![]() |
Boekverslag : Oek De Jong - Opzwaaiende Zomerjurken
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3375 woorden. |
Jaar van uitgave: 1982, 26e druk. Inhoud en opbouw Het is een psychologische roman. Deel 1 begint op de eerste dag van de zomervakantie. De vader van Edo Mesch vertrekt voor een herhalingsoefening, en zijn broer en zus gaan naar hun tante en oom. Edo blijft alleen thuis met zijn moeder. Hij heeft problemen met omgaan met andere personen, wat hem angstig en beschaamd maakt. Om zijn luie oog te activeren moet hij een pleister over zijn goede oog, waarop hij door zijn omgangsprobleem dan ook heel dwars en agressief op reageert. Als hij van zijn buurvrouw een klep en een zonnebril krijgt, durft hij zich weer in de tuin te vertonen. Als de wereld hem weer eens te veel wordt, trekt hij zich terug in zijn labyrint of gebruikt zijn schuilnaam Oskar Vanille. Hij kijkt erg op tegen de zoon van de buurvrouw, die later debiel blijkt te zijn. Als hij deze jongen weer eens gade slaat vanaf het dak, ervaart hij voor het eerst het gevoel van onbeweeglijkheid (een gevoel van rust en zelfs geluk). Dit gevoel maakt het hem mogelijk zich ook buiten de beslotenheid van zijn ouderlijk huis te wagen. Zo gaat hij op een dag eropuit met zijn moeder, de buurvrouw en haar zoon. Tijdens het fietstochtje ervaart hij een gelukzalig gevoel van lichtheid en luchtigheid, waarin hij bij alles hoort. Dit gevoel wordt veroorzaakt door de opwaaiende zomerjurken van zijn moeder en de buurvrouw, maar blijft niet lang. Een van de laatste dagen van de vakantie heeft hij eindelijk genoeg moed om er alleen op uit te trekken. Op het strand kost het hem grote moeite om zich bij zijn vrienden aan te sluiten. Midden in een gezellige waterstoeipartij gaat hij ervandoor, omdat zijn oude angst hem weer overvalt. Thuis aangekomen blijkt zijn moeder er niet te zijn, waarna hij in paniek naar de buurvrouw vlucht. Die vertelt hem dat zijn moeder haar eigen zoon naar het gesticht brengt en heus wel terugkomt. Dat laatste gelooft Edo niet echt, en hij ‘bombardeert’ haar tot zijn nieuwe moeder. In Deel 2 is Edo aangekomen in de pubertijd. Hij maakt zijn moeder gek met dwars en treiterig gedrag, omdat hij met zichzelf in toenemende mate geen raad weet. Hij neemt zich voor om een ‘allesomvattend systeem’ op te zetten om zijn onrust te bedwingen. In de zomervakantie is hij aan de beurt om bij tante Simone en oom Herman te logeren. Thuis zijn ze opgelucht dat hij gaat. Met oom Herman wil het vanaf het eerste moment al niet zo klikken, Edo vindt hem veel te zelfingenomen. Voor zijn tante vat hij wel warme gevoelens op, die al gauw omslaan in een hevige verliefdheid. Om zijn onrust te bedaren trekt hij eropuit om het eiland te verkennen, nu eens systematisch dan weer chaotisch. Op een van deze wandelingen ontmoet hij een vage bekende van een vroegere vakantie. Met deze Kramer maakt hij enkele zweefvluchten, die een zeer kalmerende werking op hem hebben. Kramer stelt hem voor om een deel van zijn vrije tijd te gaan kelneren. Dit aanbod aanvaart Edo gretig, omdat er systeem in zit, en hem daardoor kan afleiden van zijn tante. Ondertussen blijkt steeds duidelijker hoe slecht de verhouding tussen Simone en Herman is. Edo ontdekt dat Simone een minnaar heeft, waardoor hij zich meer ontspannen voelt in haar gezelschap. Zodra Simone haar minnaar heeft gedumpt, zoekt ze haar heil bij Edo. Simone houdt hem erg op afstand, waardoor hij gek wordt van onzekerheid. Door misverstanden tussen de twee komt er uiteindelijk niets van een relatie. Op een morgen kan hij er niet meer tegen, vertelt zijn oom over Simones overspeligheid en slaat hem de bril van het hoofd. Even later rent hij naar het strand om Simone te straffen, maar hij laat zich wederom inpalmen door haar. Als ze naakt in zee zwemmen probeert Edo bij haar binnen te gaan. Hierop duwt zij hem gruwend van zich af en gaat ervandoor, hem verscheurd achterlatend. Bij het huis teruggekeerd verwondt hij zichzelf, pakt zijn koffers en verdwijnt zonder iets van de gebeurtenissen te begrijpen. Deel drie begint op een cruiseschip dat van Egypte richting Italië vaart. Edo is aan boord samen met zijn vriendin Nina, met wie hij al zes jaar een relatie heeft. Een purser biedt hen een tweepersoonshut aan, maar Edo weigert zeer beslist. Nina is hierdoor erg verontwaardigd, en ook teleurgesteld. Edo wil zich verzoenen met Nina, maar er blijft een koele sfeer hangen tussen de twee. Tijdens een dansavond ontmoet Edo Marta, een alleenstaande moeder met twee kinderen. In gezelschap van elkaar ervaren zij een gevoel van volledige overeenstemming en al gauw ontstaat er erotisch contact. Edo voelt zich hoe langer hoe meer verwijderd van Nina en ontloopt haar zoveel mogelijk. Hij wordt gekweld door herinneringen en zijn schuldgevoelens ten opzichte van Nina. Hij besluit de tweepersoonshut alsnog te huren, maar het blijkt al te laat. Op het station in Milaan barst uiteindelijk de bom; Edo voegt Nina toe dat hij niet meer verder wil in de relatie. Nina verlaat hem zwaar verontwaardigd en wijt de breuk aan zijn omgang met Marta. Edo reist naar Rome om te genieten van de vrijheid en cultuur. Hij wordt echter al snel overvallen door eenzaamheid, waaraan hij probeert te ontsnappen door te schrijven. Tijdens een theatervoorstelling ontmoet hij Mario. Deze heeft ook een innige band met zijn moeder en heeft grootse plannen om een ‘encyclopedie van het geluk’ te gaan schrijven. Niet lang na deze eerste ontmoeting met Mario neemt Edo contact op met Nina, en tijdens dat telefoongesprek realiseert hij zich dat hij haar echt kwijt is. De volgende dag krijgt hij darmkrampen van de schaamte, die verdwijnen nadat hij zijn schaamte heeft uitgeschreeuwd. In de weken na zijn terugkomst in Amsterdam ziet hij alleen Marta sporadisch, maar het gevoel van overeenstemming vervaagt bij elke ontmoeting meer. Hij slijt zijn dagen wederom met bespiegelingen over onder andere de tegenstelling tussen verstand en gevoel. Een dag heeft hij afgesproken met zijn moeder, voor een soort emotioneel afscheid en afrekening. Bij Marta voelt hij zich die avond niet op zijn gemak, waarop hij de straat opvlucht. Hij gaat op zoek naar de wortels van zijn geestelijk ontwikkeling. Tijdens een roekeloze zeiltocht valt hij in het water, waar hij zich in eerste instantie in wil verdrinken. Tenslotte wint zijn levenswil het toch van zijn angst voor het leven. Tijd Het verhaal begint in de jaren vijftig. Deel twee speelt zich zo’n acht à negen jaar later af, aangezien Edo daar acht à negen jaar ouder is. In de overgang van deel twee naar deel drie wordt er weer een sprong in de tijd gemaakt van eenzelfde periode. Het boek eindigt dan ook zo rond de jaren zeventig, eind jaren zestig misschien. Het verhaal begint als Edo ruim acht jaar is op de dag dat zijn vader voor een herhalingoefening afreist en zijn broer en zus naar zijn oom en tante vertrekken. Het tweede gedeelte begint negen jaar later, gevolgd door het derde deel dat zich weer ongeveer acht of negen jaar later afspeelt. De verhaaltijd is dus zo’n 17 jaar. De verteltijd is ongeveer 4,5 uur. Een voorbeeld van een vertraging staat op bladzijde 271. In de vertraging is Edo overboord geslagen en heeft de keus te verdrinken of terug op de boot te klimmen. Hij verkeert in een grote tweestrijd. Tweemaal heeft hij de keus weer aan boord te gaan, de eerste keer geeft hij op, maar de tweede keer hoort hij in zijn hoofd: ‘Ik wil, ik wil.’. Hierop klautert hij weer op de boot. Deze vertraging is belangrijk, omdat Edo hier een heel belangrijke beslissing moet maken; doodgaan of niet doodgaan. Een typerende versnelling staat op pagina 30 : “Urenlang speelde hij met het labyrint dat mevrouw Koelman hem ook nog cadeau had gedaan. ” Een belangrijke flashback staat op blz. 261-262. Osewoudt denkt terug aan de vakantie na de miskraam van zijn moeder. Die vakantie ziet hij haar voor het eerst helemaal naakt als zij haar badpak aantrekt. Hij heeft nog nooit een vrouw naakt gezien en is totaal overdonderd. Vanaf dat moment voelt hij een soort verliefdheid voor haar, waar hij pas laat in zijn leven vanaf komt, of eigenlijk zelfs nooit. Dit is de functie van de flashback, daardoor wordt de oorsprong van de beschreven liefde voor zijn moeder verduidelijkt. Ruimte Het verhaal vind op het platteland plaats, het tweede deel speelt zich af op een van de Zeeuwse eilanden. Het laatste gedeelte begint op een cruiseschip dat de Middellandse Zee bevaart, het verhaal verplaatst zich naar Rome en later Amsterdam, om te eindigen in het veen van de Friese meren. Het labyrint en het ouderlijk huis zijn voorbeelden van belangenruimten. Dit zijn de besloten gebieden waarin Edo zich terugtrekt van de wereld, als deze hem weer eens te veel wordt, of als hij er bang voor is. Hier vindt hij de rust en beslotenheid die hij zo nodig heeft. Personages Edo Mesch: Edo is een zeer intelligente jongen, die communicatieproblemen heeft. Deze worden onder andere veroorzaakt door zijn luie oog, waarvoor hij zich zeer schaamt. Het contact met zijn leeftijdsgenootjes verloopt stroef, waardoor hij erg naar zijn moeder toetrekt. Zij is de enige die hem uit zijn angstaanvallen kan halen, als hij weer bang is om verlaten te worden. Als de wereld hem weer eens te veel wordt, trekt hij zich terug in het labyrint of gebruikt hij zijn schuilnaam Oskar Vanille, die zijn vader hem heeft gegeven. Hij wordt regelrecht verliefd op zijn moeder als hij haar een keer naakt gezien heeft. Dit zogenaamde moedercomplex blijft hij zijn hele leven bezitten. In de pubertijd krijgt hij het steeds moeilijker met zijn eigen gedrag en reageert dit op zijn moeder af door zich nog dwarser en irritanter te gedragen. Hij probeert zijn problemen op te lossen door een systeem op te stellen dat een einde moet maken aan de chaos in zijn hoofd en zijn irrationele gevoelens. Bij zijn oom en tante lukt dit niet. Deels omdat zijn oom hem uitlacht om dit systeem, maar grotendeels omdat hij weer verliefd wordt, nu op zijn onbereikbare tante. Na een tijdje gaat hij een langere relatie aan, die echter stukloopt door zijn bindingsangst. De schaamte over zichzelf heeft ondertussen steeds grotere vormen aangenomen, waardoor hij overgaat tot zelfdestructie. Na nog een aantal omzwervingen komt hij uiteindelijk in zijn absolute dieptepunt in het Friese veengebied aan. Hier vindt een strijd plaats tussen zijn wil en angst tot leven. De wil overwint en dit zal hem waarschijnlijk evenwichtiger en minder egocentrisch maken. Edo heeft een heel sterke band met zijn Moeder. Toen hij jong was, was zij de enige die zijn angstaanvallen kon bedaren. Deze speciale band gaat over in regelrechte verliefdheid van Edo. Dit zogeheten moedercomplex blijft hem zijn hele leven bij. Mevrouw Koelman is zijn buurvrouw in zijn ouderlijk huis. Zij ‘leunt’ veel op hem; ze zoekt bij hem gezelschap en warmte. Hij raakt onder de indruk van haar en wordt zelfs een beetje verliefd. De Zoon is de zoon van de buurvrouw en een tijdlang Edo’s grote idool. Hij bewondert hem om zijn afstandelijkheid en schijnbare onverschilligheid. Simone is zijn tante en wordt de nieuwe vrouw in zijn leven. Zij houdt hem op afstand, maar ziet wel veel in hem. Hij weet niet wat hij met deze situatie aanmoet, wat hem heel onzeker maakt. Uiteindelijk wordt het niets door een reeks misverstanden en volgt een afscheid. Herman is de man van Simone, met wie Edo het niet zo goed kan vinden. Hij ergert zich mateloos aan zijn ooms arrogantie en is in zijn hart erg jaloers op hem. Nina is zijn vriendin, met wie hij het acht jaar uithoudt. Zij houdt zielsveel veel van hem, maar hij beantwoordt deze liefde niet echt. Op een ‘romantische’ bootreis botst het vaak door Edo’s afstandelijk gedrag. Als Nina erachter komt dat hij een andere vrouw op de bootreis heeft ontmoet, ontstaat er een knallende ruzie, waarna Nina Edo verlaat. Marta is de vrouw door wie Nina en Edo uit elkaar gaan. Edo bereikt met haar het gevoel van complete overeenstemming, dat elke keer dat zij elkaar zien afneemt. De relatie bloedt eigenlijk een beetje dood. Mario is een charmante jongeman, die Edo ontmoet heeft in Rome. Zij voelen zich op een speciale manier verbonden door hun idealisering van de eigen moeder. Samen beginnen zij met het schrijven van een ‘encyclopedie van geluk’. Perspectief. Het verhaal wordt verteld over Edo Mesch, vanuit zijn gezichtspunt. Er is echter in sommige passages duidelijk een alwetende verteller aanwezig, die commentaar geeft in de sfeer van ‘een (sarcastische) held’. Ook worden er delen verteld door Edo zelf in de ikvorm, naar het einde toe steeds langere gedeelten. Er is dus sprake van wisselend perspectief. Opbouw Het boek is ingedeeld in drie delen, die zijn onderverdeeld in genummerde hoofdstukken van onregelmatige lengte. Oskar Vanille, Het Systeem en Scherm der Reflexie zijn respectievelijk de titels van de delen. Voordat deel 1 begint wordt een citaat gegeven van F.C. Terborgh. Nog voor de titelpagina staat een soort verklaring van de schrijver zelf, over zijn boek en dat hij eigenlijk ook niet weet waar het nu in hoofdzaak om draait. Het boek begint met een opening-in-de-handeling, zoals dat heet. Er wordt geen uitleg gegeven in de trant van: Jantje is een jongetje van 10 jaar, woont in Bergen met zijn vader en moeder, en zijn jonge zusje. Ik vind het een gesloten eind. Edo kiest duidelijk voor het leven en zal daarom steviger in zijn schoenen staan, zodat hij minder last van de schaamte en onordelijkheid heeft. Hierdoor zal zijn wens tot zelfdestructie afnemen. Motieven Orde - Chaos “ Boven op de duinen liet hij zich overspoelen door de wind, kijkend naar de zee en het verlaten strand. Even verdween het bewustzijn van zijn chaotische bestaan, was er een roes van onbekommerd zijn. (blz. 89) “Hij stelde zich voor dat het systeem klaar was, oogverblindend helder, eenvoudig, elegant en symmetrisch. Hoe heerlijk zou het zijn om gewoon met anderen om te gaan terwijl dat systeem rustig in zijn hoofd lag te glanzen.” (blz. 121) Onrust- Rust “Net zo roerloos als de zoon lag hij op het warme grint van het dak, kijkend, dromend. En het was daar dat hij voor het eerst in zijn leven het onbeweeglijke in zich voelde, zonder te weten wat het was. Met een zacht plofje landde het in zijn hart.” (blz. 37) “Iedere dag had hij nu het gevoel. Het gevoel dat er iets in hem was, iets onbeweeglijks, dat hem maakte als een steen op de bodem van een kolkende beek. (…) Maar het belangrijkste was toch dat hij al geruime tijd zeker wist dat het onbeweeglijke er ook kon zijn als hij bewoog.” (blz. 38-39) “Maar de onrust, die hij als minderwaardig beschouwde, keerde terug en hij ging verder.” (blz. 89) Schaamte Edo is bang om zichzelf te laten zien, omdat hij zich schaamt voor zichzelf en zijn gedrag. Altijd is deze schaamte aanwezig, bij alles wat hij doet. In Rome wordt hij op een gegeven moment zelfs ziek van deze schaamte. Pas als hij zijn schaamte heeft uitgeschreeuwd, geneest hij. “En opeens voelde hij zich bevrijd van dat wat hem gevangen hield: schaamte.” (blz. 219) “Hoe heerlijk zou het zijn om gewoon met anderen om te gaan terwijl dat systeem rustig in zijn hoofd lag te glanzen.” (blz. 121) Zelfdestructie De schaamte leidt bij Edo tot zelfdestructie. Dit motief sluit dus aan op het vorige, het is er het gevolg van. “Inderdaad, zojuist heb ik mij weer tussen mijn ribben gesneden.” (blz. 219) “De huid van zijn handen was opengesprongen en bloedde. Pijn, meer pijn.” (blz. 263) “Maar er was niemand om wraak op te nemen, niemand was bovendien schuldig, behalve hijzelf. Sterker dan ooit was zijn verlangen tot zelfdestructie.” (blz. 268) Thema De zoektocht naar harmonie en rust en naar bevrijding van de schaamte van een opgroeiende mannelijke persoonlijkheid. De opwaaiende zomerjurken refereren naar een bepaald gevoel, dat Edo zeer lief is. Het gevoel van onbeweeglijkheid, waarin tegenstellingen tijdelijk zijn verdwenen en hij bij alles hoort. Dit gevoel geeft hem de rust die hij zo graag ervaart. Achterop de fiets bij zijn moeder ervaart hij dit erg duidelijk. Persoonlijke mening Het treffendste gedeelte vind ik de eindscène op de boot en in het water. Na jarenlang door van alles gekweld te zijn en zelfdestructief bezig te zijn geweest, kiest Edo na het absolute dieptepunt toch voor het leven. Hij wil nu echt leven, zodat zijn leven weer zin kan gaan krijgen (vooral voor zichzelf!). Het onderwerp van het boek leek mij wel interessant; een tiener in conflict met alles en iedereen, vooral met zichzelf. De uitwerking in het boek viel mij echter een beetje tegen, er zat voor mij niet zoveel herkenning in. De overwegend pessimistische toonzetting vond geen aansluiting bij mijn persoonlijke ‘wereldbeeld’. Het onderwerp werd op een, naar mijn mening, te diepgaande manier behandeld. Door de gebruikte schrijfwijze word je als lezer iets te veel de chaos van Edo’s brein ingetrokken. Dit is natuurlijk ook de bedoeling van de schrijver en ik moet zeggen dat hij in deze doelstelling uitmuntend geslaagd is. Aan mij was dat helaas niet zo goed besteed. De gebeurtenissen hadden over het algemeen (uitzonderingen daargelaten) niet zoveel om het lijf. Het waren meer instrumenten om de gedachten en gevoelens van Edo te sturen. De gebeurtenissen waren voor mij niet zo geloofwaardig. De manier waarop Edo en andere personages reageerden was mij geheel vreemd. Daarbij komt nog dat er toch wel wat toevallige aspecten in zaten. Het feit dat Marta het boek Oskar Vanille wél gelezen heeft, maar het verband tussen de schrijver en de onbekende niet ziet, komt voor mijn gevoel wat, tja, toevallig over! Schokkend vond ik voornamelijk de scènes waarin Edo zichzelf verminkt en beschadigt en zijn koele omgang met dat feit.“Inderdaad, zojuist heb ik mij weer tussen mijn ribben gesneden.” De zelfdestructiepogingen riepen erg vervelende gevoelens bij mij op, omdat iemand in mijn omgeving hier ook mee bezig is (geweest). Iets van de machteloosheid en de zorg om die persoon keerde voor mij in dit boek terug. In zoverre heeft het boek mij dus wél geraakt, maar dan bijzonder negatief. De afloop daarentegen heb ik wel als goed ervaren; in het absolute dieptepunt wint de levenswil het toch vaak. Deze ‘conclusie’ is eigenlijk vrij optimistisch, in tegenstelling tot de algemene pessimistische strekking van het boek. Ik vond de opbouw van het boek soms ietwat moeilijk te volgen. De drie delen gaven in ieder geval nog een handig houvast. De moeilijkheden in betrekking tot de opbouw worden onder andere veroorzaakt, doordat niet alle gebeurtenissen chronologisch verlopen, vooral naar het einde toe. Grootste moeilijkheid was echter regelmatige wisseling van het vertelperspectief. Eigenlijk alle ‘vertelinstanties’ worden gebruikt, waarvan zelfs twee verschillende voor de personage van Edo. Bij aanvang van het verhaal wordt hij beschreven vanuit personaal perspectief, terwijl dichter naar het einde hij steeds vaker als ikfiguur aan het woord is. Dit zorgt dan ook zo nu en dan voor de nodige verwarring. Met aandachtig lezen was dit ‘addertje’ toch best te herkennen. Er zaten daarom ook geen scènes in die ik niet helemaal begreep, of die zo saai waren dat ik er niet doorheen kwam. De slotscène heb ik als de spannendste ervaren door de keuze tussen leven en dood waar Edo zich in bevond. Het taalgebruik vormde totaal geen moeilijkheid voor me; er worden geen (heel weinig) moeilijke woorden gebruikt en de zinsopbouw is over het algemeen eenvoudig en kort. Gebeurtenissen worden helder beschreven, in het tweede deel ‘registreert’ Edo alles wat hij ziet en wat er gebeurd (is). Daardoor wordt alles erg duidelijk neergezet. Er komt een redelijk aantal dialogen in het verhaal voor, die goed aansluiten bij de verhaallijn. Al met al moet ik zeggen dat het boek mij enigszins is tegengevallen, ik had er in ieder geval iets heel anders van verwacht. Iets in de trant van een lollige tiener in conflict met alles en iedereen en vooral met zichzelf. Het viel me erg zwaar op de maag door de overwegend pessimistische toonzetting en de schokkende zelfdestructiescènes. Qua schrijverschap vind ik het wel een redelijke tot goede prestatie, de onrust van Edo zit duidelijk in het boek verweven. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |