![]() |
Boekverslag : Frederik Van Eeden - De Kleine Johannes
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1247 woorden. |
Titel De kleine Johannes De auteur Frederick van Eeden was schrijver, psychiater, huisarts en wereldverbeteraar. Hij interesseerde zich voor de ideeën van Karl Marx en probeerde die in praktijk uit. In zijn laatste levensjaren treed hij toe tot de Rooms Katholieke kerk. Hij spreekt vergaderingen toe en ontmoet andere beroemd- heden, zoals Freud en Tagore. Als voorzitter van een interna- tionale club "Groten op geestelijk gebied" wil hij oorlogen en handelsconflicten voorkomen. Als jong literator zit van Eeden in de "Nieuwe gidsgroep". Hij behoorde tot de tachtigers: wilden nederlandse literatuur vernieuwen. Streefden naar zuiverheid, schoonheid en originaliteit. Ander werk: "Van de koele meren des doods" (1900), "Ellen, een lied van smart" (1890), "Het boek van de liefde" (1892), "Sirius en Siderius" (1912-1914) en "Grassprietjes" (1885) (Onder pseudoniem Cornelus Paradijs) Samenvatting "De kleine Johannes" is een symbolisch sprookje met een serieuze ondergrond. Het is het ontwikkelingsverhaal van een jongen die het grote leven leert kennen. Daar schrikt hij flink van. Onzeker klampt hij zich vast aan zijn fantasie. (elf Windekind) Maar de drang om alles te weten laat hem niet los. (kabouter Wistik) Telkens moet Johannes kiezen: tussen fantasie en werkelijkheid, tussen schoonheid en goedheid, tussen godsdienst en atheïsme en tussen leven en dood. Aan het eind van het boek kiest Johannes niet voor de fantasie, maar voor de sociale roeping. Hij gaat mee met een Christus-achtige figuur naar de mensheid en haar weedom. In het eerste hoofdstuk maken we kennis met de kleine Johannes. In het tweede hoofdstuk ontmoet Johannes Windekind.Hij gaat met hem mee naar de krekelschool. Hij leert daar dat de mens schadelijk is. Hij lacht om het haasje over springen van de krekels en verraad daarmee dat hij een mens is. Ze gaan verder naar een konijnehol. Ook hier leert hij weer dat de mens schadelijk is. In het konijnehol ontmoet hij de elfenkoning Oberon. Deze geeft hem een gouden sleuteltje. Hij lacht om het dansen van de dieren en verraad hier weer mee dat hij een mens is. Als ze weggaan ontmoeten ze de glimworm. Deze vertelt hun een verhaal waardoor Johannes weer leert dat de mens schadelijk is. In het derde hoofdstuk wordt Johannes op een duin wakker. Hij wordt gezocht door zijn vader. Hij vraagt zich af of hij gedroomd heeft. Als hij het gouden sleuteltje vind weet hij dat hij niet gedroomd heeft. Het gaat die dag slecht op school. Na de school ontmoet hij Windekind weer. Ze gaan samen het gouden sleuteltje begraven in de duinen. Ook krijgt hij het verhaal van de roeping van de meikever te horen. In hoofdstuk vier gaat Johannes naar zolder. Daar ontmoet hij Windekind weer. Samen gaan ze naar de vredemieren, die net van plan zijn de strijdmieren aan te vallen. Daarna gaan ze naar de mensen kijken. Windekind lacht om de mensen,maar Johannes is treurig en verraad daarmee weer dat hij een mens is. In het vijfde hoofdstuk blijft Johannes bij Windekind. Windekind stelt hem voor aan kabouter Wistik. Wistik weet veel, maar het boekje waar het juiste in staat heeft hij niet. (dit boekje bestaat niet) In het zesde hoofdstuk vind Johannes niet meer genoeg voldoening bij Windekind en gaat terug naar Wistik. Hij denkt het boekje waarin het juiste staat te kunnen vinden. Hij wil teug naar Windekind, maar hij is geen elf meer. In het zevende hoofdstuk ontmoet hij de tuinder en zijn vrouw. Hij mag bij hun blijven omdat hij niet weet hoe hij thuis moet komen. Wistik komt weer bij hem en herinnert hem aan hun afspraak. In het achtste hoofdstuk ontmoet hij Robinetta met haar roodborstje. Robinetta heeft Windekinds lach en Johannes wordt verliefd op haar. In het negende hoofdstuk laat Robinetta hem de bijbel zien in de veronderstelling dat dit het gezochte boekje is. Johannes zegt dat God slechts een uitgedoofde petroleumlamp is en wordt weggestuurd door de vader van Robinetta. Samen met Wistik zoekt hij naar het sleuteltje, maar ze kunnen hem niet vinden. Hierop verlaat Wistik hem. Johannes ontmoet Pluizer. In het tiende hoofdstuk is Johannes bij Pluizer. Deze stelt hem voor aan Hein (de dood) en Dr. Cijfer. In het veertiende hoofdstuk leid Pluizer Johannes rond in de stad. Ze zien dansende mensen en daarna gaan ze graven bezoeken. Johannes ziet zichzelf in zijn graf liggen. Ook Robinetta ziet hij in haar graf liggen. In het twaalfde hoofdstuk vraagt Johannes zich af of hij de graventocht heeft gedroomd of niet. Johannes leert van Dr. Cijfer en Pluizer. Pluizer laat hem allerlei mensen zien. In het dertiende hoofdstuk wil Johannes graag nog een keer zijn vader zien. Samen met Dr. Cijfer en Pluizer gaat hij naar zijn vader toe. Zijn vader is ziek en als hij sterft wil Pluizer hem gaan ontleden. Johannes is het hier niet mee eens en weerstaat hem. In het veertiende hoofdstuk hoort Johannes buiten roepen. Het is Windekind. Ook ziet hij iemand anders aankomen. Hij moet kiezen tussen de mens en Windekind. Hij kiest de mens. Titel De hoofdpersoon uit dit verhaal is Johannes. Het "kleine" van Johannes zou kunnen zijn omdat Johannes een klein kereltje is, of omdat hij klein wordt gemaakt door Windekind. Thema Het thema van dit boek is hoe een kind opgroeit tot een volwassene. Alles wordt symbolisch uitgelegd. De hoofdpersoon is op zoek naar de vragen van het leven, hij zoekt overal antwoord op. Opdracht "Aan mijn vrouw" Motieven Fantasie Puberteit Verliefdheid Wetenschap Het moeten kiezen Onzekerheid Karakters Johannes: hij is de hoofdpersoon van het boek. Het personage is gebaseerd op Van Eeden zelf. In het begin van het verhaal leeft hij gelukkig met zijn vader, zijn hond en zijn poes. Hij woont in een groot huis, waar hij heerlijk kan spelen. Hij heeft een rijke fantasie en is erg nieuwsgierig. Johannes speelt ook graag in de natuur en hij interesseert zich voor alle dieren. In de loop van de tijd leert hij ook de minder leuke kanten van de mens en zijn leven kennen. Johannes is een "round character". Windekind: komt tevoorschijn uit een libel. Hij neemt Johannes mee naar een fantasiewereld en laat hem met de figuren die daar leven kennismaken. Zijn vader is de zon, de maan is zijn moeder. Windekind staat symbool voor de kinderlijke fantasie. Oberon: is de elfenkoning van wie Johannes een gouden sleuteltje krijgt. Dit sleuteltje moet op een gouden kistje met allerlei kostbaarheden passen. Dit kistje moet naar het geluk leiden. Wistik: is de oudste en wijste van de kabouters. Hij symboliseert de dorst naar kennis en weetdrang. Robinetta: Johannes ontmoet Robinetta en hij wordt verliefd op haar. Zij mag van haar vader niet meer met hem omgaan, omdat hij een uitspraak doet over God. Zij symboliseert de ontluikende romantiek. Pluizer: is een vleermuis. Hij is erg bazig en heeft Johannes een tijd lang in zijn macht. Pluizer symboliseert het materialisme. Hein: is de Dood. Hij laat Johannes zien wat er met de mens gebeurt na diens dood. Dr. Cijfer: Johannes komt bij Dr. Cijfer om te leren en te werken. Dr. Cijfer is een systematische onderzoeker, die alles probeert uit te drukken in formules. De Ongenoemde: Dit is waarschijnlijk God. Mening Ik vond het verhaal goed, duidelijk geschreven, hoewel het oud was. Alles was duidelijk beschreven. Op het eerste gezicht lijkt dit een heel eenvoudig boekje, maar dat is het uiteindelijk niet, je kan het gewoon als verhaaltje lezen, of nadenken over de achterliggende gedachte; Het opgroeien van een persoon, met alle moeilijkheden. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |