Boekverslag : Jan Wolkers - Een Roos Van Vlees
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2107 woorden.

Jan Wolkers - Een roos van vlees

Beoordeling door Ornée & Vermeer Tekstbureau



Titelverklaring

De titel kan opgevat worden als een symbool van vergankelijkheid. Letterlijk slaat de titel op de ‘anus prae’ van de oude man in het ziekenhuis, ‘afschuwelijk en mooi tegelijk’ volgens Emmy, waaraan toegevoegd kan worden: net als het leven.



Samenvatting

Het boek beschrijft een dag uit het leven van Daniël. In de loop van het verhaal blijkt dat hij getrouwd is geweest met Sonja. Ze hadden drie kinderen, maar een ervan, een meisje van twee, is gestorven door een ongeluk; ze verbrandde in te heet water. Na dit ongeluk verslechterde de relatie tussen Sonja en Daniël; uiteindelijk gingen ze uit elkaar. De kinderen gingen bij Sonja wonen. Daniël moet telkens aan zijn overleden kind denken.

Het is een koude dag en Daniël zit rillend van de kou op de rand van zijn bed. Hij denkt aan zijn kinderen en aan Sonja. Ze zien elkaar nog wel, maar ze zijn vreemden voor elkaar geworden. In de winter van 1947 begon de ellende pas goed. Daniël werd door zijn vader het huis uitgezet en ontmoette daarna Sonja. Als dat toen niet gebeurd was, was ook zijn dochtertje nooit geboren en dus ook nooit gestorven…

Onder in de kast vindt Daniël een nest muizen, tussen zijn vuile zakdoeken vol bloed (bij Daniël zijn onlangs poliepen in de neus weggehaald). De muizen hebben van zijn bloed gegeten. Eet, drink, dit is mijn bloed hetwelk voor u vergoten is, denkt Daniël. Hij zorgt ervoor dat de kat Samuel niet bij de muizen kan komen.

Daniël maakt een ochtendwandeling in de hoop dat dit hem opfrist. Hij loopt over een kerkhof en probeert een vastgevroren waterhoentje te redden, maar dit mislukt en hij begraaft de vogel in de sneeuw. Hij bezoekt een café in de buurt van het kerkhof en praat met de cafébaas over dood en begrafenissen. Als er vier aansprekers het café binnenkomen, verlaat Daniël de zaak. In de winkelstraat helpt hij een oude vrouw die gevallen is met haar fiets en brengt hij haar naar huis. Bij de slager koopt hij vlees voor de kat.

Eenmaal thuis wordt hij opgebeld door Ans, een vriendin die verpleegster is. Zij zou die avond met Daniël naar het toneelstuk ‘De ingebeelde zieke’ van Molière gaan, maar ze zegt de afspraak af, omdat ze bij een patiënt wil blijven die waarschijnlijk deze nacht zal sterven. Deze patiënt, een oude man, vraagt de hele dag naar haar en roept dan: ‘Moord, moord, moord!’ Ans zorgt ervoor dat haar college Emmy in haar plaats met Daniël zal meegaan.

Daniël krijgt een astma-aanval en neemt medicijnen. Bij de post vindt hij tussen allerlei reclamemateriaal (letterlijk geciteerd in het boek) een ansichtkaart van zijn ouders met het bericht dat zij deze morgen even zullen langskomen. Even later staan ze al op de stoep. Ze informeren naar zijn astma (Daniël staat vreselijk te hijgen). Zijn vader vraagt of Daniël nog weleens bidt, maar Daniël geeft geen antwoord. Vader brengt het gesprek telkens weer op het geloof en de scheiding; moeder probeert de aandacht hiervan af te leiden en praat over vroeger.

Als zijn ouders weer vertrokken zijn, gaat Daniël nog gauw even naar de kapper. Ook

met hem praat hij over de dood. Dan komt het zoontje van Daniël, Basje, bij hem op bezoek

om een boterham te eten, voordat hij weer naar school gaat. De dood is opnieuw gespreksonderwerp.

‘s Middags bekijkt Daniël allerlei oude papieren die in een la liggen. Wat hij niet wil bewaren verscheurt hij. Hij leest een paar brieven van Sonja en wordt zodoende weer aan zijn uitzichtloze relatie met haar herinnerd. Daniël raakt er erg gedeprimeerd van en hij verbrandt de brieven in de wc. De plastic bril vat vlam en Daniël gooit er een emmer water over. Kleine zwarte schilfers dwarrelen door het huis. Daniël krijgt het weer benauwd en neemt een slok opium. Dan gaat hij onder de douche en denkt hij weer aan Sonja.

Daarna leest hij in de krant berichten over dood en verderf. Later staat hij voor het raam en ziet hij zwanen in de richting van het noorden vliegen. Het doet hem denken aan vroeger, toen ze thuis met kerstfeest wel eens gebraden zwaan aten. Daniël had er echter nooit van gegeten en één keer had hij geprobeerd een nog levende zwaan te bevrijden.

Er wordt gebeld en Emmy staat voor de deur. Daniël vindt haar erg onaantrekkelijk. Ze

praten wat en nemen iets te drinken. Daniël krijgt het weer benauwd en gaat op bed

liggen. Het lijkt Emmy beter als ze niet naar de schouwburg gaan. Terwijl Daniël droomt

over Sonja, drinkt Emmy stevig door. Voor haar is het nu te laat om nog met de bus naar

huis te gaan, dus ze blijft slapen en ze zal de volgende morgen met de eerste bus naar

haar werk gaan.

Emmy vertelt Daniël over haar leven, dat gekenmerkt werd door narigheid: ziekte en

dood. Ze heeft een abortus gehad en voelt zich daar schuldig over. Daniël vertelt dat hij

zijn kind heeft vermoord, maar dat gelooft Emmy niet. Emmy vertelt Daniël ook dat de

patiënt waar Ans voor zorgt een onnatuurlijke anus heeft, een ‘anus praeter

naturalis’, net ‘een roos van vlees’.

Emmy valt in slaap en Daniël denkt erover om haar te martelen, zodat hij even, uit

medelijden, van haar zou kunnen houden. Als Emmy weer even wakker wordt, heeft ze honger. Daniël pakt de muisjes uit de kast en bakt ze in olie in een pannetje. Samen met wat kaas serveert hij de muisjes aan Emmy, die ze met smaak verorbert. Neemt, eet, dit is mijn

lichaam, denkt Daniël. Emmy valt weer in slaap. Daniël ziet dat er een rood hart op haar

dijbeen is getatoeëerd, ‘mamma’ staat erin.

Als Emmy ‘s morgens vroeg vertrekt, zou Daniël nog wel wat tegen haar willen zeggen om hen minder eenzaam te maken, maar hij is er niet toe in staat. Emmy wilde een boodschap op een briefje schrijven, maar als Daniël na haar vertrek op het papiertje kijkt, blijkt dat er niets op staat.

Daniël heeft het weer heel erg benauwd, hij moet een injectie hebben en hij probeert een dokter te bellen. Hij krijgt Sonja aan de lijn, die direct hoort wat er aan de hand is. Ze belooft een dokter voor hem te zullen bellen. Daniël doet de deur open en ziet dat er een dikke, ondoordringbare mist hangt.

Personages

Daniël is de hoofdpersoon. Hij is ongeveer 35 jaar. Het is onduidelijk wat voor werk

hij doet; misschien is hij schrijver (op blz. 6 blijkt dat hij thuis werkt). Daniël leeft

in een isolement. De dood van zijn tweejarig dochtertje heeft een diepe indruk op hem

gemaakt. Nadien wordt hij geobsedeerd door de dood. Het ongeluk heeft ook een lichamelijke

uitwerking op hem gehad: hij heeft last van astma gekregen. Daniël is niet in staat tot

wezenlijk contact of liefde, alleen van zijn zoontje Basje houdt hij zielsveel. Maar ook

die relatie wordt verstoord door de angstdromen die hij over hem heeft. Daniël zoekt een

surrogaat in de liefde voor dieren (kat, muizen, waterhoentje, zwanen). Zij zijn

makkelijker benaderbaar en eisen niet zoveel. Maar ook deze liefde is een illusie; het

waterhoentje en de zwaan sterven desondanks, de muizen worden door Daniël gedood.



Emmy werkt als verpleegster in een bejaardencentrum. Ze heeft een leven vol narigheid

achter de rug. Haar moeder stierf vroeg, haar vader kon zijn handen niet van haar en haar

zus afhouden. Een vriend werd op Nieuw-Guinea doodgeschoten. Ze kreeg verkering met een

louche Canadees die haar in seksfilms wilde laten spelen. Ze woonde met hem in Canada.

Daar raakte ze in verwachting en op aanraden van haar vriend liet ze het kind wegmaken.

Later probeerde ze zelfmoord te plegen, toen dat mislukt was, ging ze terug naar

Nederland. Emmy is lelijk, maar wel spontaan.



De overige personages zijn bijfiguren; ze worden slechts summier beschreven. Daniëls vader is het type van de zwaar gereformeerde, streng calvinistische man (autoritair, bijbelvast, voortdurend bezig met het geloof), zijn moeder is het verlengde van haar man, maar zorgzamer en vriendelijker. Ondanks het feit dat Daniël en zijn ouders erg uit elkaar zijn gegroeid, houdt hij erg veel van hen; hij is alleen niet in staat om hun dit duidelijk te maken.



Sonja speelt nauwelijks een actieve rol in het boek; de lezer leert haar alleen kennen door de gedachten van Daniël en de brieven van haar die hij leest.

Thematiek

In Een roos van vlees wordt een dag uit het leven van een man beschreven die in een

isolement leeft en die geobsedeerd wordt door de dood. De dood is het allesoverheersende

thema; alles is het boek verwijst naar dood en verrotting.

De dood van Daniëls dochtertje staat centraal. Daniël heeft hierover schuldgevoelens, zowel over het ongeluk zelf als over het feit dat het kind eenzaam moest sterven. Tijdens het etmaal dat beschreven wordt, wordt Daniël niet alleen voortdurend geconfronteerd met dood en verderf, hij praat ook zélf steeds over de dood en betrekt alledaagse gebeurtenissen meteen op de dood.

Daniël is niet in staat tot wezenlijk contact met de mensen. Hij kan alleen houden van een vrouw die er niet is, zegt hij zelf. Ook Emmy is eenzaam en alleen.

In het dood maken van de muisjes voor Emmy worden de thema’s ‘isolement’ en ‘dood’ verenigd. Deze daad van Daniël kan namelijk op twee manieren worden uitgelegd:

Het is een daad van vergelding. Daniël doodt onschuldige dieren omdat zijn onschuldige

dochtertje gestorven is.

Het is een wanhopige poging om uit het isolement te treden: Daniël ‘offert’zichzelf aan Emmy, de muisjes zijn immers gemaakt van zijn bloed (vergelijk het Laatste Avondmaal).



Ook op andere plaatsen in het boek zoekt Daniël naar openingen die hem uit zijn

uitzichtloze situatie kunnen halen, bijvoorbeeld:

-hij verbrandt de brieven van Sonja in een poging het verleden achter zich te laten;

-hij bekent aan zichzelf dat hij, ondanks, alles eigenlijk veel van zijn vader houdt;

-hij is ervan overtuigd dat kunst het beste remedie is tegen alle ellende, want kunst is

eeuwig, het leven is vergankelijk: ‘naast die wereld van bloed bestaat een wereld van

kristal’ (zie Daniëls overpeinzingen op blz. 156-158 nadat hij een plaat van het

Derde Brandenburgse Concert van Bach heeft opgezet);

-hij zinspeelt enkele malen op de komst van het voorjaar, dat nieuwe perspectieven voor

hem zal openen: ‘Dan gaat alles veel gemakkelijker, dan ben ik niet meer zo

opgesloten’ (blz 105).



Emmy accepteert het offer wel, maar zij kent de betekenis niet. Wezenlijk contact wordt

niet tot stand gebracht. Dit wordt gesymboliseerd door het onbeschreven briefje.

Coördinerende verhaalelementen op concreet niveau zijn heet water (doet Daniël telkens weer denken aan het ongeluk), ‘tiny little finger prints’, dieren, kou, de astma van Daniël en bloed. Een coördinerend element op abstract niveau is ‘het geschonden zijn’, wat bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in de zwarte ooglap van Daniël als kind, de psychische geschondenheid van Daniël na het ongeluk (angstdromen) en van Emmy als gevolg van haar ellendig bestaan.



Tijd / ruimte

Het verhaal wordt niet-chronologisch verteld: er zijn talrijke onderbrekingen in de vorm van flashbacks die de voorgeschiedenis onthullen. De vertelde tijd zonder flashbacks is precies een etmaal. Daniëls herinneringen gaan terug tot zijn jeugd. Deze dag uit het leven van Daniël wordt uitvoerig beschreven. Door de vele flashbacks zijn er talrijke verwijzingen naar gebeurtenissen die eerder in de tijd hebben plaatsgevonden. Het tijdsperspectief is vision avec. Het verhaal speelt zich af in de koude winter van 1963.

Op blz. 21 praten de aansprekers over een Elfstedentocht. Het hele boek door is er veel

aandacht voor het weer. Het boek is geschreven in de tegenwoordige tijd.

Het verhaal speelt zich voor het grootste gedeelte af in het huis van Daniël. Het is een eengezinswoning in de stad. Daniël komt in de loop van de dag slechts twee keer buiten en beide keren wordt hij geconfronteerd met de dood (op het kerkhof, bij de slager, bij de kapper). In de beschrijving van de ruimte wordt het isolement van Daniël benadrukt . Ook het weer wijst in die richting: kou, zware buien, ondoordringbare mist.



Motieven

- dood

- isolement

- ziekte (oude man, Emmy)

- geloof (zijn vader, verwijzingen naar het Laatste Avondmaal met de muisjes)

- eenzaamheid

- abortus



Vertelsituatie

Er is sprake van een overwegend personale verteller. De lezer ziet alles gebeuren door

de ogen van Daniël, hij beleeft zijn gedachten en gevoelens. De andere personages worden

vanuit Daniëls gezichtspunt beschreven, dus erg subjectief. Er zijn ook enkele gedeelten

beschreven vanuit Daniël in de ikvorm. Dit noemt men monologue intérieur (of innerlijke

monoloog).



Eigen mening

Ik vond het wel een mooi boek. Niet te dik en het verveelde niet. Ik vond het een

treurig boek, omdat alles zo werd geassocieerd met de dood.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen