij achter op de fiets en hij rijdt moeizaam naar huis. Hij legt nog één keer aan bij

zijn stamcafé in de Rijnstraat. Hij drinkt er koffie met een aantal cognacjes. Tegenover hem neemt een meisje plaats, aan wie hij het plastic beeldje geeft. Dan gaat Ben naar huis. Vlak bij huis ziet hij in een kamer op de TV het bord "Thank you boys" en daarop in een flits zijn eigen afgetakelde kop. Bij de fietsenstalling tegenover zijn huis, zakt hij in elkaar. Fiets en brommer vallen over hem heen. Het lijkt alsof Ben Ruwiel dood is.



Figuren:

De hoofdpersoon is Ben Ruwiel, een man die niet veel ouder dan 60 jaar kan

zijn, maar die toch volledig onttakeld is. Hij is hartpatiënt en al bijna 20 jaar

arbeidsongeschikt. Daarvóór was hij ambtenaar bij de Sociale Dienst. Hij leeft op

medicijnen en drank. Zijn enige hobby is de volkstuin waar hij zich één voelt met de

natuur. Hij doet vaak of hij niet goed bij zijn hoofd is en heeft een flinke dosis

zelfspot. Hij is wel een buitenstaander in de maatschappij, maar hij offert zichzelf voor

Corrie en Snoet helemaal op. Hij is erg verstandig en ook heel gevoelig ook al zou je dat

op het eerste gezicht niet van hem zeggen. Samen met Corrie en zijn beste vriend Henk zat

hij in het verzet. Die jaren waren de mooiste van zijn leven.

Henk was de verloofde van Corrie. Corrie was ook zwanger geraakt van Henk, maar ze liet

zich aborteren, omdat het krijgen van kinderen niet te combineren was met het verzetswerk.

Door deze abortus werden na de oorlog haar eierstokken verwijderd en is ze dus

onvruchtbaar geworden.

Henk werd door een kogel getroffen en overleefde de oorlog niet. Na de oorlog trouwde

Corrie, een koele schoonheid, met Ben. Voor Corrie was hij maar tweede keus, maar omdat

Henk zijn beste vriend was en hij toch van haar hield trouwde hij wel. Het huwelijk was

weinig vreugdevol en kinderloos. Hun hond Snoet wordt door Ben verwend; via de hond kan

hij lief zijn voor Corrie die hem geen liefde wil en kan schenken. Corrie en Snoet vallen

zo als het ware samen. Wellicht dat de hard bevroren pens die Ben voor Snoet meebrengt, het

symbool voor de ijskoude liefde voor en van Corrie, een liefde die toch niet dood wil. Van

Corrie krijg je niets te horen, wèl is duidelijk dat zij de eigenlijke (afwezige) hoofdpersoon van dit boek is.



Thema:

Het thema van deze roman is vergankelijkheid en verval. Het thema komt in het

verhaal telkens weer naar voren, want 'de perzik van onsterfelijkheid' bestaat immers niet.

Verzetshelden van vroeger zijn dood of vergeten en de bevrijders van toen zijn nu

bejaarden geworden. Het feestelijke Amsterdam geeft een vuile en verrotte aanblik, maar in

de natuur is het niet beter, want die neemt wat haar toekomt op het tijdstip dat het haar

uitkomt, en verzet ertegen is zinloos. De dood is overal aanwezig op deze zonnige

feestdag. Behalve de dood van Henk, Snoet en Ruwiel komen we overal symbolen van dood

tegen. Zoals de haast tot stof vergane zwarte brommer, de rijen lege flessen, de tube

rattengif die te pas en te onpas te voorschijn wordt gehaald, ratten, de portrettenafdeling van het Rijksmuseum, de lijklucht van de pens en de dode leiperzik in de tuin van Ruwiel. Behalve ratten en wormen, ’roze vleesvreters’, zijn ook de honden symbolen die met de dood in verband staan (denk aan de tegenpool van kleine Snoet, de hellehond Cerberus uit de Griekse mythologie).

Een ander thema zou kunnen zijn ‘liefde’. Een symbool daarvoor is het dragen van een stinkend stuk ijskoude pens tegen het hart. De liefde van Corrie is ijskoud, maar door dit proces van smelten ontvangt Ben voldoende genegenheid van Snoet. Bens zwerftocht is ook een symbool voor liefde voor het leven. Het is zijn laatste dag, maar hij geeft en heeft zoveel lief als hij kan.



Functies:

De kleur geel is een symbool voor rijpheid van geest en komt op de volgende manieren voor:

De perzik op het schilderij.

De omelet die hij onderweg verorbert.

De sherry die Corrie drinkt.

Het plastic beeldje dat Ben koopt.

Het geelfilter dat Ben van de Canadees kreeg.

De avondlucht is geel.

De vlammen die Snoet verteren zijn geel.

De nadruk op ziektesymptomen:

Aftakeling en verrotting in het leven als signalen die wijzen op de naderende dood van

Snoet en Ben in dit geval.

Het zoeken naar een nieuwe brommer: het zoeken naar de brommer is als het ware het zoeken naar de Perzik van Onsterfelijkheid, want met de brommer komt de jeugd terug. Dit zoeken is tevergeefs.

De liefde voor het weerloze dier, zoals Snoet, als tegenpool van de afkeer en daardoor isolement voor de onbetrouwbare mens.

Medeogen voor dieren aan wie allerlei wreedheden worden begaan, zoals de woelratten die door de Zeliopasta gemarteld worden voordat ze sterven.

Het afschuwelijke, zoals de schrijver de dood van Snoet beschrijft, agressiemiddel tegen de vijandige omgeving.



Titelverklaring:

De perzik van Onsterfelijkheid is een onbereikbaar en onaantrekkelijk ideaal, eigenlijk een ezelsbruggetje naar de dood.

Een zogenaamde vitalistische levensvisie zoals Hemmingway die heeft. Daarom geeft hij het

boek een motto mee uit een van zijn boeken. Vitalistisch is een letterkundige richting die

inspiratie, felheid, persoonlijkheid vereert tegenover de overweging, de ontleding en het

doodsverlangen.



Motto en voorwoord:

"You talk like a radical," I said.

"I ain't no radical," he said. I'm sore. I been sore a long time".

Uit To Have and Have Not van Ernest Hemmingway voor Willem Breuker.



Vertaling: "Je praat als een radicaal," zei ik. "Ik ben geen

radicaal," zei hij. Ik ben gevoelig. Ik ben al heel lang gevoelig".



Dit motto past bij Ben Ruwiel. Ben is namelijk ook erg gevoelig en heeft pijn gehad in

het naoorlogse leven, maar hij weigert het leven uit de weg te gaan en in stilte te sterven. Zijn tuin, de natuur en het opbloeien van nieuw leven betekenen veel voor hem. Daarom staat Ben ook vrij ontspannen tegenover de dood. Wie als Ben zoveel tragische zaken te verwerken krijgt, zoals de tweederangsliefde, de onechte vrijheid en het verzet dat zinloos lijkt, hecht in de loop der tijd steeds meer waarde aan illusies en dagdromen.



Vertelwijze:

In het verhaal is sprake van een personale vertelwijze vanuit Ben Ruwiel. Bij hem is er een vision dedans; we leren zijn wereld kennen door waarnemingen, gedachten en dromen. Als Ruwiel droomt of in zichzelf praat is er sprake van een ikperspectief.



Chronologie: Het verhaal verloopt volledig chronologisch. Dit is ook te zien aan de

titels van de hoofdstukken, deze bestrijken namelijk precies een dag.



Tijdsbehandeling: De hoofdstukken zijn ingedeeld naar de delen van de dag. Er verloopt dus in het verhaal maar één dag. Om precies te zijn van zes uur 's ochtends tot aan het journaal van acht uur 's avonds.



Werkelijkheid: Het verhaal is werkelijk geschreven, want er gebeuren geen

SF-achtige dingen in of andere onmogelijke zaken.



Waardeoordeel:

Het was een leuk boek om te lezen, want er gebeurde veel en was dus niet langdradig. Verschillende gebeurtenissen en gemakkelijke schrijfstijl maken het gemakkelijk door het boek heen te komen. De thematiek zit er weer als vanouds flink doorheen, dat is altijd wel leuk om te zien. Het thema de dood wordt bijvoorbeeld met allerlei symbolische dingen aangegeven.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen