Boekverslag : Jay Bennett - Skinhead
De taal ervan is Engels en het aantal woorden bedraagt 2010 woorden.

Jonathan Atwood werd wakker gebeld. Aan de telefoon zat sergant Ward uit Seattle.

Hij vertelde hem dat er een onbekende man op sterven lag, Hij had niet lang meer te leven. Hij wou ook niet vertellen wie hij was. Het enoge wat die man zei was dat hij Jonathan moest spreken. Jonathan begreep er niks van. Hij kende helemaal niemand uit Seattle.

Hij besloot toch om te gaan. Hij belde zijn bediende walter om een vliegreis te boeken. Zo snel mogenlijk.

De volgende dag werd hij met luxe naar het vliegveld gebracht. Hij had first class stoelen. Die luxe komt door Peter Atwood zijn rijke opa.

De Atwoods hadden veel geld. Toen hij in het vliegtuig zat kwam hij in gesprek met een rare man. Die man zei dat hij in Seattle zou blijven. John zei dat hij voor morgen al een reis had terug geboekt. De man zei : u zult niet gaan. Toen hielden ze op met praten. John snapte er niks van. John was aangekomen in Seattle. Hij nam de taxi naar het ziekenhuis, maar toen hij daar aankwam bleek hij net te laat te zijn door een file. De onbekende man was al overleden. Hij ging bij het lijk kijken om te zien wie het was. Maar John kende die man helemaal niet...

Ward vond dit heel vreemd want die man wist echt alles over John.

John bleef een nachtje in een hotel en ging de volgende dag weer terug naar huis. Die avond kreeg hij een vreemd telefoontje. Het was een man die zij dat hij zo snel mogenlijk naar huis moest. En toen hing die weer op.

De volgende dag ging John naar het vliegveld. Toen hij bij het vliegveld was moest hij wachten op zijn vliegtuig. Hij ging erbij zitten.

Opeens vroeg een mooie vrouw. Jij bent toch Jonathan Atwood. Hij keek om en vroeg hoe zij dat wist. Ze stelde zich voor als Jenny. Ze zij dat ze de man kende die vandaag was overleden. Hij schrok ervan. En vroeg hoe ze dat wist. Ze zij dat hij Alfred Kaplan heette en dat hij een foto van hem in zijn portomonee had. John was verbaasd. Hoe wist ze dit allemaal. Ze had een roze sjaaltje om. ze stond op en het sjaaltje zakte een beetje naar beneden. Hij zag een grote litteken in haar nek. Vlug deed ze het weer goed. Ze vroeg of John samen met haar het raadsel wou oplossen door erachter te komen door wie Alfred was vermoord. Hij wou niet. Hij wou naar huis. Maar naar lang praten besloot hij toch om te blijven. Hij was nieuwschierig omdat hij wou weten hoe Alfred hem kende. 2 Mannen bekeken hoe de 2 wegliepen. Ze zeiden tegen elkaar dat hij dom was dat hij zich liet afleiden ne dat hij ook vermoord moest worden net als Alfred Kaplan.

Jen bracht John bij het huis van Alfred. Toen hij binnen kwam vroeg hij wat jen met hem moest. Ze zei dat ze het raadsel wou oplossen. En niet door hulp van de politie maar door hulp van John. Want hij kende John. Jenny liet een blaadje zien. Daarop stond SKinhead Geschreven door Alfred Kaplan. Hij was dus bezig met een boek over skinheads. Jenny zei dat ze bijna zeker wist dat hij vermoord was door skinheads. Jen en John reden weg. Opeens werden ze achtervolgd door een auto in die auto zaten 2 skinheads. Ze waren doods bang maar toen opeens reden ze weg. Ze waren opgelucht. John belde meteen Tom Ward. Hij kreeg zijn zoon aan de lijn.(Jed) Hij vroeg of het belangerijk was. Hij vroeg ook waar die zat. John vond dat een beetje raar. Maarja hij kreeg de richting en adres voor waar hij heen moest. Hij zei ook dat hij Alfred heette en dat hij vermoord was door skinheads. Ward vroeg of hij bewijs had. Maar dat had hij niet. Ze reden de straat van Sergant ward binnen. Opeens werden ze uit de auto gesleurd door skinheads. Jenny werd weggestuurd en John werd geblindoekt meegenomen. Onderweg zongen de 2 (Mitch en Carl) racistische liedjes over Kaplan en de zwarte. Toen ze aankwamen mocht de blindoek af. Hij wer in een schuur gedumpt en opgesloten. De volgende dag kreeg hij te eten ook kreeg hij van Carl het roze sjaaltje van Jenny. Carl zij dat ze zelfmoord had gepleegd. ook kreeg hij allemaal vragen die hij moest beantwoorden. Toen zij Mitch opeens dat hij op zijn broetje leek. Die was overleden door kanker. Hij zij dat het de schuld was van een joodse dokter. Carl was de baas van alle skinheads. Mitch en John begonnen mekaar te begrijpen. Mitch begon John te mogen omdat hij hem deed denken aan zijn broertje. Daarom werd hij ook niet meteen vermoord. Carl besloot John Naar het vliegveld te brengen en hem naar huis te laten gaan en niet te vermoorden. Ze hadden voor de volgende dag geboekt. Mitch waarschuwde John voordat hij hem weer in het donker achterliet. Hij zei dat hij niks doms moest zeggen tegen Carl of niks flikken. Anders zou hij toch nog vermoord worden. En dat wou hij en Mitch niet. Carl was een gemene man. De volgende dag kwam Carl John halen, ze gingen naar het vliegveld . Mitch wou rijden maar dat mocht niet van Carl. Mitch vertrouwde het niet helemaal. Toen opeens ging Carl een andere richting op. Hij ging richting een stille donkere bos. Mitch werd boos en begon te zeiken maar Carl dreigde dat hij z'n monde moest houden. En dat deed hij ook. Mitch vond het niet leuk voor John. John wist ook wat er aan de hand was en wat er met hem zou gebeuren. Toen ze aankwamen werd John de auto uitgeslagen, tegen een boom aangezet. Mitch moest een blindoek om doen bij John hij werd gedwongen door een pistool op hem gericht. Hij liep richting John met de blindoek hij zag hoe verdrietig hij was. Toen zei mitch opeens RENNEN. hij rende weg zo hard als hij kon. PLotseling hoorde hij schoten. Hij dacht dat mitch was vermoord. En dat was ook zo. John kwam aan bij een huisje. HIj zocht naar een telefoon. Maar toen opeens zag hij op een blaadje staan. AMERIKA ALLEEN VOOR DE AMERIKANEN. Shit dacht hij. Dit is een huis van de skinheads. Hij belde de politie. Toen kwam Carl binnen. Carl sloeg hem een paar keer. Toen opeens duwde John Carl op de grond en had hem onder zijn macht. Carl moest met pen en papier opschrijven dat hij Kaplan had vermoord. Dat deed hij. Hij werd toen meegenomen. John ging toen Jenny opzoeken. Hij geloofde niet dat ze zelfmoord had gepleegd. Jenny zij dat hij (Carl) alleen het sjaaltje vroeg voor John. Jenny vertelde toen iets wonderbaarlijks. Alfred Kaplan bleek zijn echte vader te zijn. Hij was een jood. Zijn opa Atwood wou dat hij als een Atwood opgroeide en later een Atwood werd. Dus gaf hij Kaplan 1 milj. dollar om zijn moeder te verlaten. Hij hoefde het geld niet. Hij deed het voor John. Zijn moeder trouwde nu met een man waar ze helemaal niet van hield. Maar Alfreddeed dit voor zijn toekomst. Alfred dacht dat dit dan maar beter voor hem was. John was nu heel boos op zijn opa. Daarom wou hij jou zien zij Jenny. Hij wou het zeggen voordat hij overleed. John ging met het vliegtuig naar huis. Naar zijn bediende Walter. En vertelde alles. Maar Walter wist dit al. Hij greep naar zijn zak en pakte een goude horloge. Op de horloge stond : Voor Jonathan Kaplan mijn zoon. Hij naam afscheid van zijn goede vriend Walter. Hij ging weg. Hij ging naar Jenny in Seattle. Hij wou geen Atwood meer zijn........



Het Boek :

1- Wat is de titel?

Skinhead.

2- Wie heeft het geschreven?

Jay Bennett.



De achtergrond :

3- Waar speelt het verhaal zich af?

In het begin in Southhampton en later in Seattle.

4- Is de achtergrond belangerijk voor het verhaal?

Nee want racisme is overal het kon ook net zo goed in Nederland zijn.



Het soort boek :

5- Wat voor soort boek is het volgends jou?

Een thriller en ook een beetje detective.

6- Leg uit waarom je dat vind.

Een thriller want er gebeuren rare dingen en moorden. En detective omdat er een moord moet worden opgelost.

7- Is het een realistisch boek?

Ja, want deze dingen kunnen nu ook gebeuren. Vooral het gedeelte over racisme.



De personen :

8- Wie zijn de hoofdpersonen in het boek?

Carl, Mitch, Jonathan, Jenny, Alfred.

9- Beschrijf de 3 belangerijkste personen in maximaal 50 woorden.

Carl en Mitch zijn 2 skinheads. Ze willen de niet Amerikanen uit hun land. Hun land is alleen voor Amerikanen.

Jenny En Jonathan worden erbij betrokken ze willen weten wie Alfred Kaplan heeft vermoord. Jonathan komt in bizare en gevaarlijke situaties terecht.

10- Welk persoon zou je weleens willen ontmoeten als dat kan?

Jonathan, omdat het een sterke kerel is. Hij geeft niet gelijk op. En vecht door voor zijn vrijheid.

11- Met welk persoon zou je niet in kontakt willen komen en waarom?

Carl, omdat hij een racist is en hij denkt alleen maar aan zich zelf en moorden.



De titel :

12- Vind je de titel goed gekozen?

Ja, want het gaat natuurlijk over skinheads. Ik zou geen betere weten. Dit is zeg maar het hoofd-onderwerp.



Begin :

13- Beschrijf in niet meer dan 50 woorden hoe het boek begint.

Jonathan Atwood kreeg een telefoontje van een sergant. Hij moet naar Seattle toe komen. Een man vroeg naar hem. Ze wisten niet wie het was en waarom hij John moest zien. Zelf John wist niet wie het was. Maar hij ging toch...



Einde :

14- Heeft dit boek een happy end?

Ja en nee. Ja want John en Jen zijn bij elkaar en ze leven waarschijnlijk gelukkig verder. En nee want Mitch bleek achter af heel aardig tezijn voor John. Maar werd toch dood geschoten.



Je eigen mening :

15- Heb je dit boek met plezier gelezen?

Ja, want het was een makkelijk en spannend boek om te lezen. Er zat een goed verhaal-lijn in.

16- Wat vond je de leuke\sterke kant van het boek? En welke minder leuk?

Ik vond het leuk dat Mitch opeens John als het ware ging helpen, van ren weg..

En minder leuk dat Mitch werd doodgeschoten.

17- Zou je iemand aanraden of afraden dit boek te lezen.

Aanraden want het is een leuk en spannend boek om te lezen. Hij is ook makkelijk te lezen. Alles word met makkelijke en duidelijke taal uitgelegd en gesproken.



Jonathan's Diary......



Dear diary...

I'm all alone in a dark shed. 2 skinheads are keeping me trapped. I don't know what they want from me, or if they want to kill me.

I wonder if they are going to let me go..

The skinheads that have me, are mean. They're racist.

I wonder where Jenny is and if she is o.k.

I wish she was with me here right now, in this big dark shed.

A man wanted to see me. I still don't know who he is.

I do know his name is Alfred Kaplan. But that's all.

Alfred was already dead before I got to the hospital in Seattle. I wonder if I'll get to know how he knew me.

The next day I was given breakfast from one of the skinheads.

His name was Mitch. I had the feeling he was doing things that he rather wouldn't do. The racism I mean. But he had to. He believes that a jewish doctor killed his little brother.

Mitch has a boss, whose name is Carl.

He doesn't really like me. He says weird things. He also make's me say things I don't want to. Things like America is only for Americans.

This is day two in the dark Shed. I'm scared and I still don't know what they're planning to do with me.

But I hope they'll let free.

Alive...........
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen