Boekverslag : Kader Abdolah - Spijkerschrift
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1811 woorden.


Samenvatting:




Aga Akbar, de doofstomme vader van Ismaiel. Hij heeft in de loop van zijn leven een boek geschreven. In zijn eigen ontworpen spijkerschrift. Na zijn dood in de Perzische bergen wordt het boek bij zijn naar Nederland gevluchte zoon bezorgd. Aga was een tapijtenkoper.




Ismaiel is de zoon van Aga Akbar. Hij probeert het spijkerschrift leesbaar te maken net zoals hij zijn vader vroeger verstaanbaar moest maken. Hij is gevlucht naar Nederland.




Aga ging samen met zijn moeder van Nederland naar Teheran. Hij is een jaar of zes toen zijn moeder een keer stiekem achter een boom naar een ruiter wijst. Zij zegt tegen Aga dat hij de vader van Aga is. Aga vroeg waarom hij nooit naar huis is gekomen. De moeder van Aga heet Hadjer. Moeder beantwoorde dat hij een man van de adel was. De moeder van Aga werkt als dienstmeisje in een kasteel van een vorst.




Op een dag vraagt de vorst Hadjer of zij de sige-vrouw van de vorst wil zijn. Sige-vrouw wil zeggen dat een moslimman naast zijn echtgenote nog een vrouw hebben, een sige: zij kan geen aanspraak maken op het erfrecht. Hadjer wilt dat de vorst het eerst aan haar vader moet vragen. Diezelfde avond wordt de vader van Hadjer door de imam van het dorp naar de studeerkamer van de heer gebracht en daar verklaarde Hadjers vader haar de vrouw van de vorst.




Hadjer wilt niet dat iedereen weet dat haar zoon doofstom is. De broer van Hadjer helpt haar en hij leert de gebarentaal die zij met haar zoon moet praten. Aga draagt de achternaam van de vorst. Hadjer weet dat zij haar zoon nu draagt met een belangrijke naam: Aga Akbar Mahmoede Gazanwietje Gorasani.




Toen Akbar volwassenen was geworden trouwde hij en hij kreeg kinderen. Hij was een gewone tapijtenkoper. Aga wilde zijn zoon Ismaiel veel over zijn vader laten weten. Dat zijn grootvader een belangrijke man was. Kazem vertelt Ismaiel dat Aga een jaar of tien was toen zijn moeder overleed. Kazem is de oom van Ismaiel. Kazem had Aga meegenomen toen zijn moeder overleed. Kazem wilde Aga uitleggen dat doodgaan bij het leven hoort maar Aga begreep het niet. Kazem leerde Aga schrijven. Hij nam hem mee en Aga keek naar de spijkerschrift en probeert alle spijkerfiguurtjes een voor een in zijn boekje na te tekenen.




Aga trouwde met een vrouw die ook doof was. De tante van Ismaiel vertelde hem dat de moeder van Ismaiel niet de eerste vrouw is van Akbar. Toen de vrouw van Aga overleed bracht hem op het punt dat hij naar de put toe wilde en nooit meer terug wilde keren. Het is heel goed als men de put bereikt. Aga had de put bereikt en iedereen was heel erg blij voor hem.




Kazem zocht voor Aga een vrouw. En het lot bracht hem nar een huis van de jager. De jager had een dochter: Tine. Kazem praatte met haar en zij trouwde met Aga. Tine raakt zwanger en haar eerst kind was een zoon: Ismaiel. Tine baarde nog drie kinderen, drie dochters. Aga Akbar was vader van vier gezonde kinderen. Ze waren ook zeer goed in gebarentaal.




Aga wilde heel graag met zijn gezin in de stad wonen. Ze gingen met zijn alle naar de stad. De jongste dochter van Ismaiel heet ….. maar in gebarentaal is het Goudklokje. Zij was de echte dochter van Aga. Aga ging altijd voor een lange tijd de bergen in.




Toen Ismaiel klaar was met school ging hij weg. Hij vertelt Aga dat hij naar een andere school moet gaan. Een grote school in de hoofdstad waar de sjah woont. Ismaiel was aangenomen op de universiteit van Teheran.




Ismaiel wilde niet dat zijn vader de bergen ingaat als hij weg is want, dan is er geen man in huis. Er moet een man in huis gaan anders zijn zijn zusters en moeder alleen thuis. Daarom had Ismaiel een winkeltje gemaakt voor zijn vader. Ismaiel wilde dat zijn vader liever in het winkeltje dan dat hij ging zwerven. Samen met zijn zusters ouders en hijzelf opende ze het winkeltje.




Ismaiel ging af en toe naar huis. Aan het einde van zijn derde studiejaar zei zijn contactpersoon dat hij zijn contacten met huis moest verbreken. Hij kreeg te horen dat hij met school moest stoppen omdat er een revolutie op komst was. Ismaiel mocht stiekem een bezoek aan zijn vader brengen. Hij bezoekt zijn vader. Hij vertelde zijn vader dat de politieagenten van Sha ook in Teheran zijn en op de universiteiten waar Ismaiel studeert. En dat zij Ismaiel ook willen arresteren omdat hij boeken leest die niet mogen van Sha.




Ismaiel moest Djamila ook beschermen van de geheime dienst. Djamila de legendarische strijdster over wie veel helden verhalen bekend waren een goud waard. Ismaiel moest haar beschermen. Hij nam haar mee naar de winkel. Hij vertelde Aga dat hij dat hij Djamila in de winkel wil verstoppen. Djamila was erg ziek. Zij kon niet in de winkel blijven. Zij moest naar het ziekenhuis. Tine hielp Djamila en nam haar mee naar het ziekenhuis. Djamila bleef ongeveer een maand bij hun thuis. Tine en Djamila konden het goed met elkaar vinden en ook met de vader van Ismaiel. Time vond het erg gezellig met haar.




Voor de revolutie kwamen er twee mannen de hand vragen van de dochters van Tine, maar haar dochters wilden andere soorten mannen. Na de revolutie trouwden haar dochters maar hun mannen werden gearresteerd en in de gevangenis gezet.




Ismaiel ging weer terug. In het tweede of derde jaar belde Goudklokje Ismaiel en zei dat Tine geraakt was door een bom. Ismaiel ging er gelijk naar toe.




In die tussen tijd was Ismaiel getrouwd met Safa, en zij kregen een dochtertje, Niloevar. Ismaiel heft Safa op de universiteit ontmoet. Na drie weken nam hij haar mee naar zijn ouders. Tine vond het erg mooi, en zij zusters waren erg blij.




Een collega van Ismaiel waarschuwde dat zij weg moesten omdat alle leiders zijn gearresteerd. Hij waarschuwde zijn vrouw Safa en zei tegen haar om samen met hun dochtertje naar grootmoeder te gaan in Kermansjah.Na een jaar kon Safa uiteindelijk naar huis maar thuis was alles anders. Na een tijdje ging hij weer terug naar zijn vrouw. Zij vierden samen kerst en nieuw jaar met de vriendin van zijn vrouw.




Later ging Ismaiel weer weg. Hij moest oppassen dat hij niet gearresteerd en gevangenen zou worden gezet. Hij belde Safa en vertelde haar dat voor een tijdje weg gaat tot dat hij veilig is.




Hij kwam zijn vader onderweg tegen. Ismaiel legde hem uit dat hij voor een tijdje weer weg moet. Aga haalde wat brood voor hem en gaf zijn jas aan hem. Ismaiel ging weg.




Tine vroeg Aga waar Ismaiel is. Aga legde haar uit dat hij weg moest anders werd hij opgepakt. Tine moest huilen. Aga zegt dat hij wel belt als hij er is of hij stuurt een brief.


Er kwam geen telefoontje of een brief. Maar Safa hoorde via iemand dat hij niet kon bellen of schrijven. Op een avond belde iemand en Tine nam op. Het was een vriend van Ismaiel en hij wou doorgeven dat alles goed was met Ismaiel en dat hijzelf wel contact zou opnemen met hen.




Na een tijdje belde Ismaiel Safa haar grootmoede op maar Safa was niet thuis. Daarna belde hij zijn ouders op. Hij kreeg Tine aan de lijn en Tine begon te huilen. Zij zei dat alles goed gaat en dat Goudklokje niet thuis is en Aga op de winkel is. Tine wilde Ismaiel niet de waarheid verteleen dat Goudklokje is opgepakt en dat het slecht gat met Aga, hij is ziek. Anderhalve maand na zijn vertrek werd zij opgepakt.




Ismaiel belde vaak maar hij kreeg Goudklokje nooit aan de lijn. Tine vertelde hem niet de waarheid. Aga pakte de telefoon af en begon de gillen. Tine pakte de telefoon af en vertelde huilend de waarheid tegen Ismaiel. En dat ze haar na zes maanden eindelijk een keer per maand mochten bezoeken.




Aga werd oud. Hij kon niet meer werken. Maanden gingen voorbij. Ismaiel kwam terecht in Nederland. Op een dag ging Tine samen met Aga naar de gevangenis om Goudklokje te bezoeken. Tine ging met de bus maar Aga wilde niet met de bus. Hij ging altijd lopend.




Op een keer gingen ze weer maar Goudklokje was er niet. Tine viel flauw. Twee vrouwen brachten haar naar huis. Aga begon te schreeuwen van waar zijn dochter is? Drie bewakers trokken hem met geweld los en duwden hem naar buiten. Het zou kunnen dat zij haar hebben vermoord.




Tine was al thuis. Het was al avond maar Aga was nog niet thuis. De dochters van Tine waren ook ongerust. Hun mannen gingen op zoek naar Aga. Onderweg vroegen iedereen of iemand Aga heeft gezien, maar niemand heeft hem gezien. Tot dat ze iemand tegenkwamen die misschien vermoedde dat hij daar zou zijn. Hij nam hen mee, maar geen spoor. Vervolgens gingen de twee mannen de berg op. Ze zagen daar voetsporen een volgde het, maar ze zagen niemand en gingen weer terug naar huis.




Thuis ontvingen de vrouwen hun in stilte. Niemand durfde te huilen, en niemand durfde wat te zeggen. De nacht had Aga en Goudklokje verborgen.




Verder kon Ismaiel de spijerschrift van zijn niet ontcijferen. Hij kon het verder niet leesbaar maken, en hij denkt dat Goudkokje ontsnapt is van de gevangenis en dat Aga haar heeft laten verstoppen en dat zij gered waren. Maar dat weet hij natuurlijk niet.






PERSONEN:




Ismaiel is de ik-verteller. Hij probeert het spijkerschrift van zijn vader te ontcijferen. Hij is de zoon van Aga Akbar. Ismaiel kan goed met zijn vader opschieten, en hij bleef wel lang weg van huis want, anders zou hij opgepakt worden. Hij probeert het verhaal leesbaar te maken die zijn vader in de spijkerschrift heeft geschreven. Aga Akbar is de vader van Ismaiel. Hij heeft de spijkerschrift geschreven. Hij houdt erg veel zijn dochtertje Goudklokje. Aga is doofstom en hij praat met gebarentaal. Vanaf zijn geboorte is hij al doofstom. Hij was bang dat zijn kinderen ook doofstom zouden zijn maar dat waren ze niet. Tine is de tweede vrouw van Aga. Ze kreeg soms opeens een aanval. Goudklokje is de kleinste dochtertje van Aga. Ze is de echte dochter van Aga, want zij masseert haar vader als hij moe is, en zij kookt voor hem.




TIJD:




Het verhaal speelt zich af de 18 e eeuw. Verteltijd van deze boek is 377 bladzijden. Vertelde tijd van dit boek is ongeveer vijftig jaar, want Ismaiel was geboren en hij was ook nog getrouwd en kreeg ook nog een dochtertje. Dit verhaal heeft een hoog verteltempo, want in weinig tijd wordt veel verteld. Het is geen laag verteltempo. Het is een niet-chronologische verhaal, want Ismaiel vertelt ook veel over het verleden. Er komen wel tijdsprongen voor in dit verhaal.




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen