Boekverslag : Ward Ruyslinck - Het Reservaat
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2184 woorden.

Ruyslinck, Ward Het reservaat



· 1ste uitgave: 1964

· uitgever: Manteau Antwerpen/Amsterdam

KORTE INHOUD

Eerste boek: De achterhoede

Het boek begint 'in medias res': zonder eerst een inleiding wordt de lezer in het verhaal gestort. Basile Jonas is leraar Nederlands, en moet voor een commissie verschijnen die zich vragen stelt in verband met zijn gedrag. Hij heeft namelijk een zelf geschreven gedicht voorgelezen in de klas, en in een andere les heeft hij het verboden boek "The Managers of Fear" (T.B.Oswald) besproken, en er enkele zinnen van op bord geschreven.

Een andere aanklacht aan het adres van Basile is, dat hij één van zijn vrouwelijke leerlingen zou hebben meegelokt en verleid. Basile zijn verhaal brengt klaarheid in de zaak voor de lezer, maar de commissieleden geloven hem toch niet en proberen met allerlei sluwe vragen hem dingen te doen bekennen die in de richting van de aanklacht wijzen.

Wat in de stijl opvalt is dat de verhoren steeds worden afgewisseld door terugblikken. Dan start Basile zijn verhaal over 'de onderduikgechiedenis' van Martha Simons, één van zijn leerlingen. Ze heeft hem in vertrouwen genomen en heeft verteld dat haar moeder een relatie heeft met Johan Drexeler, maar dat Drexeler meer ziet in Martha. Deze wil enkele dagen weg van huis en Basile besluit haar daar bij te helpen.

Samen gaan ze onderdak zoeken: eerst bij Isa Baert, maar die weigert "omdat ze zo klein behuisd is". Ondertussen vertelt ze Basile dat ze op de Zwarte Lijst staat. Ze was vroeger een veelbetekenende figuur i.v.m. de wereldvrede, maar de regering beschouwde haar als gevaarlijk. Ze waarschuwt Basile dat hij ook een 'gevaarlijk' individu is, en dat ze van hem ook zo'n "lafaard" zullen maken als ze van haar gemaakt hebben.

Dan gaan ze naar Kanunnik Lemaire, maar ook hij weigert, omdat Drexeler de grootste anonieme sponsor van de Kerk is, en hij kan niet geloven dat dat dezelfde Drexeler zou zijn die Martha wil bepotelen.

Basile besluit dan maar dat er niets anders opzit dan Martha bij hem te laten logeren.

Als ze bij Basile binnenkomen, valt hem al meteen op dat er een sigarettenpeukje in zijn sierasbak ligt, hoewel hij niet rookt. Er moet dus iemand anders in zijn appartement zijn binnengeweest. Even later doet hij nog zo'n ontdekking: uit zijn boekenkast zijn de verboden boeken weggehaald. Hij denkt onmiddellijk aan Isa Baert haar verhaal over de Zwarte Lijst.

De conciërge komt melden dat er die dag een huiszoeking geweest is door de politie.

De volgende ochtend gaat Basile naar het politiekantoor om er meer uitleg over te vragen, maar ze zeggen hem dat het over een geheim dossier gaat en dat ze daarover zwijgplicht hebben. Als Basile op school aankomt, weet de hele school al dat hij en Martha de vorige avond samen waren. 't Kattevel (mevrouw Neefs) had hen namelijk samen gezien en heeft dat deze morgen al de hele school rondgeroddeld met het gevolg dat de directeur onmiddellijk naar Martha's moeder gebeld heeft om hier melding van te doen.

Als Basile en Martha 's avonds samen met de bus naar huis gaan, geeft de conciërge een brief af voor Martha. De brief komt van haar moeder en is klaar en duidelijk: als ze tegen tien uur die avond niet thuis zou zijn, zou ze haar door de politie laten weghalen. Basile heeft echter al op school besloten met Martha's moeder te gaan praten. Martha waarschuwt hem al dat haar moeder enkel zwicht voor geld (zoals voor Johan Drexeler), en dat hij haar dus toch niet zal kunnen ompraten. Na een gesprek met om het meest afgemeten, mooie en overweldigende volzinnen is ze nog steeds van dezelfde mening: Martha moet om tien uur thuis zijn.

Als Basile thuis arriveert, ligt er een afscheidsbrief van Martha die toch terug is naar huis.

De derde dag van de vakantie, die inmiddels begonnen is, wordt Basile opgepakt. In het gerechtsgebouw ziet hij Drexeler buitenkomen van bij procureur Galle, en hij weet meteen hoe laat het is. Hij wordt binnengeroepen, er wordt hem duidelijk gemaakt waarvan hij beschuldigd wordt en dat hij daar niets tegen kan doen. Drexeler is de procureur een doktersbriefje komen geven met daarop de verzekering dat Martha in de voorbije twee weken van haar maagdelijkheid ontdaan is.



Het eerste deel van het boek sluit af met de bespreking van het verloop van het proces. Isa Baert en Kanunnik Lemaire zijn onder druk gezet om te getuigen dat Basile nooit bij hen is geweest met Martha. Martha's getuigenis vóór Basile en tégen Drexeler wordt weggewuifd. Op het einde van de zitting komt er van achter "de cobra" opnameapparatuur tevoorschijn die het ganse proces heeft opgenomen op band. Basile voelt zich triest en machteloos: de Managers of Fear en de Machine van het Heilige Monster hebben hem kapot gemaakt.

Tweese boek: Paalberg

Basile moet naar het psychiatrisch centrum bij dokter Gruben, die van hem enkele normale en minder normale tests afneemt. Bij het weggaan vergeet Basile toevallig zijn jas. Als hij weerkeert om die te halen, hoort hij de dokter tegen zijn assistente over hem praten, en hij hoort dat hij naar Paalberg, een psychiatrische instelling, zal gestuurd worden. Basile loopt weg, pikt zijn belangrijkste bagage op van bij hem thuis, en gaat naar het station om weg te vluchten met de eerstvolgende trein naar Zwitserland.

Op die trein komt er een oudere man tegenover hem zitten die een conversatie wil beginnen. Basile wil echter rustig nadenken over zijn situatie en gaat in een andere coupé zitten. Zijn verbazing is groot als de oudere man even later weer tegenover hem komt zitten en hem duidelijk maakt dat hij van de recherche is, dat die hem al meer dan een jaar schaduwt en dat hij de opdracht heeft Basile te arresteren en naar Paalberg over te brengen.

Basile wordt ontboden bij de directeur van Paalberg, die hem het gesticht wil voorstellen als een luxe verblijfsoord, waar hij kan doen wat hij wil, behalve het terrein verlaten. 't Is een plaats waar 'excentrieke' individuen worden beschermd tegen zichzelf en tegen de maatschappij.

Daarna wordt Basile rondgeleid in het gebouw door een zekere Stichler: een éénarmige met Duits accent sprekende stijve hark. De kamers van de 'gasten' zijn voorzien van een kijkglaasje in de deur en daaronder een bordje met de "wetenschappelijke naam" van de bewoner! Net een dierentuin!

Derde boek: Homo Mollis

We zijn ondertussen een jaar verder in de tijd geëvolueerd. Nu Martha's moeder weer een andere minnaar heeft en Johan Drexeler Martha's wettelijke voogd is, komt Martha goed overeen met hem en gaat ze overal mee naartoe.

Op een avond gaan ze samen op bezoek bij de minister van Financiën -"mon ami Julien". Er wordt over koetjes en kalfjes gepraat en onder andere ook over Paalberg, waar Julien de volgende dag wel een bezoekje voor hen zou kunnen regelen.

Ze worden net als Basile door het gebouw rondgeleid, en alles is identiek hetzelfde. Na de levende Homo Etcetera's bezoeken ze het paviljoen met de dode exemplaren, gebalsemd en opgezet "in dienst van de wetenschap". Er is ook nog een zéér bijzonder exemplaar - nog uitzonderlijker dan de rest - dat zopas gestorven is "aan levercirrose" en nog in de balsemkamer ligt.

Tussen al die opgezette personen is Martha inmiddels kotsmisselijk geworden, maar ze houdt de schijn op en gaat ook nog naar dat laatste exemplaar kijken. Ze vangt maar een glimp van Basile op, maar genoeg om helemaal flauw te vallen.

Martha wordt naar een naburig ziekenhuis overgebracht en Drexeler verandert volledig! Hij leest het dagboek van de "Homo Mollis" en ziet in dat hij het leven van iemand anders kapot gemaakt heeft.



LIJST VAN DE PERSONAGES

Basile Jonas is leraar Nederlands Hij is het hoofdpersonage. Hij wordt door de staat als gevaarlijk beschouwd, omdat hij over bepaalde dingen zijn eigen opvattingen heeft. Eerst moet hij voor een onderzoekscommissie verschijnen, omdat hij in de klas een verboden boek heeft besproken. Dan wordt hij ervan beschuldigd één van zijn leerlingen te hebben verleid en meegelokt naar zijn appartement. Hij moet voor een psychotechnische keuringsraad verschijnen, die hem naar de staatsinstelling Paalberg stuurt. Op het einde van het boek blijkt hij daar overleden te zijn als zonderling exemplaar.



Martha Simons is een leerlinge van Basile. Ze is een buitenbeentje in de klas, net als Basile Jonas niet behorende tot de grijze massa. Haar ouders zijn gescheiden en haar moeder, bij wie ze woont, heeft weer een andere vriend, Johan Drexeler. Martha heeft gemerkt dat Johan haar wil verleiden en wil weg van huis. Ze zoekt bescherming bij haar enige vertrouwenspersoon, Basile Jonas. Die gaat samen met haar een opvang zoeken, maar als ze er geen vinden, besluit hij dat ze bij hem kan logeren. Verder in het verhaal (deel drie) is ze goed bevriend geworden met Drexeler en trekt ze met hem op. Ze brengen een bezoek aan Paalberg en zien daar de gemummificeerde Basile Jonas, waardoor ze flauwvalt.



Johan Drexeler is voorzitter van de Kamer van Koophandel en administrateurgeneraal van het Epp-concern. Hij is stinkend rijk en dat is ook de reden waarom Martha Simons' moeder een verhouding met hem heeft. Hij zit mee in het complot om Basile Jonas gek te verklaren, wordt voogd van Martha en kan zo tegen hem getuigen. Hij is bevriend met de minister van Financiën, die hen (Martha en Johan) de mogelijkheid biedt Paalberg te bezoeken.

Drexeler is a.h.w. de incarnatie van het Establishment.



Mevrouw Simons is Martha's moeder. Ze heeft een relatie met Johan Drexeler, waardoor Martha van haar wegvlucht. Basile wil met haar gaan onderhandelen over het briefje dat ze aan Martha had laten afgeven, namelijk dat ze haar dochter door de politie zou laten weghalen als ze niet voor 22 uur thuis was. Martha's moeder kapituleert alleen voor het geld, en voor de rest blijft ze voet bij stuk houden.



De Voorzitter: voorzitter van de commissie waarvoor Basile moet verschijnen. Hij wordt afgeschilderd als een sluwe advocaat in dienst van de staat, met naam wordt hij echter niet genoemd (en hij blijkt door de vragen die hij stelt en die altijd een dubbele bodem bevatten, ook zo te zijn), zijn duidelijke opdracht is Basile Jonas te laten bekennen, en daar zal hij tot het uiterste voor gaan. Zoals dat hoort voor zo'n man, heeft hij een stalen karakter zonder gevoelens en hij gebruikt enkel zakelijke volzinnen uitpuilend van de moeilijke woorden.



De heer Vasalis en de heer Opdael zijn bijzitters in de commissie waarvoor Basile moet

verschijnen. Zij worden afgeschilderd als sullige leerjongens die van de kunst van het ondervragen nog niets afweten en die bij elk woord of bij elke handeling iets verkeerds doen, waardoor zij de voorzitter onderhuids zenuwachtig maken.



Elvire Galle: leerlinge van Basile. Zij wil altijd opvallen en is de stoorzender in de klas van Basile Jonas; haar vader is procureur. Doordat hij toch wel rake een opmerking geeft, voelt ze zich bedreigd en doet ze haar vader ervoor zorgen dat Basile bij de schooldirectie aangeklaagd wordt voor het behandelen van verboden lectuur in de klas. Later zal haar vader er ook mee voor zorgen dat Basile wordt opgesloten in Paalberg.



Dr. Gruben psychiater in het Thorndike Centrum (in staatshanden). Hij onderzoekt Basile (onder andere ook met zijn zelf uitgevonden 'Grubentest', wat een test i.v.m. de reacties op erotische prenten blijkt te zijn) en zet in zijn dossier, dat hij gek is en naar Paalberg moet gestuurd worden.



"De Cobra" de president zijn foto die in elk staatsgebouw aan de muur hangt. De president is de verpersoonlijking van "het Heilige Monster". Zo beschrijft Basile de staat als machine, die je inslikt, kauwt tot een dossier en je dan weer uitspuwt.



Rector Walvis, de heer Stubbe en mevrouw Neefs zijn de collega's van Basile op school: respectievelijk de directeur (waarschijnlijk niet toevallig met de naam Walvis. Hij slokt de pechvogel op die Jonas is), de leraar Duits en de lerares fysica die er prat op gaat niet minder dan 20 strafstudies per dag uit te delen. Het is ook mevr.

Neefs (bijnaam: 't kattevel) die Martha en Basile samen gezien heeft en dat aan de hele school vertelt.



Stichler een surveillant. Hij leidt Basile rond door het gebouw te Paalberg. Basile merkt meteen op dat hij een Duits accent heeft en slechts één arm.Verder in het boek blijkt dat hij inderdaad een overblijver van het nazi-tijdperk is, ingehuurd door de regering om de speciale mensensoorten in een reservaat bij te houden.

Isa Baert is een gepensioneerde vioollerares. Basile en Martha gaan bij haar onderdak

zoeken voor Martha, maar Isa weigert "omdat zo klein behuisd is" en ze vertelt Basile dat hij op de Zwarte Lijst staat. Ze was vroeger een veelbetekenende figuur i.v.m. de wereldvrede, maar de regering beschouwde haar als gevaarlijk. Ze waarschuwt Basile dat hij ook een "gevaarlijk" individu is, en dat ze hem ook wel zullen kraken, zoals ze met haar gedaan hebben.



Kanunnik Lemaire: Basile en Martha gaan na Isa Baert bij hem onderdak zoeken, maar ook hij weigert, omdat Drexeler de grootste anonieme sponsor van de Kerk is en hij kan niet geloven dat dat dezelfde Drexeler zou zijn die Martha wil verleiden.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen