Boekverslag : Jos Vandeloo - Het Gevaar
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1502 woorden.

Jos Vandeloo - Het gevaar

Beoordeling Ornée & Vermeer Tekstbureau



1e druk:1960 ; 22e druk 1986



Titelverklaring: De titel slaat op de dreiging van de ontwikkelingen op het gebied van

atoomonderzoek, het gevaar voor personen die werken in een atoomcentrale en die

door een ongeval of door onvoorzichtigheid radioactief besmet raken. Deze mensen vormen dan weer een gevaar voor hun medemensen die ook besmet dreigen te

raken.



Genre: Maatschappelijke novelle: Het gaat in het verhaal om de mensen die langs elkaar

heen leven, een maatschappelijk gevaar.



Thema: Eenzaamheid: Het verhaal laat zien hoe mensen langs elkaar heen leven. De

getroffen mannen hebben ook geen écht contact met andere mensen. Vandeloo heeft het in

zijn boek over de machteloosheid van de mens als individu, over de menselijke eenzaamheid

binnen een wereld waar egoïsme heerst. (In de proloog staat : ‘Men had tenslotte

slechts de dubieuze vriendschap van zijn eigen schaduw.’)



Motieven: * Gevaar - Risico’s van het bouwen en gebruiken van kerncentrales ( Dit

is geen thema omdat toen Jos Vandeloo het boek schreef (1960) er nog maar weinig

kerncentrales waren. Maar nu hebben we er veel meer mee te maken en we hebben ook al

Tsjernobyl meegemaakt.)



* Ontbreken van liefde - Benting is getrouwd maar tussen hem en zijn vrouw ‘is er

sedert lang een onmacht tot liefde’.



* Ontbreken van menselijk contact - Als de mannen op de ziekenhuisafdeling liggen

komen alleen een dokter en een paar zusters binnen, en die dragen dan ook nog speciale

beschermingspakken.



* Wachten - De drie mannen wachten op een geneesmiddel en behandeling, de mensen

wachten als het ware op een oplossing die het dagelijks leven zin zou moeten geven.



Idee en Wereldbeeld: Jos Vandeloos idee achter dit boek is, dat mensen teveel

langs elkaar heen leven en dit is een gevaar.



Symbolen: Het raam in de kamer van de drie mannen staat voor de vrijheid, buiten het

ziekenhuis.



Edward Lava zou de dood voor kunnen stellen - Hij ligt in het dodenhuisje naast Benting

en hij was erbij toen Benting stierf.



In de naam van de man die het eerste stierf, Martin Molenaar, zit de naam

‘Mol’. Dit zou een verwijzing kunnen zijn naar de kerncentrale in het Belgische Mol, de plaats waar Jos Vandeloo zijn vooronderzoek heeft gedaan. Deze kerncentrale is verder nergens in het boek vermeld omdat het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur dat niet wilde.



Verhaallagen:



1. Gebeurtenissenlaag: Na een ongeluk in de kerncentrale liggen drie mannen in het

ziekenhuis



2. Thematische laag: Het verhaal gaat over mensen die totaal langs elkaar heen leven.



Opbouw: De proloog en de epiloog in de roman sluiten op elkaar aan. Het eigenlijke

verhaal is een flashback , waarbinnen de chronologie wordt gevolgd. Opvallend is, dat de

auteur de proloog en de epiloog in de onvoltooid verleden tijd heeft gezet, terwijl hij de

flashback in onvoltooid tegenwoordige tijd heeft gezet. De chronologische volgorde is

1,2,3,A,B. Een, twee en drie stellen de drie hoofdstukken voor en A en B de Proloog en

Epiloog.



Er is een spanningsboog in de drie hoofdstukken die begint als de mannen in het

ziekenhuis liggen en een nep-climax op het einde van de drie hoofdstukken. De eigenlijke

climax komt op het einde van de proloog/ begin epiloog.



Ook opvallend is, dat dag voor dag wordt aangegeven vanaf het ongeluk.



Personages:



Alfred Benting : Hoofdpersoon van het verhaal. Hij is ongeveer 30 jaar en getrouwd. Hij

werkt op het studiecentrum voor kernsplitsing. Hij aanvaardt de situatie op een zakelijke

manier. Hij is in zichzelf gekeerd en wil rekening houden met anderen, hoewel hij zich later over laat halen door Dupont om dat niet te doen.



Harry Dupont : Hij is een collega van Benting. Hij is 42 jaar en getrouwd. Hij is

ongeveer het tegengestelde van Benting. Hij praat graag en accepteert niet wat er met hen

gebeurt. Hij is behulpzaam tegenover anderen maar hij is ook wel egoïstisch.



Martin Molenaar : Eveneens een collega van Benting. Hij is 20 jaar. Hij is eerlijk

tegenover anderen.



Tijd: Epiloog en proloog zijn in verhalende tijd gezet en de drie hoofdstukken, die een

flashback zijn, in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Een echte tijd is niet aan te wijzen.

Dit kan gedaan zijn om aan te geven dat de problemen tijdloos zijn.



Perspectief: Er is sprake van een auctoriële verteller / alwetende vertelsituatie.



Ruimte: De proloog en een deel van de epiloog spelen zich af in de trein. De drie

hoofdstukken spelen zich vooral af in het ziekenhuis. Later komen de mannen ook in de

stad.



Taalgebruik en Stijl: Veel zinnen zijn kort en zouden bij wijze van spreken zo in een

gedicht kunnen staan. Vandeloos stijl is bijna poëtisch te noemen. Hij gebruikt ook

veel beeldspraak in zijn schrijven.



Inhoud:



Proloog: In de proloog wordt beschreven hoe Alfred Benting de trein neemt. De sfeer is

bijzonder somber: "Het perron zag er zwaarmoedig uit". In de wagon zitten al een

paar mensen. De laatste man die binnenkomt gaat recht tegenover Benting zitten. Hij stelt

zichzelf voor als Edward Lava. Benting weigert zijn echte naam te zeggen en stelt zich

voor als Theo Wagner. Het blijft nog vaag waarom hij dat doet. Misschien, zo denkt

Benting, is het de emotie van de laatste weken die hem deprimeert. Toch wil hij zichzelf

geruststellen dat ‘het gevaar’, de dreiging, nu definitief voorbij is. Om geen

gesprek te hoeven aanknopen, verdiept Benting zich in zijn tijdschrift. Benting voelt dat

Lava hem blijft bestuderen. Even denkt hij dat Lava een uitzondering is op de algemene

regel die mensen tot eenzaamheid veroordeelt. Maar dan schrikt Benting heel erg als hij

ziet dat Lava een van zijn ogen uit de kas heeft gehaald. Het oog blijft Benting aanstaren

tot Lava het op Bentings tijdschrift legt. Het oog rolt van het tijdschrift af en spat uit

elkaar op de grond. Benting voelt nog dat er een tumult ontstaat, hij ligt zelf op de

grond en een heleboel mensen kijken naar hem.



1 Praten met populieren: Alfred Benting, Harry Dupont en Martin Molenaar, alle drie

werken zij in een studiecentrum voor kernsplitsing, worden bij een ongeval blootgesteld

aan een dosis radioactiviteit. Benting denkt eraan dat Molenaar, de jongste van de drie

slachtoffers, misschien de veiligheidsmaatregelen over het hoofd heeft gezien en

verantwoordelijk is voor het ongeval. De drie mannen worden naar een afgezonderde afdeling

van het academisch ziekenhuis gebracht en worden daar door dokter Wens behandeld. Molenaar is er het ergste aan toe. Dupont vergeeft het Molenaar niet dat hij wellicht de oorzaak is van de ramp. De drie mannen praten weinig met elkaar. Benting gaat liever voor het raam staan om met de populieren te praten. Net voor zijn dood vertelt Molenaar de twee anderen dat hij gehoord heeft hoe de dokters tegen elkaar zeiden dat ook Dupont en Benting, die dachten dat ze er niet zo erg aan toe waren, over acht dagen dood zouden gaan.



2 De glanzende tunnel van de nacht: Zes dagen liggen Benting en Dupont al in het

academisch ziekenhuis. Dupont wil steeds liever uit het ziekenhuis, hij denkt dat als hij

daar weg zou zijn, hij onmiddellijk beter zou worden. Benting denkt daar ook over, maar

hij beseft dat zij een gevaar zouden zijn voor de bevolking. Dupont blijft op Benting

inpraten en uiteindelijk geeft Benting toe en op de tiende dag willen ze gaan ontsnappen



3 Wonen in een steen: Benting en Dupont slagen erin om met een ziekenwagen uit het

ziekenhuis te ontsnappen. Ze gaan naar Duponts vrouw en halen daar kleren en geld. Daarna

gaan ze uit elkaar. Benting gaat naar een oude tante bij wie hij vroeger ook al had

gewoond, toen hij nog studeerde. Dupont dacht dat alles beter zou gaan als hij eenmaal uit

het ziekenhuis was, maar hij voelt zich nog steeds ziek. In een café snijdt hij zich aan

een kapot gevallen glas en bloedt dood omdat hij door de radioactieve straling geen

bloedplaatjes meer heeft die voor bloedstolling zorgen. Na twee dagen voelt Benting zich

doodziek. Zijn tante wil er een dokter bijroepen. Hij gaat snel weg bij zijn tante om de

politie te vermijden. Hij besluit de trein te nemen. In het station merkt niemand hem op,

"niemand heeft oog voor het gevaar".



Epiloog: De epiloog sluit aan bij het einde van de proloog. Benting voelt en ziet dat

de mensen om hem heen staan. Hij hoort ook nog dat een dokter zijn dood vaststelt.

"Inwendig leefde hij, maar hij kon geen enkel teken van leven geven." In het

dodenhuisje ziet hij weer dat ene oog en die rode holte daarnaast. Maar "Zelfs de

afkeer was nu overbodig."



Leeservaring:



Ik heb het boek min of meer bij toeval gevonden. Ik was in een literatuurboek op zoek

naar schrijvers in het magisch realisme en kwam bij toeval bij Jos Vandeloo terecht waarin

een kort stukje stond over het boek. Het onderwerp trok me wel aan vooral ook, omdat ik net

een film had gezien die ook over een kerncentrale ging ( The China Syndrome ).



Waarom de chronologie door elkaar gegooid is snap ik niet helemaal, maar het stoorde

me niet. De personages waren wel erg somber, het was zeker geen vrolijk boek. Ik vond het

jammer dat je de personages niet echt leerde kennen door gebeurtenissen, maar vooral door

wat de alwetende verteller zei over deze personen. De stijl die Jos Vandeloo gebruikt

heeft beviel me wel. Het valt direct op.



Al met al vond ik het een goed boek. Het was voor mij echt zo’n boek dat je meteen

uit wilt hebben. Dat kwam vooral omdat de personen van dag tot dag leefden. Je was echt

benieuwd wat er ‘de volgende dag’ zou gebeuren.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen