![]() |
Boekverslag : Willem Elsschot - Lijmen / Het Been
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 367 woorden. |
Lijmen | Het been door Willem Elsschot (1882-1960). Willem Elsschot is een pseudoniem van Alfons de Ridder. 2e druk 1990, Wolters-Noordhof (1929, Amsterdam, Querido), 219 pagina’s. Opdracht 2e deel: “Aan Menno ter Braak”. Omslagillustratie: een foto van aan aantal balen papier. Dit slaat op het verhaal, waarin een zakenman via list en bedrog mensen duizenden of honderdduizenden exemplaren van een nep-tijdschrift aansmeert. Dit boek is door mij gekozen, omdat het mij is aangeraden en ik het boek “Kaas”, dat ook door Willem Elsschot is geschreven, gelezen had, en dat vond ik een goed boek. Het boek is ingedeeld in twee met Romeinse cijfers genummerde delen met een titel nl. “Deel I Lijmen”, en “Deel II Het been”. Deel 1 is ingedeeld in 12 van een titel voorziene, ongenummerde hoofdstukken. Het eerste heet “ De ontmoeting” en het laatste heet “Het afscheid”. Deel 2 is ingedeeld in 15 hoofdstukken, die ook ongenummerd zijn en ook een titel hebben. Het eerste hoofdstuk van dit deel heet “Het wederzien”, en sluit dus aan op het laatste hoofdstuk van deel 1. De vertelwijze is steeds in de ik-vertelsituatie, maar in het eerste en laatste hoofdstuk van beide delen is de ik-persoon een onbekende vriend van Laarmans, de hoofdpersoon. De rest van het verhaal wordt verteld door Laarmans. De inleidende ik is een belevend ik, terwijl Laarmans terugkijkt op zijn leven. Het verhaal wordt chronologisch verteld zonder flashbacks of andere verwijzingen. De vertelde tijd is 15 jaar. Tussen deel 1 en deel 2 wordt een tijdssprong gemaakt van 5 jaar. Het verhaal speelt zich af in Antwerpen tussen 1920 en 1935. Deel I Het verhaal gaat over Laarmans die op een zekere dag een baan aangeboden krijgt van Boorman, een oplichter/zakenman. Het is een baan als secretaris bij het Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen. Het bedrijf bestond uit Boorman en Laarmans. Laarmans was voorlopig het hulpje van Boorman, maar hij zou na ongeveer een jaar de zaak overnemen, als Boorman hem geschikt zou vinden. Boorman bepraatte mensen zó, dat de mensen ervoor tekenden om duizenden exemplaren te ontvangen van het Wereldtijdschrift te ontvangen. Als ze dan getekend hadden, dan kregen ze de bladen ook echt thuis. Deel II Het is vijf jaar later en Laarmans komt weer die vriend tegen. Hij vertelt hoe het komt dat hij nu bij de General Marine and Shipbuilding Company werkt. Na de dood van zijn vrouw kwam boorman mevrouw Lauwereyssen weer tegen, en zag dat zij haar zieke been kwijt was. Nu voelde Boormans zich schuldig en wilde raad vragen. Laarmans’ halve neef, Jan, die pastoor is, zegt dat Boorman gewoon het geld moet teruggeven. Dat wil Boorman maar wat graag, maar mevrouw Lauwereyssen accepteert nog steeds geen geld van Boorman. Boorman gaat nar deurwaarder Van Kamp, en die raadt Boorman aan om haar eerst nog aan te manen het geld goedschiks te betalen, omdat dat gunstig zou zijn bij een eventuele rechtszaak. Mevrouw Lauwereyssen betaalt niet en er komt een rechtszaak. deze rechtszaak wordt uitgesteld. Er komt een openbare verkoping van het huis van mevrouw Lauwereyssen. Boormans wil bij deze verkoop de pakken papier van haar kopen, zodat hij toch nog betaalt heeft. Maar Boormans komt tot een handgemeen met een agent en gaat via het politiebureau naar een gasthuis. Laarmans haalt hem er samen met Jan weer uit. Jan wordt gevraagd om met mevrouw Lauwereyssen te praten. Nadat Jan met haar heeft gepraat is zij bereid boorman te ontvangen en te vergeven, maar ze wil dat Boorman 1.00 Frank geeft aan Jan voor een goed doel. Boorman vindt dat hij het geld niet aan Jan moet geven, maar aan mevrouw Lauwereyssen, zodat zij zelf kan bepalen of ze het aan Jan geeft of niet. En dan geen 1.000, maar 8.500 Frank. Zo legt Laarmans uit dat hij niet meer bij het Wereldtijdschrift werkt, omdat hij Boorman zag als voorbeeld en als die dan blijk geeft van zwakheid, dan kun je van Laarmans ook niets meer verwachten. Oplichterij was een motief dat mij opviel, want Boorman probeert de mensen op te lichten. Gewetensbezwaar is ook een motief dat mij opviel. Deel twee is volledig gewijd is aan het feit dat Boorman geld wil terugbetalen vanwege gewetensnood. Ook identificatie-crisis speelt een rol, omdat Laarmans zich aan de ene kant gaat vereenzelvigen met Boorman, maar aan de andere kant krijgt hij last van z’n geweten. Een ander motief is het mensen bepraten op hun zwakke punt. Het boek gaat over een simpel burgermannetje dat ook eens iets in zijn leven wil bereiken. Hij treedt in de voetsporen van een slimme, harde oplichter , maar nadat die blijk van zwakheid geeft in verband met de dood van een geliefde, durft hij niet verder te gaan met het oplichten en keert terug naar het saaie burgersleven. Ik vind het een goed onderwerp, want het is een origineel en verrassend onderwerp en het wordt op een goede manier verteld. Laarmans is iemand die het saaie burgersleven zat is en de kans krijgt iets anders te doen, namelijk oplichten. Hij grijpt de kans en doet z’n best om op Boorman, zijn baas, te lijken, maar hij krijgt last van z’n geweten. Boorman is een harde en geslepen zakenman. Hij heeft een grote mensenkennis, en dat is handig bij het oplichten van mensen. Hij is keihard, totdat hij iemand ziet die hij voor veel geld had opgelicht en in gewetensnood komt. De gedachten en gevoelens die worden beschreven vullen het verhaal goed aan en maken het verhaal ook grappig. Ze zijn subjectief doordat het verhaal wordt verteld vanuit de ik-situatie. Laarmans geeft z’n eigen gedachten weer, maar wordt zelden emotioneel. Daardoor heb je het gevoel dat het verhaal helemaal niet zo subjectief is. Hij beschrijft ook wat hij vermoedt dat Boorman denk en omschrijft zeer goed wat de andere mensen doen. De stijl en vooral het taalgebruik vind ik erg goed. Door de goeie beschrijvingen en het in het verhaal betrekken van de achtergrond-omgeving wordt het verhaal levendiger. Het taalgebruik is niet moeilijk. Ik denk dat het moeilijk is om dit boek te schrijven, omdat het verhaal goed in elkaar zit en er veel humor in zit. De dialogen tijdens de openbare verkoop en tijdens de rechtszaak lijken mij moeilijk te verzinnen. Over de schrijver heb ik gelezen dat hij werd geboren in 1882 in Antwerpen en daar in 1960 ook weer stierf. Hij werd van school gestuurd wegens baldadig gedrag. Later werkte hij een tijdje als correspondent bij scheepswerven (dit deed hij ook aan het einde van Het been). Hij heeft een mislukte carrière als publiceerder. Maar het boek dat hij daarover schreef (“Kaas”) werd juist een succes. Het werk van Elsschot is verschillende malen bekroond. Ik vind het een heel goed boek. Het verhaal wordt duidelijk verteld in chronologische volgorde. Er zit veel humor in en het wordt op een verrassende manier verteld. Het verhaal zit goed in elkaar en is origineel. Bij het lezen van “Deel II“ krijg je het gevoel dat het vorige deel inderdaad 5 jaar geleden is. Als Laarmans op het laatst niet meer bij het Wereldtijdschrift werkt, en de vriend van Laarmans vraagt of het Wereldtijdschrift nog bestaat, antwoord Laarmans dat hij een aantal maanden nadat hij gestopt was een exemplaar kreeg van het Wereldtijdschrift met als uitgever Boorman. het boekje was geheel gewijd aan de Staatsloterij. Boorman had dat bedrijf al aangewezen aan Laarmans als “klant”. Zo bleek dat het Wereldtijdschrift niet was opgehouden te bestaan. Dat vond ik ook erg leuk. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |