![]() |
Boekverslag : - De Historische Waarheid Omtrent Astérix
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2563 woorden. |
Astérix en de waarheid Asterix en Obelix zijn twee Galliërs die niets te vrezen hebben van de Romeinen door de toverdrank gefabriceerd door de wijze druïde Panoramix. De verhalen van Astérix leren vele kinderen al van kleins af aan op een speelse manier de cultuur van de Romeinen en alles wat daarbij komt kijken. We moeten vooral de nadruk leggen op het woord ‘speels’ , want in hoeverre mogen wij de kenmerken in de verhalen van Astérix geloven? Zo moeten we ons bijvoorbeeld de vraag stellen of de Galliërs in die tijd echt wel aangekleed waren met een blauwe broek met witte strepen zoals Obelix , ook of het de gewoonte was dat men bij de Kelten veren op de helm zette om die te versieren zoals onze kleine Astérix doet ,… Het boek ‘Astérix en de waarheid’ geeft hier een antwoord op. Het boek Astérix en de waarheid werd gepubliceerd door uitgeverij Bert Bakker. De auteurs zijn René van Royen en zijn vrouw Sunnyva Van Der Vegt die op het idee kwamen om over dit onderwerp een boek te schrijven nadat ze een stapel oude stripalbums ontdekten van onze held. 1.Over de personages… Vooral de waarheid achter de personages sprak mij aan. De personages hebben allen een eigen naam en een verschillend karakter. Zoals in onze maatschappij is in de tijd waarin de verhalen van Astérix zich afspelen ook iedere Galliër uniek. Elke verschillende natie uit die tijd is ook uniek door unieke culturele elementen. 1.1. Astérix Astérix is een dappere krijger en hij is begiftigd met een slimme geest. Zijn naam is afkomstig van het woord ‘asterisk’ wat sterretje wil zeggen aangezien Astérix zeer klein is tegenover zijn dorpsgenoten en aangezien hij in alle verhalen een hoofdrol vervult : hij is dus inderdaad het sterretje van elk verhaal. Men kan de naam ook nog opsplitsen in het prefix aster- (ster) en met als suffix -rex (koning). Het suffix -rex komt vrij dikwijls voor bij Gallische krijgers. Een voorbeeld is Vercingetorix. Astérix is klein van gestalte zoals voorheen al gezegd werd , hij draagt een helm en een zwaard. Zijn helm is klein en rond met een knop erop. Bovendien kan men langs beide kanten veren opmerken. Dat krijgers helmen droegen in die tijd is bewezen door de uitspraak van Diodorus Silicus die zegt dat de voorouders van Astérix bronzen helmen droegen. Goscinny drukt met de stand van de veren de gemoedstoestand van onze kleine held uit. Maar niets bewijst dat men in die tijd wel echt veren droeg op de helm , want dat is in geen enkele historische bron teruggevonden , maar het is en blijft mogelijk omdat men steeds organisch materiaal gebruikt om de helm te versieren (horens bijvoorbeeld). Astérix’ wapen komt nooit uit zijn schede , want hij heeft zijn vuisten waarmee hij zich kan verdedigen en bovendien worden die supersterk gemaakt door de toverdrank gemaakt door de druïde. Toch is er één uitzondering : Wanneer hij eet maakt hij wel is gebruik van zijn zwaard om zijn voedsel te snijden tot de gewenste grootte. In Astérix en de Belgen valt het korte zwaard van Astérix hard op. Dat zwaard is zeer klein tegenover de zwaarden van de anderen , maar deze zijn ook veel groter! Het zwaard is dus evenredig met de lichaamslengte. Toch had men naast de korte zwaarden (volgens de lichaamslengte) ook nog langere zwaarden die niet overeenstemden met de lichaamslengte : deze zwaarden noemen we gemakkelijkheidhalve de ‘lange’ zwaarden. De ‘lange’ zwaarden werden vooral gebruikt op de veroveringstochten van Caesar tegen de Galliërs. Ze werden gedragen aan een heupketting aan de rechter kant van hun lichaam gebonden. In de strip wordt er totaal geen rekening gehouden met de kant waar men dat wapen droeg. De ene droeg dat rechts (Astérix) en de andere dan weer links (Abracourix). Men beweerde ook dat al de wapens over het algemeen een slechte kwaliteit hadden : ze zouden na de eerste slag al krom buigen. Dat merken we niet bij ‘Het geschenk van Caesar’ waarin Astérix zijn zwaard gebruikt om te vechten met een Romeins soldaat wat zeer ongewoon is aangezien hij altijd toverdrank gebruikt! 1.2. Obelix Obelix is de beste vriend van Astérix , het is iemand waar Astérix steeds op kan rekenen. Dat je Obelix niet dik mag noemen is duidelijk uit de verhalen , zelfs uit de film die we gezien hebben kunnen we afleiden dat niemand hem dik mag noemen. Obelix verkiest dan ook de term ‘mollig’. (Bij de Kelten bijvoorbeeld werd er heel hard op de vorm gelet van het menselijk lichaam , er stonden zelfs straffen op) De naam Obelix is ook weer op een speciale wijze ontstaan , het ontstaan kan op twee manieren uitgelegd worden : 1. Een obelisk (van het Griekse Obelos = eig. braadspit en in het latijn obeliscus) is een lange , slanke zuil , die van oorsprong aangetroffen wordt in Egypte en meestal bedekt is met hiëroglyfen. De obelisk stond altijd alleen en had bovendien een religieuze functie. Als we de gestalte van Obelix vergelijken met het uiterlijk van deze stenen pilaar dan moet het voor iedereen duidelijk zijn waar de grap juist zit! 2. Obelix draagt vaak , eigenlijk héél dikwijls , een menhir op zijn rug. Hij vervaardigt deze stenen zelf en is altijd bezig ze te transporteren. Diverse dorpelingen kopen ze nameilijk bij hem of krijgen ze van hem cadeau voor een bewezen dienst. Ook in de film zien we hier weer een voorbeeld van wanneer Obelix een ‘liefdesmenhir’ cadeau doet aan een beeldschoon meisje… Menhirs spelen in het leven van Obelix een heel belangrijke rol , maar het voorkomen van menhirs in de tijd van Obelix is een anachronisme aangezien deze monumenten van ver voor de tijd afstammen waarin de verhalen van Astérix zich afspelen. Met de nieuwste technologie zijn wetenschappers en archeologen tot de conclusie gekomen dat deze reusachtige stenen moeten afstammen van de periode tussen 3000 en 1000 voor Christus. Ze kunnen dus gewoon niet samenhangen met de Keltische cultuur en moeten dus ongetwijfeld gekoppeld worden aan een andere beschaving. Maar er zijn nog altijd discussies over de oorsprong van de menhirs , sommigen volgen nog steeds de mening van John Aubrey die beweert dat ze bij de Keltische samenleving passen. Wanneer je menhirs kan verplaatsen moet je ongelooflijk sterk zijn en daar heeft de schrijver van de verhalen een mouw aangepast , want Obelix is als kind in de ketel met toverdrank gevallen , daarom is zijn kracht onuitputtelijk in tegenstelling tot zijn vriend Asterix die elke maal weer toverdrank moet drinken. Astérix en Obelix vullen elkaar aan : Astérix verricht het denkwerk en Obelix voert het uit. Obelix draagt een riem een dophelm en een strakke , gestreepte broek die altijd past , ook al heeft hij juist 5 everzwijnen verorberd. De kleding van Obelix is historisch juist , want de Kelten droegen mantels en broeken wanneer ze bijvoorbeeld de strijd aangingen met de Romeinen. De kleuren die op het eerste zicht eerder niet beantwoorden aan het verleden zijn toch correct , want iemand (zijn naam werd niet genoemd) beweerde dat de Kelten ervan hielden om kleding te dragen met felle kleuren en dan nog liefst , gestreept , ingedeeld in verschillende vakjes , … Obelix draagt geen mantel. Natuurlijk zou dit uit praktische redenen kunnen zijn aangezien hij steeds Menhirs moet versjouwen. In de Keltische samenleving was de mantel het symbool van een hooggeplaatste persoon en aangezien Obelix dit niet is , is de mantel totaal ongeplaatst! 1.3. Panoramix Wat als eerste opvalt aan Panoramix is zijn sagus. Er zijn nog andere dorpelingen die een sagus hebben. Deze drukt uit dat de mensen van het dorp onderling verschillen (zie verder). Panoramix is een kalme , wijze man die verantwoordelijk is voor de productie van de toverdrank om ze te beletten dat het dorp ingenomen wordt. De toverdrank heeft natuurlijk nooit echt bestaan en is een verzinsel van de stripmakers , maar toch zit er een waarheid in. De auteur Plinius beschrijft de werking van de Maretak , het hoofdingrediënt van de toverdrank. De Maretak is een plant die in eiken gevonden wordt en die op een bepaalde tijd van het jaar door Keltische priesters moet gesneden worden. De drank die gemaakt werd met Maretak kon onvruchtbare dieren terug vruchtbaar maken en was tevens een tegengif volgens Plinius. Er kon dus wel enige kracht uit gehaald worden. De kleding en de vaste attributen van onze druïde zijn zeker niet verzonnen , want ook zij worden beschreven in een tekst van Plinius. Panoramix zie je meestal in het bijzijn van een ketel en een mes. Ketels werden in die tijd door de Kelten in overvloed gemaakt en ze werden prachtig versierd. Het mes dat Panoramix dikwijls bij zich heeft beschrijft Plinius als het instrument waarmee hij de Maretak snijdt. In het dorp heeft iedereen respect voor deze wijze man , zelfs meer respect dan voor de eigenlijke leider. Dit klopt met het verleden , want toen Posidonius onderweg was naar Galië beschreef hij hoe een druïde twee legers tegenhield die op het punt stonden te gaan vechten. Elke Keltische stam had een druïde , elk jaar kwamen de druïden samen in het land van de Carnutes. Van Caesar weten we trouwens dat dit echt gebeurde! Tijdens die vergadering wordt er ‘een druïde van het jaar’ gekozen , dat hebben we trouwens ook in de film gezien van Astérix. Zonder de druïde is een dorp verloren , hij is iemand die met allerhande situaties raad wist en bovendien zorgde hij in het dorpje van Astérix voor de toverdrank. De stem van de druïde gaf ook telkens de doorslag. Bovendien wist hij alles over godsdienst , Gallische wetten en natuurkundige verschijnselen. 1.4.Assurancetourix (‘Neen , je zingt NIET!!!’) De bard was een dorpsbewoner die zich bezig hield met gezang. Wanneer je jezelf aan hem stoorde kon je hem gerust een paar klappen geven , dat wordt ook gedaan door Hoefnix , een vishandelaar. Assurancetourix wordt steeds gemeden , het gaat zelfs zover dat ze hem vastbinden tijdens feestmalen en ze deinsen er ook niet voor terug zijn lier stuk te maken. Deze uitingen van zijn medebewoners ervaart de bard als barbaars. Dit was zeker niet het geval bij alle barden. Neem bijvoorbeeld Lovernius , hij gooide een bard die bij hem een liedje kwam zingen een zak goud toe. Zo had Assurancetourix het liever ook gewild. Maar andere barden werden dan weer misnoegd. Volgens de teksten van Posidonius zei een oud vrouwtje tegen een bard : ‘Het verbaasd me dat je moeder je negen maanden heeft kunnen dragen terwijl Corinthe (de plaats waar hij op dat moment aan het zingen was) al de eerste dag pijn heeft.’ Barden waren over het algemeen dus bezig met poëzie en liederen , de lier als instrument van de bard is correct volgens het verleden dat weten we van een Keltisch beeldje dat een identieke lier vastheeft als de lier van de bard. Een bard maakte in die tijd ook gebruik van andere instrumenten zoals een gitaar , een doedelzak of een carnyx (een soort hoorn met een dierenkop). De bard zingt bij allerhande gebeurtenissen : wanneer er een gevecht gaat beginnen , voor het vermaak , voor het begin van de jacht , … De bard is bij de dorpsraad samen met Panoramix en het stamhoofd. De dorpsraad werd bij bijzondere situaties bij elkaar geroepen. Zij geven gezamenlijk raad en spreken recht. De bard had dus wel een hogere positie in de Keltische maatschappij. In de verhalen van Astérix leidt de bard een teruggetrokken leven , hij durft nooit zijn mening zeggen , zelfs niet in de dorpsraad. In ‘de koperen ketel’ probeert de bard toch eenmaal zijn mond open te doen , maar hij wordt niet serieus genomen. De bard is ook nog dorpsonderwijzer. In de vroegere Keltische maatschappij was dat de gewoonte. Ook de mantel die hij draagt is het symbool van een hogere functie (zie hoger). 2.Over Julius Caesar en zijn soldaten In de Astérix-verhalen wonen er in Galië ook Romeinen. We onderscheiden : -De Gallo-Romeinen -De échte Romeinen De taak van deze twee groepen Romeinen is niet simpel , langs de ene kant hebben we Julius Caesar die actie van zijn soldaten verwacht en langs de andere kant hebben we het dorpje van Astérix en de overige Galliërs dat zich steeds verzet tegen de pogingen van de Romeinen met de toverdrank. 2.1.Het legerkamp De Romeinen leven in legerkampen om het dorpje heen. Het zijn er vier met als namen : Aquarium , Babaorum , Laudanum en Petibonum. Deze namen zijn totaal misplaatst als namen van Romeinse legerkampen ze willen respectievelijk zeggen : Visbak , een Frans gebak , een geneesmiddel tegen diarree en mannetje. Het ene wat wel historisch verantwoord is dat ze het suffix –um hebben. Uit de geschriften van Julius Caesar kunnen we merken dat een Romeins leger altijd tussen zulke versterkingen blijft. In de winter woonden ze er permanent en in de zomer richtten ze na elke dagmars een nieuw kamp op. Het ritme was het volgende : vroeg opstaan , de tenten en de andere elementen op de lastdieren laden en vervolgens vijf uur marcheren met een uitrusting die wel twintig kilo woog(!). Aan het begin van de middag bouwde men een nieuw , versterkt kamp op. Als het kamp er eenmaal stond waren de soldaten vrij te doen wat ze wilden. Aangezien het steeds weer oprichten van een nieuw Romeins kamp tijdrovend was deed men dit niet meer na enige tijd , maar de Romeinse soldaat werden snél weer terug tot een ander inzicht gebracht , want steeds meer soldaten werden gedood door verrassingsaanvallen. 2.2.De bouw en inrichting van een kamp Een castra zag er als volgt uit : Centraal staat de fraaie veldheerstent. Deze tent werd geplaatst als eerste , vanaf zijn locatie werd er berekend waar de andere tenten en zelfs de muren moesten staan. Dan werd de gracht gegraven met behulp van spaden en manden die de soldaten bij zich hadden. Deze gracht noemt een ‘spitsgracht’ omdat ze zo spits werd naar beneden toe. Met de grond afkomstig uit de gracht richtte men een wal op , waar men later houten punten op plaatste. Als laatste werden er houten torens geplaatst en poorten waar dat noodzakelijk was. Dan pas mochten de Romeinse soldaten naar binnen met hun tenten , iedere tent had een vaste plaats. Er was bovendien ook plaats voor een plein waar de soldaat de meeste tijd doorbracht tijdens zijn verblijf in het kamp. Dit plein werd dan ook zeer ordelijk gehouden : het werd keurig gebezemd en vrijgehouden van stof. Op zo’n pleinen konden zelfs markten gehouden worden. 3.Eigen mening Het boek is zeker en vast leuk om te lezen omwille van zijn bladschikking waar je vele prenten kan zien die uit de albums van Astérix afkomstig zijn. Iedereen heeft wel strips gelezen van dit komisch duo en het is verrijkend om dan te weten te komen wat je van die verhalen mag geloven en wat niet. Ook de verwijzing in ‘Phoenix’ naar Astérix geeft zet extra aan tot het lezen van dit boek. De eerste hoofdstukken leggen heel hard de link met de Astérix-verhalen. Men bespreekt een argument uit een van de albums en gaat dan kijken of het historisch wel juist is. Op het einde van het boek vind je die verwijzing niet meer : er wordt gewoon vertelt over de geschiedenis en heel soms wordt er een voorbeeld van de situatie gegeven door een afbeelding uit de strips. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |