![]() |
Boekverslag : Yusef Halal El - Man Zoekt Vrouw Om Hem Gelukkig Te Maken
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 4302 woorden. |
Yusef el Halal Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken (2004) Gebruikte editie In april 2004 verscheen bij Nijgh & Van Ditmar de eerste druk van “Man zoekt vrouw….” Bij de Nederlandse boekenclub (ECI) verscheen de tweede druk in de serie “Schrijvers van nu" van dezelfde boekenclubs. Op de voorkant staat bij deze laatste editie een mediterraan uitziende jonge man met een aantal gretig grijpende vrouwenhanden. De bundel met 19 verhalen telt 192 bladzijden. De schrijver en de mystificatie Yusef el Halal (letterlijk vertaald Joost de Reine, de Kosjere) zou volgens de flaptekst in 1978 in Bouznika (Marokko) zijn geboren. Op zijn derde jaar zou hij naar Nederland zijn verhuisd. Maar al snel na het verschijnen van de eerste druk kwam in het literaire circuit naar buiten dat de naam van de schrijver een mystificatie was. Er ontstond een vergelijkbare situatie als enkele jaren daarvoor was geweest met Arnon Grunberg en zijn alter ego Marek van der Jagt (De geschiedenis van mijn kaalheid). Het is vrijwel zeker dat achter het pseudoniem een Rotterdamse student economie, Erwin van der Kwast, schuilgaat. Anderen beweren dat er zelfs een groepje schrijvers achter het pseudoniem zit, waarbij de namen Ronald Giphart, Marcel Möring, Hermans Brusselmans en zelfs Arnon Grunberg worden genoemd. Bij de lezingen die als gevolg van de publicatie van de bundel werden georganiseerd, trad een Marokkaanse vriend M. van Erwin van der Kwast op om de mystificatie nog een tijdje te kunnen volhouden. (Zie voor meer informatie over dit probleem de bijlage helemaal onderaan dit uittreksel.) Voorlopig nemen we gemakshalve maar even aan dat de Rotterdammer Erwin van der Kwast het brein achter de bundel verhalen is. Wie meer over deze kwestie wil weten, kan via het internet achter de mogelijke waarheid komen. De waarschijnlijke bedoeling van de Nederlandse schrijver(s) is om aan te geven dat een schrijver van Marokkaanse komaf meer in de belangstelling van de uitgeverijen staat vanwege het multiculturele aspect van zijn schrijversschap. (zie het verhaal in de bundel “Geef jezelf uit”) Schrijvers met een buitenlandse achtergrond staan in de picture: een soort positieve discriminatie dus. Jonge ambitieuze Nederlandse schrijvers krijgen minder kans. Opbouw van de bundel De bundel bestaat uit 19 verhalen die niet al te lang zijn. Het langste verhaal telt 34 bladzijden en heet “Geef jezelf uit” In dit verhaal worden de uitgeverijen belachelijk gemaakt die achter de nieuw ontdekte Marokkaanse schrijver Yusef el Halal aanjagen. Het kortste verhaal volgt hier direct op: “Hymne in mijn hoofd” telt slechts 3 bladzijden. In het verhaal “De prins van Perzië” zijn 12 gedichten opgenomen: sommige daarvan zijn grappig, andere een beetje flauw. De meeste verhalen hebben een ik-verteller, die dan meteen Yusef el Halal is. In een van de verhalen geeft hij aan dat dit een pseudoniem is en dat er bovendien in het schrijven altijd een verdraaiing van de werkelijkheid plaatsvindt. In de bundel zijn ook twee brieven opgenomen, zodat er een verscheidenheid aan literaire vormen te zien valt. Doorlopende draad in veel verhalen is de enorme liefde die Yusef voor het meisje Najoua voelt. Aan haar is de bundel dan ook opgedragen. Het “Verhaal zonder grap” heeft een alleswetende verteller. Het is dan ook het enige verhaal in de bundel waarin Yusef geen rol speelt. Hoewel het een aardig verhaal is, zou het beter geweest zijn dit niet in de bundel te plaatsen. Qua inhoud en vorm wijkt het dus af. Stijl van de schrijver(s) De meeste verhalen zijn met vaart geschreven en zijn gewoon erg grappig om te lezen. Het ontbreekt de schrijver(s) zeker niet aan de nodige humor; een enkele keer is die soms flauw, maar meestal is die goed getroffen. Het maakt echter wel verschil of je bij het lezen van de bundel moet uitgaan van een schrijver van Marokkaanse afkomst of een van Nederlandse afkomst. Wie Najib Amhali als allochtoon cabaretier grappen over de Marokkaanse samenleving hoort maken, heeft daar toch een ander gevoel bij dan wanneer bijvoorbeeld Paul de Leeuw dit zou doen. Dat gevoel bekruipt je toch wel als je ziet op welke wijze de Marokkanen worden neergezet. Wanneer een Marokkaanse schrijver de samenleving waaruit hij afkomstig is, bekritiseert, is er sprake van humor en zelfkritiek, wanneer een Nederlander dat doet, is het toch min of meer van een bevestiging van vooroordelen ( vgl. het motief van de geitenneukers Theo van Gogh) hoewel de verhalen humoristisch bedoeld zijn. Zo moeten Marokkaanse vrouwen worden vastgebonden (verhaal "Kapot") en verzeilen jongeren in de criminaliteit (verhalen “Waarom ik?” en “Rambo’s”,” Een Marokkaanse culturele avond” ). Marokkanen hebben een hekel aan homofielen (“Waarom ik?”) en adoreren hun moeder (“Brief uit het Arabisch vertaald”,” Momo” en “De stem van mijn moeder”) De stijl en woordkeus lijken in zekere zin op die van tijdgenoten als Herman Brusselmans, Arnon Grunberg en Ronald Giphart. Niets voor niets is de roman van de laatste schrijver “Ik ook van jou” onderwerp in het verhaal “Twee Marokkanen en een boot”. Yusef en Said maken dezelfde tocht in de Dordogne om seks met meisjes te hebben. Er worden ongeveer dezelfde zinnen met dezelfde woorden gebruikt. Ook in andere verhalen ("Urk", “De heuvels van Mekka”) worden namen voor mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen en het vrijen op zijn Giphartsiaans weergegeven. Reden voor sommige recensenten om ook Giphart in het groepje schrijvers te plaatsen dat de bundel mogelijkerwijs geschreven heeft. Aanrader In de gids van de Nederlandse Boekenclub (1e kwartaal 2005) wordt het boek aangekondigd als het boek waarmee de Middelbare scholieren geen moeite zullen hebben om het voor hun literatuurlijst te lezen. Daar kan de redactie wel eens gelijk in krijgen. De bundel is vlot geschreven, de inhoud en de toon van de verhalen zullen jonge lezers aanspreken. Nu nog maar de docent Nederlands zover te krijgen dat hij toestaat dat het boek op de literatuurlijst wordt gezet. Het zou trouwens voor de docent een aardige aanleiding kunnen zijn om tijdens een mondeling voor Nederlands de multiculturele samenleving en de recente problematiek met betrekking tot Theo van Gogh en Ayaan Hirsi Ali (columns en de documentaire Submission) ter sprake te brengen. In combinatie met de film Shouf shouf Habibi en de cabaretshows van Najib Amhali kan dat leuke gesprekstof opleveren. En het brengt op die manier het literatuuronderwijs in de Nederlandse taal en letteren wat dichterbij bij de leerlingen. Thematiek Natuurlijk gaat het in de bundel om het multiculturele aspect van de Nederlandse samenleving. Het leven tussen twee culturen zoals ook andere schrijvers reeds eerder hebben verwoord (bijvoorbeeld voor Nederlands Indië: Adriaan van Dis en Marion Bloem; Turkije: Nilgün Yerli, Marokko: Hafid Bouazza; Suriname: Ellen Ombre) Aangezien de schrijver echter geen Marokkaan is, wordt dit thema natuurlijk wel weer bijzonder. In feite geeft een Nederlander op humoristische wijze zijn kritiek op de Nederlandse en op de Marokkaanse cultuur. De Marokkanen jatten, hebben een hekel aan homofielen, zien hun vrouw als een minderwaardig soort wezen. De Nederlanders discrimineren de Marokkanen: zo wordt zonder reden Mehmed de toegang tot de Baja wordt geweigerd. Een ander belangrijk motief in de bundel is de liefde van Yusef voor Najoua. Aangezien zij in een aantal verhalen voorkomt, is ze de rode draad door de bundel en ontstaat er in de verhalenbundel een synthese iets van een roman wegheeft. Aangezien zij het heeft uitgemaakt, is er sprake van een onmogelijke liefde. Aangezien er ook sprake is van een zoektocht naar Najoua, kun je ook zeggen dat het queestemotief in de bundel voorkomt. Verder zijn erotiek en seks, druggebruik, criminaliteit, de problematiek van hangjongeren voorkomende motieven in enkele verhalen. Samenvatting van een aantal verhalen uit de bundel (De volgorde is niet die van de bundel) 1. Titelverhaal: Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken In dit verhaal zit Yusef op zijn studentenkamer in Rotterdam. Hij is na een nare droom uit bed gevallen en hij is ziek thuis gebleven, maar hij is verliefd op Najoua. Hij besluit dan ook om haar later op die dag te gaan opzoeken. Hij heeft 8 Euro voor een bos bloemen voor haar, maar daar kan de bloemenman het niet voor doen. Zonder bloemen gaat hij naar haar huis. Hij heeft haar ooit ontmoet op het slotfeest van zijn middelbare school en haar gekust. Hij wordt bij de deur afgesnauwd door een barse vader, maar die roept Najoua tenslotte wel. Wanneer ze er nog niet is, heeft hij een heel visioen hoe gelukkig ze zullen worden met hun kinderen. Maar als ze aan de deuropening verschijnt, zegt ze “Ik moet naar Marokko.” Ze wordt uitgehuwelijkt. Yusef wil zich nu omdraaien en hopen dat hij uit bed valt (m.a.w. dat het een droom zou zijn) 2. Geweigerd In dit verhaal krijgt de Marokkaan Mehmed (een vriend van Yusef) maar geen toestemming van de portiers om de bekende Rotterdamse disco Baja Beach Club binnen te komen. Hij blijft het echter proberen. Wanneer het niet lukt, gaan ze samen in een coffeeshop jointjes roken. Op een keer probeert Mehmed zich te vermommen als een neger: hij heeft zijn huid bruin gemaakt en zijn haar in de krullen gezet, de portiers geeft hij een CD met rapmuziek die ze graag aannemen. Maar het begint te regenen en hij valt door de mand. De volgende keer scheert hij zijn benen, verft zijn lippen en trekt een strak truitje aan. Hij mag naar binnen, maar de volgende morgen ziet Yusef dat hij bont en blauw geslagen is: hij is als travestiet ontmaskerd en daar zijn ze in de Baja ook niet van gediend. Maar Mehmed kan zeggen: “Ik ben binnen geweest.” 3. Twee Marokkanen en een boot Yusef en Saïd maken vakantieplannen. Said wil vooral seks en Yusef wil er een literaire reis van maken. “Voor nooit meer slapen" van Hermans is het gewoon te koud en de Noorse meisjes zijn niet gewillig. Ze besluiten de tocht van Gipharts “Ik ook van jou” na te doen en gaan naar de Dordogne om een kanotocht te maken. Saïd ziet wel wat in het systeem om een kano te ruilen voor een auto (die wordt namelijk door de kanomaatschappij naar het eindpunt gebracht) Hij wil iets dergelijks wel in Nederland gaan opzetten met Mercedessen. Al spoedig ontdekken ze twee Leidse studentenmeisjes die aanvankelijk nogal arrogant doen. Maar Saïd gaat met het leukste meisje weg en Yusef blijft met een tutje achter. Toch heeft hij een aantal geweldige seksuele ervaringen, want ze had nog nooit met een Marokkaan gevreeën. Er zijn passages in het verhaal die regelrecht verwijzen naar de scènes uit “Ik ook van jou” De volgende dag blijkt dat Saïd er niet aan toegekomen is, omdat ze het op zijn “berbers” wilden proberen en de kano omsloeg. Het meisje had hem moeten redden omdat hij geen zwemdiploma had. Daarna was de lust tot vrijen geblust. 4. Waarom ik? In dit verhaal krijgt Yusef een baantje: hij verveelt zich en hij gaat werken bij een koeriersbedrijf. Hij krijgt een opdracht om pakjes met het vliegtuig weg te brengen. Als de opdracht gelukt is, krijgt hij tweeduizend piek per keer. Dat is snel verdiend: hij vliegt over de hele wereld en wordt slapend rijk. Zijn vriendje Aziz begrijpt het niet en zegt dat hij voor zichzelf moet beginnen: hij denkt namelijk dat Yusef drugs vervoert en dat hij veel meer kan verdienen. Hij adviseert Yusef om eens een pakje open te maken. Op de eerstvolgende vlucht naar Pittsburg doet Yusef dat: het blijkt een klein machineonderdeel te zijn. Boos spoelt hij het ding door het toilet. Maar nu komt hij in de problemen: de kleine lettertjes van het arbeidscontract treden in werking. Hij moet namelijk 50.000 gulden schade vergoeden, omdat het Amerikaanse bedrijf een week heeft stilgelegen. Dat geld heeft hij niet hij moest dat dus gaan “ophalen bij de bank”. Hij doet dat met het dikke boek van Mulisch: “De ontdekking van de hemel" Hij krijgt 50.000 gulden los als hij een geweerschot lost. Het geweer heeft hij van de slager die hij eerst wilde beroven. De zaak is voor het koeriersbedrijf hiermee afgedaan. En zo komt er een einde aan de periode van Grote Geldnood 1997-1998. 5. Kapot Yusef is in Marokko bij zijn oom Oulilidad. Die heeft zijn vrouw met een zware kanonskogel aan een ketting aan huis geketend. Zo staat ze te koken. Yusef is er met zijn rode Nikes naar toe gegaan en bezoekt een godsdienstige viering van de imam. Buiten staat een eenbenige homofiele bedelaar. Als de viering is afgelopen, mist hij zijn Nikes. Gejat. Tegen zijn oom vertelt Yusef dat hij een hele zwik meisjes heeft afgewerkt. Zijn oom schrikt daarvan. Op dat moment vertelt Yusef ook dat zijn naam eigenlijk een pseudoniem is. Bij zijn vertrek mag zijn tante even de kanonskogel af. Bij het voorbijrijden van de moskee ziet hij dat de imam zijn rode Nikes aanheeft. Het kan hem eigenlijk niet veel schelen. Hij wil zo snel mogelijk terug naar Nederland. Ook in dit verhaal worden de vooroordelen ten opzichte van Marokkanen weer volledig ingelost: het jatten, het afkeuren van homofilie, het vastbinden van de vrouwen. 6. De prins van Perzië In het begin van dit verhaal geeft Yusef zijn idee over het schrijversschap. Hij was negen jaar toen hij voor het eerst een gedicht schreef. Proza en poëzie kunnen goed samengaan, zeker op het gebied van harde seks met vrouwen is zijn opvatting. Poëzie : het komt uit de ballen van mijn hart. Vervolgens worden er twaalf gedichten gepubliceerd: o.a. over Najoua, Fatima. Jihad Bouazza over de schrijver Hafid Bouazza. Sommige gedichten zijn een beetje flauw. 7. Verhaal zonder grap Momo zo werd hij genoemd na zijn dood. Het was een gewone Marokkaanse man die altijd zijn moeder lieve brieven schreef. Op een dag wordt hij verliefd op een Turkse vrouw Meltem. Hij ziet haar lopen in een supermarkt en laat van schrik zijn boodschappen vallen. De volgende dagen ontmoeten ze elkaar weer in de supermarkt en ze worden verliefd op elkaar. Zijn moeder is heel blij voor hem. Momo heeft niet veel ervaring: ooit heeft hij zijn geit Bobo gekust (vooroordeel !). Aan de een nieuwe medewerker, Achmed, die hij bij het schoonmaken moet inwerken, vertelt hij over zijn liefde Meltem. Later krijgt hij een dreigbrief in zijn brievenbus, waarin staat dat hij haar met rust moet laten. Meltem adviseert hem naar de politie te gaan, maar dat kan niet, want hij verblijft illegaal in Nederland. De volgende dag wordt hij door een drietal mannen in elkaar geslagen en een mes snijdt zijn hals open. Hij bloedt dood op straat. De politie vindt alleen de man met zijn sleutelhanger waaraan een foto van zijn geit Bobo zit. Daarom noemt de politie hem Momo. Dat klonk wel grappig. 8. Geef jezelf uit In dit verhaal wordt aangegeven hoe de Nederlandse uitgeverijen achter een Marokkaanse schrijver aanjagen die een brief heeft gewonnen in een verhalenwedstrijd. Aanvankelijk is deze Yusef een glazenwasser in een restaurant, maar geeft hij aan dat hij schrijver wil worden. Vermakelijk is de manier waarop diverse uitgeverijen zijn werk beoordelen en hem een contract willen laten tekenen. Daarom zijn in dit verhaal enkele mails opgenomen. Ook geeft Yusef nogal af op de schrijver Abdelkader Benali. In elke achtste zin zit een metafoor. Zelf wil hij de bekendste Nederlandse schrijver worden. Hij moet zijn verhalen gaan voorlezen en dat levert nogal eens vermakelijke situaties op: zo is er een festival waarop men met tomaten mag gooien naar de schrijvers en men rozen moet schenken aan de zangeressen. Na met tomaten te zijn bekogeld, komt er toch een meisje Yusef een roos aanbieden. Hoewel hij op Najoua verliefd is (maar ze heeft het immers uitgemaakt) heeft hij in dit verhaal op een middag kort achter elkaar twee afspraken met meisjes (Fatima en Hasna). Het loopt maar net goed af. Op zijn werk vertelt hij dat hij met een roman bezig is: “De verloren geit”. Maar de liefde voor Najoua is bepalend voor zijn schrijversschap. Hij lijdt aan de liefde. Hij blijft haar zoeken. Dat ze het uitgemaakt heeft, moet te maken hebben met het feit dat ze uitgehuwelijkt wordt. Yusef schrijft het verhaal in Marokko, april 2004. 9. Marokkaanse culturele avond Yusef wil schrijver worden, maar zijn familie verklaart hem voor gek. Yusef en zijn twee vrienden Mohammed vervelen zich altijd op een woensdagavond. Ze beramen wat plannetjes: iets in de fik steken, wat vernielen. In een bar kunnen ze het ook niet vinden. Dan willen ze naar Museum Boymans van Beuningen. Voorbijgangers durven hen bijna niet de weg te wijzen. Dan dringen ze het museum binnen en vernielen een aantal schilderijen. Maar niemand merkt blijkbaar iets en ze komen ongemerkt weer buiten. Thuisgekomen zet Yusef zich weer aan het schrijven: het wordt een meesterwerk. 10. De heuvels van Mekka Yusef verveelt zich weer en zit aan een bar met een saaie barman in Rotterdam whisky te drinken. Het is een heel bijzonder merk. Bruichladdich. Ineens komt er een mooie vrouw binnen, maar in de termen van de jonge Marokkanen is dit een “oma”. (ze is namelijk boven de dertig) Ze vraagt of ze van het toilet gebruik mag maken en Yusef wordt hier seksueel opgewonden van. Als ze weer wil vertrekken, vraagt hij of ze wat drinken. Ze zegt dat ze een afspraak heeft, maar wil wel z’n telefoonnummer hebben. Even later belt ze hem toch op: haar afspraak is niet doorgegaan en ze wil wat met hem. Hij gaat naar Hotel New York en ze gaan heftig met elkaar neuken. Op het moment dat ze een orgasme kan krijgen, vraagt de vrouw of hij iets in het Marokkaans wil zeggen. Er schiet Yusef niets anders te binnen dan het woord “Bruichladdich”. Het werkt. 11. Urk Yusef is met twee vrienden Hafid en Murat in een gestolen Saab naar Urk gereden, omdat er zoveel geile meisjes (die allemaal Renske heten) wonen. Ze hangen rond op een schoolplaats, maar ze zien geen lekkere meisjes. Dan moet Yusef van zijn vrienden voor straf een verhaal vertellen (er moet veel seks in). Hij vertelt een verhaal over een patatzaak die van een Marokkaan was en goed liep; in de Marokkaanse straat werd de zaak overgenomen door een Nederlands echtpaar (allochtonen dus voor Yusef) Er komt nooit iemand. Hij besluit op een keer met bruut geweld een bestelling te doen. De dochter van de baas komt het brengen. Deze Renske ziet er lekker uit. Hij wil dat nog wel eens meemaken. Bij de volgende bestelling blijft ze voor de eerste keer met hem vrijen. Dat gaat zo een tijdje door. De moeder van het meisje komt erachter en de volgende keer komt die zelf de kaassoufflé brengen. De vader van Yusef wil hem ook nog eens aan de veel te dikke Samira koppelen. Hij ziet haar niet zitten. Dan komt ineens Renske weer in beeld. Ze zegt dat ze veel voor hem over heeft en wil met hem wel naar Marokko, haar ouders gaan namelijk weer naar Groningen verhuizen. Maar op de dag van haar vertrek wordt hij door tien allochtonen (dus Nederlanders) in elkaar geramd: Renske verdwijnt en de patatzaak is weer leeg. De jongens hebben een erectie van het verhaal gekregen. Ze gaan naar hun gestolen Saab en rijden stil terug naar Rotterdam. 12. Brief naast een lichaam gevonden De brief is geadresseerd “aan degene die mij vindt”. Yusef geeft aan dat hij dood gevonden zal worden, maar geen afscheid heeft genomen van de mensen die hem omringen. De brief aan de vinder is een soort afscheidsbrief. De vinder krijgt diverse boodschappen mee: zeg tegen mijn vader dat ik me nog alles kan herinneren van Marokko, zeg tegen mijn vrienden dat ik omgekomen ben bij een ongeluk in een Mercedes, zeg tegen Fatima en Hasna dat ze de ware waren, zegt tegen een hele reeks meisjes die hij nog eens opsomt dat ze allemaal de ware waren… maar in feite zegt hij “vertel hun de leugens maar…” Want de laatste zin luidt: “Maar vertel de waarheid aan Najoua” Reacties en recensies In de meeste reactie komt natuurlijk de mystificatie van de schrijver aan de orde. In het NRC van 30 april 2004 zegt Pieter Steinz in zijn recensie “Koken met een kanonskogel”: "Yusef el Halal mag dan een Hollander zijn die voor Marokkaan speelt, z’n zogenaamde verhalen van de straat en z’n satirische kanttekeningen bij de multiculturele samenleving zijn er niet minder trefzeker en vermakelijk om." Ook Steinz ziet invloeden van Giphart en zeker Grunberg. “Als je niet beter wist, zou je denken dat Arnon Grunberg het masker van de perverse Wener Marek van der Jagt heeft verruild voor dat van een allochtone rouwdouw.” Hij stelt verder dat er ook zwakke verhalen in de bundel staan. “Maar het tempo is in alle verhalen hoog, de humor is in alle verhalen hard en absurdistisch. …De humor van Yusef el halal herinnert aan de Marokkaanse zelfspot van de recente succesfilm Shouf shouf habibi, maar zet tegelijkertijd de politiek correcte lezer aan het denken: mag je de grappen van Yusef el Halal wel leuk vinden als je weet dat de auteur geen Marokkaan is?…. Maar nog belangrijker is dat er zelfs zonder de harde grappen en met aftrek van de zwakke passages een goed boek overblijft. Een picareske verhalenbundel, kortom een pseudo-islamitische kloon van Ik Jan Cremer. In Trouw van 15 mei 2004 schrijft Kustaw Bessems in “Over tieten en ballen, Bouazza en de Profeet” dat “Man zoekt vrouw” een soepel geschreven verhalenbundel is. “Goede kans dat er heel wat mensen kunnen lachen om Yusef. Je moet dan niet te snel verveeld raken door neuken, tieten en erecties…. En op een kwart van het boek staat een reeks melige gedichten.” Ook signaleert hij het probleem van de beschrijving van de Marokkaanse zelfkant van de maatschappij. Ayaan Hirsi Ali riep de toorn van de moslims op (N.B. geschreven voor de tv-vertoning van de film Submission) Wat zal nu de reactie zijn? In 8weekly schrijft Erik Meijers op 25 juli 2004 een recensie. Hij gaat niet in op de mystificatie, waardoor het lijkt alsof hij niet door heeft dat Yusef el Hala een Nederlander is. Zijn beoordeling is echter zeer positief: “Het is niet alleen maar grappig wat Yusef schrijft. Uit zijn zoektocht naar de onbereikbare geliefde Najoua spreekt ook een stille melancholie. Zijn stereotiepe beschrijvingen laten je schuldig voelen vanwege je kortzichtigheid. Zijn gedichten zijn afwisselend ontroerend, absurd. Zijn verhalen zijn kort, lang, ontroerend, geil, leuk, onderhoudend, confronterend. Yusef heeft het allemaal in minder of meerdere mate in huis. Hoewel het niveau van de verschillende verhalen varieert van leuk tot geweldig wordt het ook nooit minder dan dat. Het wordt nooit saai of vervelend. Van het eerste verhaal tot het laatste verhaal is dit boekwerk onderhoudend. En dat is een hele kunst. Een debuut kan niet mooier.” Bijlage: Extra over de mystificatie Bron: Supernena Anna Luyten: Het begon voor hem allemaal in het jaar 2000. Van der Kwast organiseerde als student en redacteur van het literaire tijdschrift Passionate een schrijfwedstrijd voor jongeren. Write now!, heet de wedstrijd, die intussen is uitgegroeid tot een landelijk gebeuren. Het volgende jaar besloot Van der Kwast om samen met een vriend, die zijn identiteit nog niet wil prijsgeven, een verhaal in te sturen onder het pseudoniem Yusef el Halal. Van der Kwast maakte zelf deel uit van de jury, maar zegt zich onthouden te hebben bij de stemming. Het verhaal van Yusef el Halal won de editie Write now! 2001 met glans. Wat volgde, was een glorietocht van ,,de jonge Marokkaanse schrijver el Halal.'' Hij werd uitgenodigd op lezingen en evenementen, waaronder happenings als Literatur Nur, ook een organisatie van Van der Kwast. M., een Marokkaanse vriend van Van der Kwast, werd de belichaming van Yusef el Halal. Zo was hij vorige week te gast op het Groot Beschrijf in Brussel, waar hij verhalen voorlas uit het werk van Yusef el Halal. ,,Ik lees geen boeken'', zei M. als Yusef el Halal. ,,Ik verdiep me alleen in studieboeken economie. Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken is ook een soort studieboek. En liefde is een vorm van economie.'' In zijn boek vertelt Yusef el Halal op hilarische, spottende wijze hoe hij na het winnen van de schrijfwedstrijd wordt nagejaagd door uitgeverijen die op zoek zijn naar ,,nieuw allochtoon talent''. ,,Wij stonden er zelf van versteld'', zegt Ernest van der Kwast. Yusef el Halal schreef columns, essays, kortverhalen en een theaterstuk. Gaandeweg werd hij een meerkoppig monster. Van der Kwast: ,,Hij werd een mooi virus dat door de literaire wereld drong. Steeds meer mensen gingen meedoen. Ook een paar bekende auteurs. Het werd een soort jongensdroom die waar werd. Langs de e-mail hebben we aan een groot verhaal geschreven.'' Het boek Man zoekt vrouw werd vorige week voorgesteld door Ronald Giphart. In het boek maken Yusef el Halal en zijn vriend Saïd een trip naar de Dordogne en reizen ze Gipharts boek Ik ook van jou achterna. Herman Brusselmans prijst op de cover het boek aan als ,,volstrekt uniek boek'''. Brusselmans zegt niet meegeschreven te hebben aan het verhaal. ,,Zou ik nooit doen.'' Hij noemt het boek wel: ,,Een statement van de jonge generatie. Daar zat ik al jaren op te wachten.'' Het schrijven heeft Yusef el Halal in ieder geval geen windeieren gelegd. In 2003 won hij de Phenix essayprijs. Juryvoorzitter Hubert Smeets: ,,Wij wisten dat er iemand anders achter zat. Dat onthulde hij zelf in zijn essays. Het kon ons niet schelen wie. Het was een lollig verhaal met een goede pointe.'' Dit jaar kreeg Yusef el Halal van het tijdschrift Hollands Maandblad een beurs. Redacteur Bas Bommeljé: ,,Ik beschouw Yusef als een auteur. De rest is randverschijnsel. Yusef is een desperate oproep om te stoppen met alle hypes in het literaire wereldje.'' Van der Kwast: ,,Ik vind het jammer dat Yusef el Halal zijn opiniërende columns moest stopzetten bij De Standaard.'' De krant weigerde de columns te publiceren toen Yusef el Halal zijn identiteit weigerde prijs te geven. Yusef el Halal is, zo blijkt uit zijn verhalen en boek, een schrijver die op zoek is naar zijn identiteit en daarover weet te schrijven. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |