Boekverslag : Jeanette Winterson - Oranges Are Not The Only Fruit
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 5823 woorden.

Samenvatting
Het boek bestaat uit 8 getitelde hoofdstukken en 180 bladzijden. Ik vat het boek per hoofdstuk samen.

Genesis.
De 7-jarige hoofdpersoon (de ik!) woonde in haar jeugd bij haar (niet-biologische) ouders. Zij was als baby te vondeling gelegd en haar moeder die maagd was maar wel een kind wilde ging op zoek naar een vondeling en vond Jeanette. Haar ouders (in dit hoofdstuk wordt zeer weinig over haar vader gezegd) zijn zeer godsdienstig (protestants!) en conservatief, maar ze wonen in een fabrieksstadje (Lancashire) dat Labour stemt. Haar moeder is nog ‘erger’ dan haar vader, ze is dus tegen seks en ook tegen drank. Ook vindt ze status heel erg belangrijk. De moeder van Jeanette zegt tegen haar: “Deze wereld is vol zonde (…) Jij kunt de wereld veranderen.’
De hoofdpersoon kan ze niet herinneren dat er ooit een tijd was geweest waarin ze niet dacht bijzonder te zijn. (lesbisch??). En ook noemt ze zichzelf een persoon van de straat. Ooit las een zigeuner in haar hand dat ze nooit zal trouwen (lesbisch??) en nooit rust zal hebben. Van haar moeder mag Jeanette niet met de twee vrouwen van het kantoorboekhandeltje naar het strand, want deze zouden ‘tegennatuurlijke harstochten’ hebben.
Op een keer, na de kerkdienst, loopt Jeanette met haar moeder, May en Alice langs de Factory Bottoms, waar ze een winkel voor ongedierten ingaan (May kent de eigenaresse).
Jeanette gaat nog niet naar school, omdat ze je daar toch alleen maar op een dwaalspoor brengen, volgens haar moeder. Maar op een dag komt er een brief waarin staat dat Jeanette naar school moet.

Exodus.
Jeanette moet dus naar school.
De oude Elsie Norris, was een grote stimulans voor hun kerk, leek wel bijna heilig ofzo, deed aan numerologie, wordt voorgesteld aan de lezers. Op een dag verteld de dominee aan iedereen hoe vervuld Jeanette was van de geest, maar zij kon niemand horen (dit kwam door haar amandelen en bleef een paar weken onopgemerkt) ze vertelde het haar moeder, maar deze schonk er geen aandacht aan. De volgende dag kwam ze juffrouw Jewsbury op straat tegen, en zei nam haar mee naar het ziekenhuis. Daar was haar moeder ook, bij tante Betty. De volgende dag werd ze geopereerd. noemt. Elsie komt Jeanette iedere dag opzoeken en leert haar numerologie. Toen Jeanette werd ontslagen uit het ziekenhuis ging ze bij Elsie logeren, want haar moeder was niet thuis. Elsie vertelt dat de Heer en zij elkaar momenteel met rust laten. Jeanette krijgt een doos met drie muizen van Elsie. Jeanette vertelt dat ze op school weinig leert (volksdansen o.a. en een keer naar de dierentuin). Ieder jaar gaat Jeanette met de kerk op zomerkamp, dit vond ze WEL leuk, het was meer een soort zendelingen-kamp want ze wilde de boerenbevolking van Devon overtuigen van het belang van de Heer. En ze wilde proberen zoveel bekeerlingen te maken om in Exeter een nieuwe kerkgemeente te kunnen starten. Haar moeder organiseerde dit soort activiteiten voor de kerk en werd dan ook Jezus’ Bellefleur genoemd. Haar moeder was al heel wat mannen, voor haar vader, tegengekomen. Maar haar vader was minder erg want hij was alleen maar gokverslaafd. Ze bekeerde Jeanette’s vader en hij bouwde de kerk en werd nooit kwaad. Maar haar opa vond dat zijn dochter beneden haar stand was getrouwd en dat ze in Parijs had moeten blijven, ze hebben geen contact meer! De kerk noemde ze haar familie.
Haar moeder komt haar steeds opzoeken in het ziekenhuis en neemt dan steeds sinaasappels mee. De ik vertelt dat haar moeder sinaasappels de enige echte vruchten
Op school wil haar juf zo min mogelijk met haar godsdienst te maken hebben, en ze wordt door haar klasgenootjes gepest. De leraren vinden dat ze teveel bezig is met God, ze hebben daar ook wel gelijk in want Jeanette vertelde de andere kinderen over de Hel (zelf dacht ze daar anders over: “Ik dacht dat het interessant was (… ) Je kon beter nu over de Hel horen dan er later in branden.”) Jeanette bleef naar school gaan, men negeerde haar maar Jeanette vond het niet erg want ze was overtuigd van haar gelijk. Ze won nooit een prijs met handwerkwedstrijdjes op school, maar liet haar spullen in hun waarden, dit leerde ze van Elsie. Soms was het zeer oneerlijk dat ze niet won, ze stapte zelfs over op niet-religieuze thema’s.

Leviticus.
Jeanette’s moeder plaagde hun heidense buren graag, door (godsdienstige) liederen te zingen /spelen. Op een avond hoorden ze geluiden door de muur en haar moeder vertelde dat de buren ontucht pleegden. Haar moeder zei dat de Heer haar had geroepen om de straten van Lancashire te bekeren. Haar moeder werkt in Wigan (voor de Heer) daar is zij penningmeester en wist zij de Genootschap uit te breiden door ‘leuke’ welkomstgeschenken te verzinnen. De hoofdpersoon vertelt dat zij jaren later (flash-forward) bij een begrafenisondernemer gaat werken, daar moet ze de doden opmaken en later controleren of hun bezittingen in de kist lagen.
Het Genootschap bracht in een jaar de conferentie in hun stadje. Jeanette’s moeder hield weken van te voren campagne om voor een grote opkomst te zorgen. Jeanette moest op de dag van de conferentie op de markt ook nog wat mensen halen.
Er wordt op die conferentie een verhaal verteld over een vorst die met een volmaakte vrouw wil trouwen, na jarenlang zoeken vond hij er een, maar deze wilde niet met hem trouwen en legde hem uit dat ze streefde naar evenwicht. De vorst wilde er over schrijven en zijn ongelijk toegeven, maar men wees hem erop dat een vorst dat niet behoort te doen. Zijn raadsman vertelde hem wat te doen: Hij vertelde het volk dat volmaaktheid gemaakt moet worden, het kan niet gevonden worden. De vrouw zei dat er wel zoiets als perfectie bestond, en ze zei dat ze wel fouten maakte ……. Ze wordt vermoord en haar bloed veranderde in een groot meer. Iedereen verdronk behalve de vorst. Hij dacht dat hij een groot kwaad had uitgeroeid en wilde zijn speurtocht voortzetten….hij zag een sinaasappelverkoper, kocht wat sinaasappels en vroeg of de man iets te lezen had voor onderweg. Deze had een boekje dat ging over hoe je een volmaakt iemand moest maken, maar het heeft geen zin als je er de spullen niet voor hebt. De vorst griste het uit zijn handen….. ‘Het is wel een beetje raar’ zei de man ‘die gozer krijgt een bout door zijn nek…’ Maar de vorst hoorde dat niet meer.

Numeri.
Jeanette droomt steeds dat ze gaat trouwen, het altaar bereiken kostte veel moeite maar ze haalde het wel steeds, als de kersverse echtgenoot haar mocht kussen was het steeds iemand anders: Een blinde man, een varken, haar moeder en een keer een leeg kostuum. Ze vertelde deze droom aan haar moeder, maar deze reageerde er niet op. Er woonde in haar straat een vrouw die na haar trouwen merkte dat haar man een varken was, die vrouw had in het echt ontdekt wat Jeanette in haar droom had ontdekt: Dat ze een hekel aan mannen had. Ze ontdekte dat er mannen, vrouwen en monsters (het varken) op de wereld zijn. Ze vroeg zich af waarom niemand haar over die monsters vertelt had, want veel vrouwen trouwen er immers mee. Dat vrouwen niet met elkaar konden trouwen lag aan de voortplanting, een andere verklaring had Jeanette niet. Jeanette vertelt haar jongen dat ze geen jongen wil, deze zegt haar dat wat we willen iets anders is dan wat we krijgen. Ze vertelt haar moeder ook haar theorie maar deze zegt dat ze niet zo onnozel moet doen.
Op wasdag ging Jeanette luisteren naar de verhalen van vrouwen, ze kwam er achter dat de meeste vrouwen in haar straat ongelukkig getrouwd zijn. Een van de vrouwen vertelde over de vrouwen van de papierwinkel, en vind het maar niets. Jeanette besluit dat ze zich niet meer druk gaat maken over mannen en over een paar jaar vanzelf wel verliefd zal worden.
Op een dag gaat ze met haar moeder naar de markt, ze krijgt een tweedehands jas, veel te groot en knalroze, verschrikkelijk vindt ze hem. Op de markt ziet ze Melanie, die in een viskraam werkt. Ze begint met haar te praten, maar Melanie zegt dat ze niet met vriendinnen (is ze nog niet, maar Jeanette besluit het te worden op dat moment) mag praten tijdens het werk. Jeanette vindt haar ogen heel mooi. Maar ze moet verder met haar ma mee. Ze krijgt een baantje aangeboden bij een café. Iedere zaterdag ging ze naar de viskraam bij Melanie langs, als die er op een achtend niet is maakt ze zich zorgen. Maar ze ziet Melanie en deze vertelt haar dat ze nu bij de bieb werkt. Ze gaan samen wat eten. Je merkt dat de hoofdpersoon Melanie erg leuk vind, maar het zelf nog niet zo kan benoemen. Ze nodigde Melanie uit eens naar haar kerk te komen. De eerste keer dat Melanie kwam was echter niet zo’n succes. Jeanette was nl. vergeten dat voorganger Finch kwam. Nadat iedereen zijn busje had bewonderd, gingen ze zingen. Pas na een tijdje viel het Jeanette op dat Melanie niet meedeed. Na een (afschuwelijke, naar mijn mening) preek van Finch moest Melanie kokhalzen. Toen Finch vroeg wie er zondaar was legde Melanie haar hand op die van Jeanette, en ze stak haar hand op. Vanaf dat moment wist Melanie dat ze Jezus nodig had en vroeg Jeanette om hulp. Iedere maandag hielp Jeanette haar voortaan, ze lazen de bijbel enzo (Melanie’s ouders waren niet op de hoogte overigens). Jeanette was blij dat ze een vriendin had, iets dat ze natuurlijk niet gewent was, op Elsie na. Maar ze wist dat dit anders was: ze dacht constant aan Melanie. Ze vertelde het haar moeder en deze vertelde haar iets anders: en eerste dat ze Jeanette verdacht van verliefd zijn op een jonge uit de kerk. Maar ze waarschuwde Jeanette hiervoor, want vroeger toen ze nog niet in de Heer was en in Parijs woonde, kreeg ze iets met Pierre. Ze dacht dat het haar grote liefde was want ze voelde vlinders in haar buik. Ze ging met hem naar bed en kort daarop naar de dokter. Daar bleek dat ze een maagzweer had, en geen vlinders. Ze ontliep Pierre en toen ze hem nog eens ontmoette voelde ze inderdaad niets voor hem. Haar moeder waarschuwde haar dat ze zich nooit door iemand daaronder mocht laten aanraken.
Jeanette ging na het verhaal van haar moeder naar Melanie, daar bleef ze slapen want Melanie was alleen thuis. Jeanette voelde kriebels in haar buik en Melanie vertelde haar hoe blij ze was dat God hen bij elkaar had gebracht. Sindsdien gingen ze nog meer met elkaar om. Iets wat Jeanette’s moeder niet erg vond, want dan zag ze die jongen tenminste niet. Op een keer vroeg Jeanette Melanie: “Denk je dat dit Tegennatuurlijke Hartstocht is?” Melanie antwoordde: “Het voelt niet zo, volgens voorganger Finch is het iets afschuwelijks.’ Jeanette dacht dat ze wel gelijk zou hebben.

Deuteronomium.
Het laatste wetboek.
Dit hoofdstuk is een soort theorie van Jeanette: Van verhalen kan men maken wat men ervan wil maken, het is niet waar gebeurd. Geschiedenis, iets waar veel geld mee wordt verdient, is wel waar gebeurd. Maar volgens Jeanette is het ook een middel om het verleden mee te loochenen. Mensen hebben het nooit een probleem gevonden om met het verleden af te rekenen als het te moeilijk wordt. En als men zich er niet van kan ontdoen kan het wel veranderd worden. Het verleden is, omdat het voorbij is, alleen maar kneedbaar daar waar het flexibel is. Destijds kon men het van gedachten veranderen, nu kan het alleen nog maar veranderingen ondergaan. En als ze naar een geschiedenis boek kijkt en denkt aan de verbeeldingskracht die het heeft gekost om deze druipende wereld tussen twee stukken karton en zetsel te persen, is ze verbaasd. Misschien heeft deze gebeurtenis een onaantastbare waarheid. God heeft het gezien en zal het weten. Maar zij is God niet dus ze gelooft de verhalen wel, maar niet op dezelfde manier als de bijbelse verhalen.

Jozua.
In het huis van Jeanette wordt schoongemaakt door haar moeder en mevrouw White. Waarom de beste spullen van stal worden gehaald is een raadsel voor Jeanette ze besluit met de hond te gaan wandelen. Ze bedacht dat ze die avond bij Melanie zou kunnen logeren. Ze vertelde haar moeder veel over Melanie, maar niet over dat ene aspect, daar was ze zelf ook nog niet helemaal uit en erg onzeker over.
Haar adoptieformulieren (De adoptie was overigens de reden waarom haar moeder getrouwd was.) noemde haar moeder ‘formaliteiten’ ze had Jeanette immers van God gekregen. Op een dag kwam er iemand bij hun thuis, dat bleek haar biologische moeder te zijn, Jeanette kreeg haar niet te zien. Ze zouden er nooit meer over praten.
Jeanette’s moeder wist niet dat ze bijna altijd bij Melanie ging logeren, in hun kerk was het nl. de gewoonte om vaak bij andere leden te slapen als die bijv. verzorgd moeten worden. . Bijvoorbeeld bij Elsie, maar nu deze in het ziekenhuis lag, moesten ze voorzichtiger zijn. Jeanette’s moeder was heel oplettend, ze controleerde de meisjes als ze bij Jeanette sliepen. Op een avond vertelde Jeanette haar moeder wat ze voor Melanie voelde, dat ze het fijn vindt om bij haar te zijn, er behoefte aan heeft en en……, maar over ‘en’ praatten ze niet. Haar moeder zat stil en sinds die keer hadden zij en haar moeder nauwelijks nog een woord gewisseld. Haar moeder piekerde kennelijk ergens over. Tot de grote schoonmaakdag met mevrouw White (begin van het hoofdstuk!!) ze was weer opgewekt en ze wilde weten hoe het kwam dat haar moeder zo was opgeknapt. Maar haar moeder was niet thuis, toen Jeanette terug kwam met de hond. Er lag een briefje, haar moeder logeerde (heel ongebruikelijk!!!) bij Mevrouw White.
Nu kon Jeanette bij Melanie gaan logeren, die nacht praatten ze. Melanie wilde zendeling worden, hoewel het eigenlijk Jeanette'’ bestemming was. Maar Jeanette wilde het niet omdat ze niet van warme landen houdt. Ze streelden elkaar en gingen slapen. De volgende ochtend vertelde Melanie haar dat ze van plan was theologie te gaan studeren, dat vond Jeanette maar niets vanwege de moderne ketterijen. Jeanette zei tegen Melanie dat ze bijna even veel van haar houdt als van de Heer. Melanie zei dat ze het niet wist.
Toen ze die ochtend in de kerk kwamen zag Jeanette dat haar moeder huilde. Plotseling moesten zij en Melanie naar voren komen en zei men dat ze ten prooi gevallen zijn aan hun lusten en vol demonen zitten, dat ze in Satans ban zijn geraakt. Men wist dus dat ze wat met elkaar hadden en vroeg of ze deze zonde op wilden geven en de Heer wilde smeken om vergeving. Melanie wilde het maar Jeanette zei dat ze van Melanie houdt en van God. De kerk zei dat dat niet kon en Jeanette vlucht naar buiten, ze werd opgevangen door juffrouw Jewsbury en die zei dat het do was geweest om het aan haar moeder te vertellen, anders had niemand er achter hoeven te komen. Juffrouw Jewsbury zegt dat haar moeder gek is en dat Elsie haar vertelt heeft wat er gaande was. Jeanette vraagt waarom Elsie het vertelde en Jewsbury antwoord dat het ook haar probleem is. Jeanette valt in slaap en als ze wakker wordt gaat ze met juffrouw Jewzbury vrijen. (Ze vond het vreselijk, maar stopte niet!).
Toen Jeanette thuiskwam zaten alle ouderlingen daar, ze vertelden dat het nog niet te laat was en vroegen waar ze geweest was: Zeker bij die niet-heilige juffrouw Jewsbury?? Jeanette ontkent dit en zegt dat ze naar school moet. Maar men liet haar niet gaan, en de hele dag ging men bidden voor haar, spoorde haar aan om berouw te tonen tegenover de Heer. ’s Avonds vertrokken ze en ze zeiden dat ze overmorgen weer zouden komen. Jeanette dacht in die tijd na over demonen, en vroeg zich af of liefde echt bij demonen kan horen. Ze zag zelfs een oranje (kleur van sinaasappels!) demon, deze wilde haar helpen om te bepalen wat ze wil. Hij vertelt haar dat de kleur van je aura bepaalt wat voor een demon je krijgt, zij heeft een oranje aula dus oranje demon. Ook zegt hij dat zij hem niet moet negeren omdat ze dan in stukjes kan worden gespleten, en dat ze niet alles (de bijbel waarin staat dat demonen slecht zijn) moet geloven wat ze leest. Na twee dagen vertelt ze de ouderlingen dat ze berouw heeft, en er zo snel mogelijk van af wil zijn. De demon kwam weer. Mevrouw White vertelt haar dat Melanie een poosje weg is om op te knappen. Jeanette mag niet weten waar ze is.
Juffrouw Jewsbury vertelt het haar wel: ze verblijft bij een familie in Halifax. Stiekem brengt Juffrouw Jewsbury haar er heen, het lukte haar om m.b.v Melanie binnen te glippen in het huis en Jeanette wacht op Melanie’s kamer op haar, ze valt in slaap krijgt een droom over ‘de laatste beslissingen wordt wakker gemaakt door Melanie. Jeanette heeft koorts en Melanie vertelt dat ze berouw heeft getoond en dat ze elkaar niet meer mogen zien. Ze huilden elkaar in slaap.
Een tijd later bleek dat Jeanette de ziekt van Pfeiffer heeft, dit betekende volgend de Gelovigen dat ze werd gezuiverd van de demonen en ze werd weer met open armen ontvangen. Haar moeder vergaf haar echter niet en verbranden veel brieven enzo…
Ze kreeg weer sinaasappels van haar moeder. Jeanette vroeg zich af waarom ze altijd sinaasappels kreeg. Ze zei tegen haar moeder dat ze dood gaat. Deze zegt dat dat niet zo is en dat ze aan de betere hand is, afgezien van een paar hallucinaties. En denk erom hè je hebt nu gekozen en kan niet meer terug. Jeanette zegt dat ze helemaal niet heeft gekozen.
Tegen de zomer was ze weer de oude. Melanie studeerde en zij werkte aan haar preken voor een zendingsweek. Niemand had het meer over het voorval en Juffrouw Jewsbury die vertrokken was. Op de dag dat ze vertrokken met de zendingsweek zei iemand dat het jammer was dat Elsie niet mee had. Dat vond Jeanette ook want ze had altijd het idee dat ze de dingen hetzelfde zagen. Jeanette bekeerde die week heel wat mensen en haar moeder was blij dat ze er net op tijd bij was. Op een avond kwamen er mannen het terrein op en zeiden dat ze stiller moeten zijn, dat deden zij.
De volgende dag gingen ze pamfletten uitdelen, ’s middags waren ze vrij. Jeanette besloot allen op stap te gaan en kwam Katy tegen op het strand. Zij was ook tot hun kerk bekeerd, Jeanette zei dat ze elkaar waarschijnlijk nog wel vaker zullen zien.
De week was over ze stapten weer in de bus maar mevrouw Rothweel was er niet. Ze zagen haar zwaaien terwijl ze in een golf verdween. Fred, de buschauffeur, redde haar uit zee.
Er ontstond onenigheid onder de Gelovigen, omdat ze tijdens het kerstoptreden samen met het Leger de Heils geen tamboerijn mochten gebruiken, want die ging steeds uit de maat. May, die alle tamboerijnspelers had opgeleid moest huilen, maar het probleem werd opgelost want de Gelovigen wisten zeker dat de Heer hun leidde. Jeanette’s moeder was de uitverkorene om het kerstverhaal te schrijven.
Katy kwam sinds die zomer naar hun kerk en bleek een aanwinst te zijn, ze typte de preken van Jeanette uit. Van de demon had Jeanette geen last meer, dus was haar conclusie was haar leven weer redelijk normaal.
Op de zondag tijdens het kerstspel zag Jeanette Melanie, maar Jeanette schonk geen aandacht aan haar, ze ging naar huis. Maar Melanie kwam langs en vertelde hoe het met haar ging, en ze vertelde dat haar moeder gaat verhuizen dus dat dit de laatste keer in het ouderlijk huis was. Melanie vertrok weer, en Jeanette smeekte de Heer haar te bevrijden. Er braken drukke dagen aan op een dag zag ze Melanie naar haar zwaaien, maar ze schonk er geen aandacht aan. Toen Jeanette naar de bus liep kwam Melanie naar haar toe, ze gingen samen met de bus en Melanie bood haar een sinaasappel aan. Ze praten over niets en Jeanette stapte bij haar halte uit. ’s Avonds moest ze aan de bijbelstudie, Katy was er ook, ze spraken af bij Katy te gaan logeren in het weekend in een caravan. Jeanette dacht dat dat haar goed zou doen.
Sindsdien hebben ze wat samen. Zij was de allersimpelste liefde en ze bleven jaren samen. Ze zorgden wel dat de kerk niet achter hun relatie kwam.
Een jaar later tijdens Pasen kwam Melanie terug ze vertelde dat ze gaat trouwen met een militair. Volgens Jeanette weerzinwekkend. Jeanette vertelde niets over Katy tegen haar. De volgende dag vertrok Melanie, haar verloofde zei tegen Jeanette dat hij het wist en hun allebei vergaf, Jeanette spuugde naar hem!

Richteren.
Jeanette moet het huis uit van haar moeder, want ze zou een slechte invloed op haar en de kerk hebben. Haar moeder noemde haar homoseksualiteit ‘mannen na-apen’, en was van mening dat je jezelf kon veranderen als je dat wilde. Het zalig worden of in handen van de duivel vallen was je eigen keuze. En ook het feit dat Jeanette niet van plan was zendeling te worden maakte alles nog gecompliceerder. Katy en Jeanette gingen een weekje weg naar het pension in Morecambe, nog steeds wist niemand van hun verhouding af. Maar de eerste nacht waren ze al onvoorzichtig en vergaten ze de deur op slot te doen, en zagen opeens dat er iemand met een lamp buiten stond, ze verzonnen een verhaal. De volgende dag moesten ze inderdaad een verklaring aan Het Genootschap voor Dwalenden geven. Ze besloten dat Jeanette met Melanie i.p.v. Katy in da pension was. Katy was veilig, Jeanette moest opstappen. Haar moeder was natuurlijk furieus, en schakelde de voorganger in. Deze kwam hij zei dat Jeanette onschuldig slachtoffer was van de boze geest, haar moeder was het daar niet mee eens en zei dat het aan haar eigen perversiteit lag. De voorganger zei dat Jeanette een meester heeft, die doet en denkt voor haar. Hij zegt dat ze naar de kerk moet blijven gaan, en ondertussen stapt hij naar de raad. De volgende dag ging Jeanette naar een bijeenkomst van de Zusters, Elsie kwam naar haar toe en nodigde haar uit voor een kopje thee in het geheim. Deze vertelde haar dat juffrouw Jewsbury in Leeds woont en muziekles geeft op een speciale school. Ze woont samen. Elsie zegt dat zij degene was die Jewsbury over Jeanette had verteld, Jeanette was verbaasd, Elsie zei dat ze het gewoon had kunnen zien. En dat die narigheid niet was gebeurd als ze niet in het ziekenhuis had gelegen. Elsie gaf haar die avond ‘gewone’ vriendschap. Jeanette ging naar huis en de volgende dagen kropen voorbij in een soort verdoving. Op zondag had de raad een antwoord: het eigenlijke probleem zat hem in het verlenen van macht aan vrouwen in de kerk, hetgeen inging tegen de leerstellingen van Sint Paulus. Toen ontstond er tumult en stond Jeanette’s moeder op, ze zei dat ze vond dat de raad gelijk had dat mannen de boodschap moesten verkondigen en vrouwen het praktischere werk. En dat Jeanette handelde als een man door te preken, een echte mannen taak en dat nu ook op seksueel gebied probeerde te doen. Daar zat ze dan: “De duivel had mij in mijn zwakste plek getroffen: mijn onvermogen om de beperkingen van mijn sekse te zien.”. Elsie riep in de kerk dat ze klinkklare onzin aan het verkondigen waren, maar werd (te hardhandig) verwijderd. De voorganger besloot dat de hoofdpersoon en haar moeder maar eens op vakantie moesten naar het pension in Morecambe. De voorganger vertelde ook dat Elsie in het ziekenhuis lag ter controle. Maar Jeanette zei dat ze niet mee ging en uit de kerk stapte. De andere waren met stomheid geslagen en smeekten haar het niet te doen. Maar ze was vastbesloten en had geen berouw. Ze moest nu het huis uit want haar moeder wilde geen demonen in huis, maar ze wist niet waar ze naartoe moest. Uiteindelijk ging ze naar een lerares die zich de gang van zaken enigszins aantrok. Ze zocht baantjes om de vrouw te kunnen betalen en vertrok. Haar hond achterlatend maar haar spullen, inclusief bijbel, nam ze mee.

Ruth.
Het verhaal begint met een stukje over tovenarij en territorium. En vervolgens een verhaaltje over Winnet en een heksen meester: een vreemde vogel volgde Winnet in het bos, toen zag ze de tovenaar (=heksenleermeester) die zei dat hij wist hoe ze heet en dat ze niet het bos uit kwam zonder hem. Een naam van iemand weten is macht, de tovenaar wil dat Winnet zijn leerling wordt en vraagt hoe ze heet. Winnet is dus bedrogen en stelt voor dat hij via galgje haar naam moet raden, lukt dat dan wordt ze zijn leerling, zo niet dan laat hij haar verder met rust. Natuurlijk lukt het en ze gaan naar een kasteel. De tovenaar denkt anders over tijd, hij leeft in het verleden, heden en de toekomst. Winnet bleef in het kasteel maat naarmate ze er langer was vergat ze wat ze daarvoor had gedaan. Ze dacht dat ze de dochter van da tovenaar was, de tovenaar bevestigde dit. Hij was goed voor de dorpelingen En leerde Winnet hoe zij de mensen moest onderwijzen. Op een dag kwam er een vreemdeling in de nederzetting. Winnet sloot vriendschap met hem en nodigde hem uit op het kasteel voor het feest. Maar aan het einde van het feest werd de jongen ervan beschuldigd Winnet te hebben geschonden en hij zou moeten worden verdreven. Winnet probeerde haar vader tegen te houden, wat mislukte en hij werd opgesloten. Maar natuurlijk bevrijdde Winnet hem met haar toverkracht en ze vraagt of hij naar de tovenaar wil gaan om haar te verloochenen. Hij deed het en de volgende ochtend beval de tovenaar haar weg te gaan of in het dorp te gaan wonen om geiten te hoeden. Zij mocht kiezen en de raaf Abednego vertelde haar dat ze haar macht zou behouden want tovenaars kunnen hun gaven niet terugnemen, en zij dat als ze bleef ze kapot zal gaan van verdriet. Winnet vraagt aan de raaf of hij met haar mee gaat, maar hij zegt dat dat niet kan want hij heeft zijn keuze jaren geleden al gemaakt, hij schenkt haar zijn hart (van steen, zijn hart verhardde van verdriet!) en Winnet kwam weer terug in het bos, nadat de tovenaar een onzichtbare draad aan een van haar knopen had vastgemaakt.
Jeanette werkte weer bij de begrafenisonderneming. De vrouw en Joe verdienden nu veel, door een contract met het sjieke bejaardentehuis buiten de stad. Ook werkt ze met de ijskar. Op een dag als ze met de ijskar rijdt en langs Elsies huis komt, merkt ze dat er iets aan de hand is en ze gaat kijken. Ze ziet haar moeder en deze vertelt haar dat Elsie dood is. De voorganger zei dat ze weg moet gaan en dat Elsie door haar in de war was, door een zogenaamd voorstel. Jeanette bleef voor het huis van Elsie staan en verkocht daar ijsjes. Mevrouw White zei dat het onheilig was en dat ze niet welkom is op de begrafenis. Jeanette vervolgde haar gewone route en nam vakantiedagen op.
Winnet stak de rivier over en was in de dagen die volgden eenzaam, had geen eten en werd ze overvallen door heimwee. Een vouw vond haar, deze begreep de verschillende soorten verdriet en hun uitwerkingen. De vrouw nam haar mee naar haar dorp. De dorpelingen hadden gehoord van de vreemde krachten van Winnets vader en Winnet besloot haar krachten geheim te houden. De dorpelingen waren eenvoudig en vriendelijk en twijfelde niet aan de wereld, Winnet echter wilde praten over de wereld, maar men zou dan waarschijnlijk denken dat ze ges was, want in haar oude wereld zaten veel verkeerde dingen. Winnet had gehoord van een stad, ver weg, waar de bewoners alleen maar nadachten over de wereld. Ze wilde dit ook in haar stad bereiken.
De volgende dag kwam Joe naar Jeanette toe, hij vertelde dat Elsie er was. Jeanette begon met de vrouw over Parijs / Frankrijk en vervolgens reincarnatie te praten. Die avond hielp zij met het voorbereiden van de uitvaart van de volgende dag, die van Elsie. Vervolgens ging Jeanette bij Elsie kijken. De volgende ochtend belde een paniekerige Joe op, of zij kon helpen met de uitvaart en het opdienen van het eten (een gewoonte van Joe en de vrouw was om na de begrafenis de ‘gasten’ en uitgebreid maal op te dienen). Ze legde hem uit dat het niet kon, maar Joe zei dat het niet gaf. Toen ze het ijs moest serveren, kijk iedereen vol verbazing, de hele kerk was er inderdaad en men vroeg of ze zich niet schaamt en ze vonden het natuurlijk belachelijk. Toen Joe kwam zei hij dat ze blij mocht zijn van ze af te zijn en dat hij hun klandizie echt niet zou missen. Toen stond opeens juffrouw Jewsbury in de keuken, zij had niet meegegeten en ze zei dat ze het goed vond dat Jeanette uit de kerk was enzo.
Deze dag werkte ze voor het laatst bij Joe en de vrouw daarna ging ze in een psychiatrische inrichting werken, waar ze eindelijk een kamer voor zichzelf had.
Winnet dacht over hoe haar stad eruit moest zien. De waarheid was daar belangrijk, niemand kon iemand anders dan verraden Ze vond een kaart van het woud en de steden eromheen. De rivier stond er ook op die omsingelde de heilige stad en stroomde op verschillende punten naar zee. Om er te komen had ze een boot nodig, dus bouwde ze er een na les te hebben gehad van een blinde man. Winnets laatste nacht in het dorp brak aan, ze sliep buiten en droomde over haar eigen lichaam waar ze in moet om te kijken hoe ver haar territorium reikt, maar dan verandert alles opeens en moet ze springen. Als ze wakker wordt vertrekt ze en als ze op zee is is een ding zeker: ze kan niet meer terug.
Jeanette woonde in een nieuwe stad en vond het niet prettig dat iemand naar haar verleden vroeg, dat was immers verleden tijd, waarom was de nieuwe wereld zo nieuwsgierig? Wilde ze terug naar haar moeder? Ze is nu profeet geworden ipv priester. De stad waar ze nu woont, is een soort paradijs, ze kwam naar deze stad om te ontsnappen, maar de demonen blijven in je.
Als ze in de trein stapt ligt er overal sneeuw er zitten weinig mensen in de trein, Jeanette gaat naar haar moeder. Als ze thuiskomt ziet ze dat haar moeder ipv een piano een elektronisch orgel heeft, haar moeder zegt dat ze nu met de tijd meegaat. En vertelt dat ze een band gaan oprichten. Toen vertelde haar moeder dat het Genootschap voor Dwalenden ontbonden was, er was sprake van corruptie bij het pension in Morecambe (het was niet hygiënisch genoeg en moest sluiten) enz. Alles wat haar moeder had opgehaald aan geld was rechtstreeks naar de eigen zak van Eerwaarde Bone gegaan. Vervolgens had haar moeder alle (=veel!) leden geschreven gevraagd om geld en vertelde dat het Genootschap niet lang meer zou bestaan, zo kon het Genootschap zijn schulden betalen. De volgende dag wekte haar moeder haar en vroeg of ze even voor haar naar de stad kon gaan. Jeanette ging ook nog even bij mevrouw Arkwright van de gifwinkel langs te gaan, ze gingen samen wat drinken en Jeanette vertelde haar dat ze niet voorgoed weg was, ze kwam nu alleen even langs voor kerstmis. Arkwright vertelt dat de zaken verdomd slecht gaan, doordat men cv krijgt en dat daarom het vocht verdwijnt, waardoor er minder ongedierte komt. Ze weigert over te gaan op een dierenwinkel. Ze was erg verbitterd en zou gaan emigreren naar Torremolinos (Spanje!), in een villa wonen. Ze gaat daar in een speelgoedwinkel werken. Om het te kunnen bekostigen zal ze haar huis af laten branden, na kerstmis. Jeanette vertrekt en gaat naar de heuvel, daar dacht ze aan God, ze mist hem en heeft nog steeds vertrouwen in hem. Ook zij denkt dat benoemen, macht betekent (net als Winnet), en ze weet dat haar behoeften nu niet bevredigd worden en ze is bang voor verraad.
Melanie heeft ondertussen een kind, ze kwam haar toevallig tegen in het tweede jaar dat ze van huis weg was. Melanie ontkende hun liefde en was bang dat Jeanette nog van alles had bewaard (brieven enz.). Melanie was op haar manier gelukkig, weer in verwachting had samen met Jeanette’s moeder een opvangcentrum voor kleurlingen opgericht en ze wilde nog steeds zendeling worden. Toen de eerste kleurling er kwam gaven ze hem ananas, dat was een actie, iedereen at ananas. “Tenslotte’ zei haar moeder filosofisch, ‘zijn sinaasappels niet de enige vruchten.”.
Opeens dacht Jeanette aan haar hond, die was dood en werd verdrietig. Ze dacht dat er geen keuze bestond die geen verlies inhoud. De hond was dood had rust, maar de dingen die Jeanette had ‘begraven’ groeven zichzelf weer op: angsten enz.
Haar moeder had een nieuwe radio gekocht, waarmee je met andere christenen kunt praten. Er waren plannen voor een bijeenkomst van de elektronische gelovigen. Ook hielp haar moeder ontredderde ouders met hun van-demonen-bezeten kinderen, ze vond dat ze veel ervaring had. Haar moeder noemde Jeanette nog steeds een zondaar. Na kerstmis ontving haar moeder verschrikkelijk nieuws, het ging weer over het pension in Morecambe, over de eigenaresse mevrouw Butler. Deze was gefrustreerd geraakt dat de zaken z slecht gingen en had een relatie gekregen met een man die vroeger de officiële uitdrijver van de Bisschop van Bermuda was geweest, hij had haar overgehaald voodoo toe te passen op een seniele patiënt (ze werkten beide in een bejaardentehuis) en waren vervolgens betrapt door de nachtzuster. Haar moeder ging er naartoe. Ondertussen dacht Jeanette over haar moeder en familie in het algemeen. Ze had de draad om Jeanettes knoop van verleden /herinneringen gebonden en ze kon er aan trekken als ze dat wilde. Jeanette kon niet zomaar een familie kiezen en dacht aan een vrouw in een andere stad die haar misschien kon redden. Het boek eindigt met dat haar moeder terugkomt en roept wat een ellende, als ik niet opschiet mis ik mijn uitzending nog en er wordt geroepen: “Het milde licht roept Manchester, meld je Manchester, hier het milde licht.”

N.B. Dit verslag is niet helemaal compleet, in het boek zijn namelijk nog meer verhalen over bijvoorbeeld Sir Parsifal. Jeanette denkt aan die verhalen en haalt er theorieën uit. De theorieën heb ik wel opgenomen in het verslag, maar de verhalen vond ik niet interessant genoeg. Ik had geen zin om ze allemaal (die van Winnet bijvoorbeeld heb ik wel opgenomen in het verslag) te gaan samenvatten.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen