Boekverslag : Ward Ruyslinck - De Ontaarde Slapers
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1236 woorden.

De ontaarde slapers

Auteur: Ward Ruyslinck

Beoordeling door Ornée & Vermeer Tekstbureau *





Ward Ruyslink is het pseudoniem van R.C.M.de Belser.

Inhoud

De beide hoofdfiguren, Silvester en Margriet, zijn reeds 22 jaar getrouwd. Ze wonen in een gammel huisje, enige kilometers buiten de voorstad. Ze hebben een afkeer van werken en leven van overheidssteun. Als het verhaal begint, raast er een storm over hun huisje. Een dakpan rammelt en Margriet spoort haar man aan het dak te herstellen. Verder moet hij een waskom solderen en het broodmes slijpen. Silvester verwijt zijn vrouw, dat zij geen knoop aan zijn broek zet. Als Silvester eindelijk is opgestaan, begeeft hij zich met tegenzin naar het stempellokaal in de voorstad.

Tot zijn grote schrik hoort hij van de ambtenaar, dat hij zich moet melden als hulptuinier bij baron Van Speyk de Groet, die op het kasteel 'de Vier Torekens' woont. De terugtocht van Silvester verloopt hoogst merkwaardig. Om de regenvlagen te ontlopen, gaat hij in de luwte van een lijkstoet lopen. De nabestaanden nodigen hem uit in een volgkoets te stappen en Silvester doet of hij een oude vriend van de overledene is. Hij woont de begrafenis bij en na afloop gaat hij naar het kasteel. Hij wordt door de huisknecht ontvangen, die de tuinman voor hem roept.

Deze merkt al gauw, dat Silvester tot niets in staat is, Het spijt Silvester overigens niets, dat hij niet voor deze betrekking in aanmerking komt. Tevergeefs tracht hij nog de tuinman wat eende-eieren af te troggelen.

Als hij thuiskomt, ligt Margriet nog in bed. Hij vertelt haar, dat hij heeft gehoord dat de metaalbewerkers in staking zijn. Margriet schrikt hevig, ze vreest dat er oorlog zal komen.

's Morgens doet Silvester niets, maar 's middags klimt hij eindelijk op het dak om de pan recht te leggen. Als hij weer binnen komt, slaapt Margriet nog steeds...

Op pagina 60 komt er een wending in het verhaal.

Het is lente en dit inspireert 'de ontaarde slapers' tot enige activiteiten. Margriet ontdekt dat ze 22 jaar getrouwd zijn, maar ze vindt dat de verjaring van een groot ongeluk in stilte herdacht moet worden. Ze informeert bij Harry, de broodbezorger, of er oorlog is uitgebroken. Van een meisje hoort ze dat de burgemeester is overleden, wat haar nog meer angst geeft. Ook de mycoloog (iemand die paddestoelen bestudeerd) is niet in staat haar te kalmeren.

Een poosje later komt Sylvester thuis; hij heeft van de pastoor-deken een kalender los gekregen.

Na Pasen worden ze plotseling opgeschrikt door geweerschoten. Margriet raakt in paniek en bedaart ook niet, als Silvester vertelt dat het slechts oefeningen zijn.

Als de soldaten even pauzeren, gaat Silvester met een jonge officier praten. Het is de bedoeling, dat er een schijnaanval op zijn huisje zal worden ondernomen. De officier begrijpt Silvesters bezwaren, maar bevel is bevel. De aanval begint. Tijdens het gevecht verschijnt er plotseling een gehelmd hoofd voor het raam; Margriet smijt er een schoen heen. Enige tijd later verdwijnen de soldaten.

Toch is bij Margriet de angst niet weg, integendeel, mogelijk werd in haar ziel een komend onheil uitgebroed, dat was het. Een duistere onverklaarbare angst die heel haar wezen vervulde, was op dit noodlot gericht, niet als een afweer, doch als een voorbereiding van het onontkomelijk ondergaan.'

Ook Silvester is onrustig; alles is deze dag anders, maar wat de zin ervan is, begrijpt hij niet: 'Niemand kan de ware betekenis van het leven verklaren'. Margriet is somber gestemd: 'dit zijn dingen die men niet van zich afschudt, men ontkomt er niet aan, het is het noodlot dat op u loert en u niet loslaat.'

Silvester gaat naar het akkersmaalsbos.Als Margriet even naar buiten gaat, vindt ze een lege

patroonhuls en ze peinst over de onontkombaarheid van de oorlog:

'...want de oorlog was als de erfzonde met de mens op de wereld gekomen en er was niemand die zich ervan zou kunnen bevrijden.'

De broodbezorger vertelt over een gruwelijk ongeval, dat zijn vader is overkomen. Als hij weg is hoort ze een enorme knal. Ze gaat naar buiten, ziet in de verte rook opstijgen en loopt weer naar binnen. Na een poosje komt een rijkswacht binnen. Hij vertelt haar, dat Silvester het slachtoffer is geworden van een granaat uit de vorige oorlog. De mycoloog heeft het gezien. Als Margriet weer alleen is, grijpt ze een lang touw en een stikdraad.



Personages

De hoofdpersonen zijn Silvester en Margriet. Ze zijn 22 jaar getrouwd en hebben geen kinderen en geen werk. Ze zijn erg lui, vooral Margriet, die ligt bijna de hele dag in bed. Zij is erg angstig en denkt steeds dat het weer oorlog wordt.

Silvester heeft een grote fantasie en vertelt zulke goede leugens dat hij ze zelf gelooft. Bijvoorbeeld: 'Ik heb een ziek kind dat best een eitje kan gebruiken.' ,of 'Mijn vrouw is zenuwziek, wilt u daarom wat minder lawaai maken?'

Tijd

Het verhaal begint ongeveer 16 jaar na de WO2, in het begin van de lente. Het eindigt als het Pasen is geweest. Tussen het begin en het eind van het verhaal verloopt dus ongeveer twee maanden. Het is een chronologisch verteld verhaal, waarin een paar flashbacks voorkomen, die de gedachten van de personen wat verduidelijken. Ook zijn er tijdsprongen aanwezig.

Ruimte:

Het verhaal speelt zich af in een oud vervallen huisje, vlakbij de voorstad. De belangrijkste plaats is het bed, want de hoofdpersonen liggen er vaak in.

Vertelsituatie:

'De ontaarde slapers' is een hijverhaal, dus daarom een personale vertelsituatie.

Opbouw:

Hoewel de schrijver de hoofdstukken niet een nummer of een titel heeft gegeven, bestaat elk hoofdstuk uit een ander onderwerp:

· De hoofdstukken 1 en 4 belichten het samenzijn van Silvester en Margriet.

· In hoofdstuk 2 speelt Silvester een belangrijke rol.

· En in hoofdstuk 3 wordt er veel over Margriet verteld.

Thematiek:

Thema: eenzaamheid/ individualisme

Motieven: lelijkheid

verval

de oorlog

angst

dood;

Op verschillende plaatsen in het boek wordt de dood van Silvester als het ware aangekondigd: de ontmoeting met de begrafenisstoet en de kraaien. (p.115: een kraai op het dak is de dood te wachten)

Bedoeling:

De schrijver wil met het verhaal duidelijk maken dat we de 'zwakkeren' in de samenleving meer moeten helpen en respecteren.

Taal:

Het taalgebruik is makkelijk, soms komen er vreemde woorden in voor. Er zijn veel dialogen, dat komt omdat het verhaal speelt rond twee personen.

Eigen mening:

Ik vond het geen mooi boek. Het was niet echt spannend, maar er komen in het boek toch ook wel twee punten voor waar het spannend kan zijn.

Het boek is goed te begrijpen, omdat je kunt zien op de tv dat dat allemaal gebeurt in de wereld. Het speelt in de werkelijkheid. Ik vind het jammer dat het boek een beetje open eindigt. Ik had toch eigenlijk ook wel willen weten, of ze zich echt heeft opgehangen.

De schrijver:

Ward Ruyslinck werd geboren op 17 juni 1929 in Berchem. Zijn echte naam is: Raymond Karel Maria de Belser. Zijn vader was auteur en had een streekroman en een politiek historisch werk geschreven. Verder hield hij zich bezig met kunstfotografie. Na de middelbare schooltijd op het Koninklijk Atheneum in Berchem volgde hij in 1947-1948 de colleges Germaanse filologie aan de Gentse universiteit. In 1948 stierf zijn oudste broer.

Van 1953-1984 was hij werkzaam in het museum Plantin-Moretus als adjunctbibliothecaris. Na geruime tijd in Mortsel te hebben gewoond, verhuisde hij in 1964 naar Pulle in Kempen. Na de dood van zijn vrouw Alice in 1990 is hij verhuisd naar Meise (bij Brussel).

Daar woont hij met Monica Lo Cascio.

Enkele boeken van hem zijn:

· De heksenkring

· Wierook en tranen

· Het dal van Hindom

en in totaal 5 dichtbundels in de periode 1948-1956.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen