Boekverslag : F. Springer - Tabee New York
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2430 woorden.

Opdracht

Weer voor J.

Het boek wordt ook voorafgegaan door de volgende mededeling: ‘De personen door wie de in het boek aangeduide ambtelijke functies worden bekleed, zijn ontsproten aan de verbeelding van de schrijver.’ Deze verklaring stelt de ambtelijke carrière van de schrijver veilig, maar geeft ook aan dat andere figuren misschien wel in werkelijkheid voorkomen.

Springer ondertekent de tekst met: ‘Dacca, Bangladesh, 1973’



Inhoud

(blz. 5-24) De ‘ik’, Rudy of Ruud genaamd, is nu, januari, 1965, tot vice-consul op het Nederlands consulaat in New York benoemd. Zijn taak bestaat uit het bijstaan van Nederlanders die in moeilijkheden zijn geraakt, het opsporen van emigranten en het openen van officiële Nederlandse feestavonden, of avonden waarop Nederland zelf speciaal in de belangstelling staat. Ruud heeft een dure flat in Manhattan, vat zijn werk serieus op en kijkt voor de rest veel televisie.

In januari is er een brief op het consulaat binnengekomen van de Vereniging Nusantara: een vereniging in oprichting van Nederlanders die in de jaren vijftig vanuit Nederlands Oost-Indië naar Amerika zijn vertrokken. Namens het consulaat moet Ruud, als geboren Bandoenger, op de openingsavond in februari aanwezig zijn. Na het spreken van zijn welkomstwoord ontmoet hij zijn jeugdliefde, Dollie, op de dansvloer. Ze blijkt te zijn getrouwd met de luidruchtige en brallerige Menno Spanjer, die vroeger op school ook al de grootste bek had. Rudy en Dollie gedragen zich vrij schuchter tegenover elkaar; Ruud vertrekt wat sneller dan hij van plan was geweest.

Een flashback behandelt het eerste samenzijn van Rudy en Dollie, in een holle boom. Ze speelden verstoppertje en zij had in haar broekje geplast van angst. Ze waren toen een jaar of elf, en Rudy was heel verliefd op het popperige meisje met krullen, strikken en grote, verwonderde ogen. Via een briefje vroeg ze Ruud enige tijd later mee naar het zwembad. In plaats van romantiek bestond er tussen hen slechts die stugge, afwerende houding die kinderverliefdheid kenmerkt.

(blz. 25-50) Het is zondag na de Indische avond. Ruud is terug in New York en eet met de knappe journalist Willem Kok. Deze vindt Ruud maar een slappeling, omdat hij na vijf maanden zijn helblonde secretaresse nog met geen vinger heeft durven aanraken. De rest van de week komt Ruud ook niet aan versieren toe, want een Nederlandse mevrouw is met haar vier peuters door haar man in de steek gelaten. Ruud zoekt met veel moeite een goedkoop hotel voor ze en probeert vervolgens zo snel mogelijk de overtocht naar Nederland te regelen. Mevrouw D. Weigert echter te vertrekken, tot het moment waarop het bericht doorkomt dat haar man door een bus overreden is. Ruud krijgt een pluimpje voor het feit dat hij de familie weg heeft gekregen. Tijdens een lunch met Menno Spanjer, die voor zaken in New York is (hij, Dollie en hun twee jongens wonen een paar uur rijden van New York in een kleine stad), krijgt Ruud in geuren en kleuren te horen hoe het stel getrouwd is en hoe het hen in de VS is vergaan. Menno is naar eigen zeggen een succesvol schoeninkoper, maar Ruud heeft zo zijn twijfels.

De ontmoeting leidt tot een herinnering waarin Ruuds mislukte pogingen om te reageren op Dollies tweede briefje -’Ben je nog op mij dag Dol’- uit de doeken worden gedaan. Rudy was gewoon bang door klasgenoten betrapt te worden en durft daarom zijn verliefdheid niet openlijk te bekennen. Zijn bewust gebrek aan doorzettingsvermogen maskeert hij echter met de uitspraak dat hun liefde door de buitenwereld wordt gedwarsboomd. Dit was zijn eerste verraad tegenover Dollie.

(blz. 51-69) Dollie, die nu Dola wordt genoemd, heeft Ruud uitgenodigd voor een lentebarbecue. Hij is vroeg en vertelt haar wat anekdotes over het ‘fascinerende’ consulaatwerk. Hij vindt dat ze weer net zo naar hem kijkt als in 1941 en 1942 en de laatste keer dat ze elkaar zagen in 1945. Er volgt een flashback naar november 1942 wanneer Indië inmiddels gecapituleerd heeft en in oorlog is met Japan. Niemand ging meer naar school, er werd voornamelijk gezwommen. Ruud en Dol zijn nog steeds een ‘geheim stel’. Tijdens het spelen jaagt Menno Dollie de hoge duikplank op. Doodsbang gilt ze om Rudy, maar deze duikt snel onder water met een rood hoofd van schaamte: Ruuds tweede verraad.

Menno vertelt dit verhaal op zijn manier tijdens de lunch, Ruud verbergt luchtig de schaamte die hij nog steeds voelt. Wanneer Dollie hem later naar het station brengt, wil hij haar nog wat zeggen over toen en over de gemiste kansen. Maar hij weet niet wat...

(blz. 70-91) Rudy was veertien toen hij in het vrouweninterneringskamp zat. In het begin viel dat nog mee, want de mogelijkheden om naakte vrouwen te zien plus voedsel waren ruimschoots aanwezig. Later werden vriendjes van hem letterlijk scheel van de honger en stierven ze als ratten. Kinderen moesten net als volwassenen wel werken. Op een dag wordt Ruud door een jochie van Dollies ploeg gevraagd ‘of hij nog op haar is’. Ruud vertrouwt het zaakje niet, want na zijn laffe streek in het zwembad hebben ze elkaar niet meer ontmoet. Hij geeft dus een ontwijkend antwoord en noemt Dol een rotkip. Maar zijn antwoord wordt tegen zijn verwachting in wel degelijk aan zijn verre geliefde overgebracht. Het resultaat is dat Dollie bij gelegenheid niets meer tegen hem zegt, na dit derde verraad.

Een ‘informeel’ vlootbezoek zet het consulaat op stelten, want er moet van alles worden georganiseerd. Ruud moet een officieel bezoek aan een van de drie bals brengen. Lucy en Ferry Dessignie, mensen die hij kent van de Nusantara-avonden, hebben dit bal georganiseerd en daar het de beste vrienden van de Spanjers zijn, hebben ze Dollie meegenomen. Menno die ontslagen is, past op de twee kinderen. Er zijn grote spanningen thuis en Dollie is vrij wanhopig. Als ze Ruuds hand vastpakt, denkt deze terug aan hun mislukte afscheid op de boot die Dollie na de oorlog naar Nederland zou terugbrengen. Ruud ontdekte haar te midden van de andere repatrianten, maar ze wilde niets meer met hem te maken hebben en trok haar hand terug uit de zijne.

(blz. 92-110) Op het bal in het Grosvenor-hotel dansen Ruud en Dollie alleen met elkaar. Dollie neemt net als vroeger het initiatief en zegt at ze met Ruud mee wil naar huis. Samen brengen ze een heerlijke nacht en ochtend door. Twee dagen later belt Dollie op. Ze vertelt dat Menno naar los Angeles is vertrokken om werk te zoeken. Ze voelt zich alleen en Ruud belooft zondag langs te komen. Weer brengen ze het grootste deel van de dag in bed door. Dol vertelt over de scènes die ze de laatste tijd met Menno heeft meegemaakt. Maar ook dat ze al die jaren aan Rudy heeft gedacht. Beiden zijn gelukkig dat ze nu eindelijk bij elkaar zijn, maar over de toekomst wordt niet gesproken.

Ruuds blonde secretaresse trouwt, maar hij voelt zich niet echt thuis op het grootscheepse tuinfeest. Van zijn baas hoort hij dat hij zich geen zorgen over een nieuwe secretaresse hoeft te maken en inderdaad, vlak voor het weekend krijgt Ruud te horen dat hij naar Lagos in Nigeria is overgeplaatst. Binnen twee weken zal hij weg zijn uit New York. Hij weet niet hoe hij het aan Dollie moet vertellen. In het weekend zijn ze weer samen en steeds als hij het zeggen wil, beginnen ze weer te vrijen. ‘En waarom de stemming verstoren - het was toch hopeloos voor ons. Er zat geen toekomst in, met haar in Avery en mij in Afrika.’ Hartstochtelijk, maar eigenlijk doodongelukkig neemt hij afscheid van haar en laat haar in de waan dat ze over een paar weken bij hem kan intrekken.

Als hij met drie whisky’s achter de kiezen in het vliegtuig naar Nigeria zit, voelt hij een immense spijt in zich naar boven komen.



Plaats en tijd

Het verhaal speelt in New York en het plaatsje Avery dat er in de buurt ligt; de flashbacks spelen in het voormalig Nederlands-Indië. Na de scheiding van Dollie en Rudy is hun onderlinge band nog steeds aanwezig. De gedwongen verplaatsingen (vanwege politiek of vanwege werk) komen zowel bij de Spanjers als bij Ruud voor. Een band met een plaats scheppen blijkt niet mogelijk, alleen de herinnering telt. Dit houdt verband met Ruuds werksituatie die ervoor verantwoordelijk is dat hij ook geen echte band met een geliefd persoon kan hebben, omdat hij toch steeds zal worden overgeplaatst.

Het verhaal speelt in twee perioden: tweederde van het aantal bladzijden is in het ‘nu’ gesitueerd, de rest speelt ‘toen’. Het heden is 1965: Kennedy, Humphrey en Vietnam bepalen de politiek, en Menno, die twaalf was in 1941, verklaart over vier jaar veertig te zijn. De flashbacks spelen in de periode 1941-1945. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië.

De vertelde tijd in het ‘nu’ beslaat ongeveer een half jaar: de uitnodiging van Nusantara komt binnen in januari en de zomerse weekends bij Dollie aan het eind van het boek zijn vreselijk heet. De vertelde tijd in het ‘toen’ beslaat ongeveer vier jaar: de vier jaren oorlog.



Personen

Rudy is net als Dollie en Menno een jaar of 36. Hij is vrijgezel, en al na één jaar diplomatieke dienst opgeklommen tot vice-consul van het consulaat-generaal in New York. Zijn jeugd bracht hij door in Bandoeng, zijn opleiding volgde hij na de gedwongen repatriëring in Nederland. Ruud lijkt erg diplomatiek - dat hoort ook bij zijn vak - maar initiatieven neemt hij nooit. Hij laat alles op zijn beloop tot de omstandigheden veranderen. Het toeval zorgt er meestal voor dat hij geen beslissingen hoeft te nemen, zowel op zijn werk (het geval van mevrouw D.), als in zijn relatie met Dollie. Als jongetje durfde hij al niet voor zijn liefde voor Dollie uit te komen en al na het eerste verraad schuift hij de schuld van zich af: ‘Onze liefde werd gedwarsboomd door de buitenwereld. Een romantisch idee dat mij niet ongelukkig maakte.’ (Blz. 45). Ook als volwassene blijft hij de schuld aan de buitenwereld geven dat het tussen hen nooit iets zou worden. Hij heeft dus een zekere lafheid en een zekere luiheid over zich. Door de herhaaldelijke schaamte- of spijtgevoelens blijkt dat hij zich daarvan wel bewust is.

Dollie heet in het Amerika van 1965 Dola. Vroeger was ze een verlegen, popperig meisje, maar voor haar liefde voor Rudy durfde ze heel wat in de waagschaal te stellen. Ook in New York neemt ze het initiatief tot de hereniging en neemt ze het besluit dat ze van Menno af wil en Rudy voor altijd wil hebben. Het kleine meisje met de grote, verbaasde ogen is een wilskrachtige vrouw geworden.

Menno Spanjer (‘heeft een kanjer’) was altijd de bink van de klas. Zijn grote mond is hij nooit kwijtgeraakt. Hoewel hij wat patserig is, heeft hij wel lef en is hij nooit te lui om te werken. Hij houdt echt van zijn gezin. Maar als hij wegens het inkopen van onverkoopbare schoenen wordt ontslagen, raakt hij aan de drank. Hij besluit werk te gaan zoeken in Los Angeles en brengt daardoor zonder het te weten zijn huwelijk in een crisis.

Iedereen is eigenlijk hetzelfde gebleven: Menno is nog steeds een oppervlakkig lefgozertje, Dollie een meisje met poppenogen maar met een sterke wil en Rudy is het jongetje gebleven dat het liefst onder water duikt als het erop aan komt.



Perspectief

Er is een ik als hoofdpersoon die het verhaal vertelt.



Opbouw en einde

Er is in dit boekje veel tijdverdichting, die ontstaan is door voornamelijk de weekends met Dollie te beschrijven en door slechts een enkele keer op alledaagse gebeurtenissen in te gaan. De chronologie van het halfjaar wordt onderbroken door lange flashbacks. Ook daarin treedt tijdverdichting op: de jaren van internering worden bijvoorbeeld in enkele zinnen afgedaan, maar het derde verraad aan Dollie wordt gedetailleerd beschreven.

Het boek heeft een open einde. Het eindigt ermee, dat Rudy op het vliegtuig stapt en je zult verder nooit weten of hij ooit nog met Dollie zal trouwen.



Thematiek

Het gaat in Tabee, New York om een jeugdliefde die niet mag worden aangetast door de werkelijkheid. De illusie moet illusie blijven. De ikfiguur is verliefd op de romantiek en op het verlangen. Hij vindt het fijn om weemoedig te overdenken wat er allemaal is fout gegaan. Als het in werkelijkheid allemaal vrij snel de goede kant op gaat, vertrekt Ruud als een dief in de nacht. De liefde wil hij liever als herinnering houden. Want als de liefde concrete vormen gaat aannemen (Menno aan de andere kant van de VS, Dollie die de kinderen bij anderen heeft kunnen onderbrengen en zelf bij hem wil intrekken) is hij eigenlijk blij dat hij door ‘de buitenwereld’ naar een ander werelddeel wordt overgeplaatst. Het bombastische en banale huwelijk van zijn secretaresse met haar Bill geeft zijn afkeer van concretisering van liefde weer. Als hij Dollie werkelijk had gewild, had hij de nodige stappen kunnen ondernemen. Door het niet te doen, kunnen zijn dromen onaangetast blijven.

Coördinerende elementen tussen heden en verleden zijn de Indische sfeer. Ook in 1965 worden bijvoorbeeld herinneringen aan tempo doeloe opgehaald. Boten vormen een verbindend element in het verhaal: het regelen van de boot voor mevrouw D.; de Tabinta in 1945 die Dollie en Rudy definitief leek te scheiden en de vloot en het marinebal waardoor ze definitief bij elkaar lijken te komen.

De titel Tabee, New York slaat op het niet kunnen scheiden van heden en verleden en ook op het afscheid nemen zelf. Het geldt vooral voor het afscheid van de kleine, Indische Dollie en van de volwassen, Amerikaanse Dola. New York is enigszins op het oude vaderland gaan lijken. Nederlands-Indië en Amerika vloeien door herinneringen en personen in elkaar over.



Eigen mening

Ik vond Tabee, New York een heel leuk boek om te lezen. Het taalgebruik was absoluut niet moeilijk of ingewikkeld. Ook de zinnen waren absoluut niet te lang of ingewikkeld.

Het verhaal sprak mij ook wel aan en ik kon me goed inleven in de hoofdpersoon. Waarschijnlijk is dat omdat ik ook aardig vaak verhuisd ben en weet hoe het is om alles achter te laten en helemaal opnieuw te beginnen.

De afwisselingen verleden-heden vind ik ook wel goed geschreven, alleen heb je in het begin, vlak na een sprong in de tijd zo van "Huh?" de sprong is dan wel erg onaangekondigd en je merkt niet meteen dat je in een andere tijd zit.

Ook het thema van een jeugdliefde vind ik wel grappig, alleen vind ik het wel een beetje zwak en karakterloos van die Ruud dat hij zo maar zonder iets te zeggen weggaat. Ook dat hij niets durft te ondernemen bij Dollie vind ik wel erg laf. Ruud is eigenlijk wel een beetje te schijterig.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen