![]() |
Boekverslag : Patrick Suskind - Die Taube
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 898 woorden. |
Aantal bladzijdes: 100 Inhoud: Jonathan Noël is een man van over de vijftig die al veel heeft meegemaakt. Zijn ouders zijn kort na elkaar verdwenen tijdens de oorlog in zijn jeugd en hij en zijn zusje gingen naar zijn oom. Na de oorlog gaat hij voor drie jaar het leger in. Het eerste jaar moet hij enkel wennen aan het kazerneleven, maar het tweede jaar gaat hij naar Indochina. Het derde jaar ligt hij in het ziekenhuis met twee schotwonden en dysenterie. Als hij terugkeert naar Puget, blijkt ook zijn zusje te zijn verdwenen. Zij is naar Canada verhuisd. Hij trouwt dan met Marie Baccouche, die na vier maanden naar Tunesië vertrekt. Jonathan besluit dan naar Parijs te verhuizen, waar hij direct als bewaker werk vindt en hij een kamer krijgt op Rue de la Planche 24. Hier leeft hij zo'n dertig jaar gelukkig en eenvoudig, tot de dag waarop het boek eigenlijk begint, augustus 1984. Toen gebeurde namelijk de gebeurtenis met de duif. Als hij opstaat, lijkt alles normaal, maar als hij naar het toilet wil, blijkt er een duif voor zijn deur te zitten, die hem levenloos aankijkt. Jonathan schrikt zich dood en durft zich niet meer te verroeren. Pas als de duif met haar ogen knippert, durft hij terug te gaan naar zijn kamer. Als hij van de schrik bekomen is (hij verwacht te zullen sterven aan een hartaanval), bedenkt hij wat hij moet doen. Hij kan niet met de duif leven, maar hij kan haar ook niet doden. Eerst is hij zo vertwijfeld dat hij, voor het eerst sinds zijn jeugd, gaat bidden. Dan denkt hij na over wat hij moet doen, terwijl hij probeert zo goed mogelijk zijn normale schema af te werken. Dan verlaat hij zijn kamer met een ingepakte koffer. De duif zit in een hoekje in de gang. Als hij haar hoort fladderen, raakt hij in paniek. Hoewel het augustus is, heeft hij winterkleding aan als bescherming tegen de duif. Dan komt hij madame Rocard tegen, de congiërge. Hij vertelt haar dat er een duif in de gang zit en zij zegt dat men haar moet verjagen en dat men de gang schoon moet maken. Jonathan gelooft niet dat zij dit zal doen en is niet van plan nog ooit naar zijn veilige kamer terug te keren. Jonathans werk was al dertig jaar hetzelfde, voor de bank heen en weer patrouilleren en een limousine doorlaten. Hij is als een sfinx, bankrovers moeten langs hem heen, maar hij zal ze niet herkennen. Het gaat om zijn aanwezigheid. Normaal doet hij zonder moeite zijn werk, maar nu verplaatst hij steeds zijn gewicht van de ene op de andere voet en heeft hij overal jeuk. Hij denkt een bril nodig te hebben, ook al weet hij dat oudere mensen juist vaak dichtbij niet meer kunnen zien en lukt het hem juist niet om veraf te zien. Hierdoor mist hij ook de limousine. In zijn middagpauze gaat hij naar een klein hotel, neemt de kleinste kamer en eet op een bankje. Daar is ook een zwerver, die hij eerst lui vond, maar waar hij later medelijden mee kreeg. Hij krijgt ineens angst om ook een zwerver te worden, nu er een duif in zijn kamer leeft en hij zijn werk niet goed heeft gedaan. Als hij terug naar zijn werk gaat, herinnert hij zich dat hij zijn melkpakje niet heeft weggegooid, dus moet hij weer terug. Dan scheurt hij uit zijn broek als hij het melkpakje op wil rapen. Hij smijt het pakje weg en gaat naar Jeannine Topell, een naaister. Zij kan hem niet zo snel helpen en daarom gaat hij naar de winkel voor plakband. Het werken gaat dan weer slecht, hij haat zichzelf en de karikatuur die hij van een bewaker is, heeft overal jeuk maar doet niets om zijn ellende te verminderen. Na een tijdje gaat zijn zelfhaat over in haat tegenover heel de wereld. Hij had zelfs heel de wereld willen vernietigen, zomaar schieten met zijn pistool en dat enkel omdat er een scheur in zijn broek zat. Als het vijf uur is, denkt hij niet weg te kunnen en op deze manier te moeten sterven. Hij wil het bewustzijn verliezen, maar dat gaat niet. Als kind kon hij zoiets wel. Wanneer de limousine komt, laat hij die direct door. Om half zes roept monsieur Vilman (zijn baas) dat ze sluiten, Jonathan handelt nu als een marionet. Hij wandelt heel lang, tot hij merkt dat hij moe en hongerig is. Dan koopt hij voedsel en gaat naar het hotel. Hij eet in zijn hotelkamer zijn eten op, wat hem heerlijk smaakt. 's Nachts gaat het onweren, Jonathan wordt van een harde knal wakker en denkt dat dit het einde van de wereld is. Hij herkent zijn kamer niet meer en denkt dat hij were een kind is en dat het oorlog is. Juist als hij wil gaan huilen omdat hij zonder andree mensen niet kan leven, gaat het regenen. Nu herkent hij alles weer en hij verlaat het hotel. Het regent niet meer, maar hij stampt door de plassen. Dan wordt hij bang voor het einde van de weg, want daar is de duif. Plotseling ruikt hij madame Lassalles' koffie en dan heeft hij geen angst meer. Als hij in de gang komt ziet hij twee dingen: het gesloten raam en de poetsdoek. Hij loopt iets verder en ziet dat de gang volkomen leeg is. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |