![]() |
Boekverslag : Kees Van Kooten - Veertig
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1602 woorden. |
Kees van Kooten - Veertig Beoordeling Ornée & Vermeer Tekstbureau auteur: Kees van Kooten Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam jaar van eerste druk: 1982 aantal bladzijden: 124 verklaring van de titel: ‘Veertig’ slaat op de leeftijd van de ik-figuur. Het komt letterlijk voor in het eerste verhaal getiteld "L'ecrivain". De ikfiguur heeft ter gelegenheid van zijn 40ste verjaardag een reisje aangeboden gekregen van zijn vrouw. verklaring van de ondertitel: Het boek bestaat uit drie afzonderlijke verhalen. Motto: When I see anyone I know coming on the same side of the street I start giggling nervously, and as they come into the picture beat them to it with some such remark as: "It's white!" "What's white?" they say, not being in on the secret. "My suit," I say. "I thought I'd put on a white suit." Engels citaat (over een man die wat paniekerig reageert bij de ontmoeting van een bekende op straat) uit "My ten years in a Quandary", 1936, van Robert Benchley (1889-1945; Amerikaans schrijver en toneelcriticus, beroemd geworden door zijn humoristische schetsen, parodieën en komische filmpjes). Opdracht: "Voor Barbara" (= Barbara Kits, de vrouw van Van Kooten). Inhoud: 1) L'ecrivain Kees van Kooten bevindt zich in een hotel in Gerardmer in de Vogezen. Zijn verblijf van twee weken is een cadeau van zijn vrouw voor zijn veertigste verjaardag. Zo heeft hij tijd om ongestoord te schrijven, iets wat hem thuis niet lukt. De uitstekende verzorging in het hotel en de herinneringen aan zijn jeugd en zijn gezin leiden Ecrivian (zoals hij zich heeft ingeschreven) echter af. Hij begint met moeite aan een verhaal (titel "Veertig"), maar produceert slechts een stuk voor een Belgisch tijdschrift. Hij besluit een fietstocht te maken omdat hij geen inspiratie heeft voor zijn verhaal. Nadat hij op de top van een berg een gesprek voert met een praatpaal en een mislukte polaroidfoto neemt, begint hij (overmoedig en onervaren) aan de afdaling. Hij kan nog net een auto ontwijken en herkent de autorijschoolhoudster die hij eerder gezien had. Omdat ze hem ook herkent, is hij op slag verliefd. Hij slaagt erin een afspraak met de vrouw te maken, die helaas niet naar zijn kamer wil komen, omdat hij een beginneling acteert tijdens een rijles. Tenslotte bekent hij zijn ware bedoelingen, waarna de vrouw verontwaardigd terugrijdt. Teleurgesteld belt de schrijver direct naar huis. Hij weet nu dat hij zijn gezin niet kan missen en vertrekt op de vierde dag van zijn verblijf. 2) Prostatitis Vijf dames ontvangen Kees van Kooten bij een lezing in Franeker. Tijdens de lezing, bij de eerste vragen, rent Van Kooten plotseling het toneel af met "een onweerstaanbare plasdrang" (blz. 82). Hij herinnert zich zijn eerste geslachtsziekte en vraagt zich af wat er aan de hand is. De zaal verwacht nu wat van de schrijver, maar hij kan het niet waarmaken. Hij leest zonder succes twee verhalen, waarna hij weer wegrent voor een "verzengende plas" (blz. 86). Hij excuseert zich voor de rest van de avond. Hij vermoedt een ernstige ziekte en bezoekt de volgende dag (30 april 1980, kroningsdag) een dokter, die hem na onderzoek verwijst naar de uroloog. Enigszins gehinderd door Van Kootens zenuwachtige geklets constateert de dokter een ontstoken prostaat, oftewel prostatitis. Een veel voorkomende ziekte tussen de 35 en 45 jaar en goed te genezen. De voorgeschreven capsule-kuur werkt inderdaad goed, maar de schrijver is vooral opgelucht omdat hij constateert dat de kwaal hem minder rusteloos heeft gemaakt. 3) Willem Willem is de hond die Kees van Kooten van zijn moeder kreeg. Een vrouwtje, maar zijn moeder vond Willem de beste naam voor de bastaardherder. Iedereen in de familie hield van de hond, die onvermoeibaar stokken uit het water sleepte en ook verscheidene rollen speelde bij het ‘Simplistisch Verbond’ (televisie-uitzendingen). De hond maakt de geboorte mee van Van Kootens twee kinderen en een verhuizing. Later krijgt zij gezelschap van Lucia. Deze vrouwtjeshond is door Van Kootens vader uit Italië gesmokkeld. De twee honden spelen vier jaar lang samen, maar Willem krijgt steeds meer ouderdomskwalen. Na 13 jaar is het over: de hond wil niets meer en sterft tot groot verdriet van de kinderen en Van Kooten zelf. Ze begraven de hond in de tuin. Personen: De hoofdpersoon in het boek is Kees van Kooten zelf. Opvallend is, dat de meeste bijfiguren in het boek door de schrijver voorzien worden van andere namen. Zijn gezin bestaat uit zijn vrouw Patience (Barbara) en de kinderen Boogschutter en Waterlelie. De autorijschoolhoudster uit het tweede verhaal noemt hij Lipjeskers en de vijf dames van de culturele commissie uit het tweede verhaal krijgen de meest uiteenlopende namen (Carla Vrijetijdliefstin trui, Els van der Campari, mevrouw Kringloop, etc.). In het derde verhaal speelt de hond van de hoofdfiguur, Willem, een belangrijke rol. Indeling: Het boek bestaat uit drie korte verhalen, nl. "L'ecrivain", "Prostatitis" en "Willem". Ruimte: Het eerste verhaal speelt zich af in het dorp Gerardmer in de Franse Vogezen. Franeker is de fictieve (blz. 68/69) plaats in het eerste gedeelte van het tweede verhaal, dat zich afspeelt in de schouwburg in Leeuwarden en later in een ziekenhuis. Het derde verhaal tenslotte speelt zich af in het huis van de verteller in Noord-Holland. Tijd: 1. Het eerste verhaal duurt van 28 augustus 1981 tot en met 1 september 1981. Het tweede verhaal speelt in een paar weken in het voorjaar van 1980, voornamelijk op 29 en 30 april en 1 mei 1980. Het laatste verhaal heeft geen tijdsaanduiding, maar bestrijkt een periode van ongeveer 13 jaar. 2. De drie verhalen worden chronologisch verteld, soms onderbroken door herinneringen. Perspectief: Het perspectief in het boek ligt bij de ikfiguur. De schrijver verantwoordt zich voor deze keuze in de eerste alinea van het boek. Zijn keuze voor het vertelperspectief heeft te maken met de rol die Van Kooten wil innemen (zie thema). Thema: De omstandigheden rond het schrijversschap is een thema in de eerste twee verhalen. Met name in het eerste verhaal wil Van Kooten aangeven welke rol hij speelt (Hij heet niet voor niets Ecrivain = schrijver). In de eerste regels deelt hij mee, dat het over hemzelf gaat. Hij wil zicht krijgen op zichzelf, zijn leven en het ouder worden (zie blz. 22: "ik sta nog niet genoeg voor lul"). Zijn mening over het schrijven zelf geeft Van Kooten in het verhaal voor het blad "HUMO". In het tweede verhaal maakt Van Kooten nog eens duidelijk dat het deze keer gaat om de schrijver Kees van Kooten en niet de cabaretier Koot (blz. 77/78). Het ouder worden en in het bijzonder het bereiken van de veertigjarige leeftijd, is een ander thema in het boek. Van Kooten kent de gevolgen: een identiteitsgevecht en onverwerkte erotische fantasieën (blz. 14: het boek van Rumke). Deze elementen verwerkt Van Kooten in het eerste verhaal via zijn herinneringen aan seksuele avonturen. Hij probeert nog iets van alle mislukkingen goed te maken met zijn poging een vrouw te versieren. Of zoals hij het zelf schrijft "Gek, Geil en Veertig" (blz.58). Prostatitis is een kwaal die met het ouder worden verband houdt en dus aansluit bij het thema. In het laatste verhaal beschrijft Van Kooten subtiel het ouder worden en de dood. Via zijn verdriet over de dood van zijn hond verduidelijkt hij zijn werkelijke gevoelens over het ouder worden. Het huisdier is een symbool voor de mens. Nog een overeenkomst tussen de eerste twee verhalen: "Ik zal eens zien of er geen verhaaltje in mijn kwaaltje zit" (blz. 42). Een verwijzing naar het tweede verhaal (zie ook de laatste zin van het eerste verhaal). Taalgebruik: Met name in het tweede verhaal lijkt de ikverteller op de creatie "Koot" van de televisie. Dat komt voornamelijk door het taalgebruik van de ikfiguur. Deze is in staat om met enkele woorden een persoon tot een type te maken (zoals de dames van de culturele commissie: Carla Vrijetijdliefstintrui, Els van der Campari, mevrouw Kringloop, etc.). Ook zijn taalgebruik lijkt op dat wat de lezer gewend is van "Koot" van de televisie. genre en stroming: Het boek behoort tot de epiek en is een humoristische/realistische verhalenbundel met autobiografische elementen. Kees van Kooten behoort tot de schrijvers uit de jaren zeventig. Bij het proza maakte het korte verhaal een bloeitijd door in die tijd. Tot de schrijvers die in deze periode de aandacht trokken behoren Dirk Ayelt Kooiman en Nicolaas Matsier, die niet in de eerste plaats een verhaal willen vertellen, maar er eerder op uit zijn een bepaalde ordening aan te brengen in de realiteit. Verwant aan hun werk is het proza van Doeschka Meijsing en Leon de Winter. Grote bekendheid kregen de novellen van F.B. Hotz, die vaak in een kroniekachtige stijl geschreven zijn. Opvallende auteurs zijn daarnaast Ethel Portnoy, Jan Siebelink, Kees van Kooten, Louis Ferron en Mensje van Keulen. Kees van Kooten heeft een scherp oog voor allerlei vormen van menselijke ijdelheid, ook in zijn eigen gedrag en beziet zijn motieven met aanstekelijke humor. Meningen: Ik vind "Veertig" een erg humoristisch boek, vooral omdat er veel herkenbare situaties uit het dagelijks leven in voorkomen. De kritiek komt van Willem Kuipers in "De Volkskrant" van 23 maart 1982. Ondanks dat hij vindt dat "L'ecrivain" een oninteressante structuur heeft en hij van mening is dat "Prostatitis" het moet hebben van de satirische beschrijving van de dames die de beroemde televisiekomiek als schrijver willen horen, is hij wel positief over het derde verhaal, "Willem": "Onvergetelijk mooi is het derde verhaal. "Willem" is de necrologie van een huisdier, secuur en teder geschreven. "Mensen die niet van honden houden, durven niet helemaal van zich te laten houden" (p. 110). Misschien is dat zo. Van Kootens verhaal maakt van de grootste hondenhater een dierenvriend." Auteur: Kees van Kooten (pseudoniem: Koot) is in 1941 te 's-Gravenhage geboren. Zijn middelbare schoolopleiding genoot hij aan het Haagse Daltonlyceum, waar hij zeer actief was in schoolkrant en met cabaret. Na zijn eindexamen richtte hij in 1960 samen met Wim de Bie de cabaretgroep "Cebrah" op. Hij maakte teksten voor en trad op in het VARA-radioprogramma "Uitlaat". In het seizoen 1963-1964 werkte hij mee aan de cabaretgroep "Lurelei". Samen met De Bie trad hij op in televisieprogramma's als "Hadimassa" en "Het gat van Nederland". In 1976 kregen Van Kooten en De Bie een eigen televisieprogramma: "Het Simplistisch Verbond", dat in 1982 "Van Kooten en De Bie" ging heten. Samen met zijn collega maakt Van Kooten sinds enige jaren de "Bescheurkalender". Als schrijver heeft Van Kooten zich van "kolomschrijver", die allerlei modieuze verschijnselen uit het wereldje van artiesten, reclamelui, zakenmensen, politici, etc. - met hun zeer specifieke taalgebruik - ironiseert, ontwikkeld tot een auteur die de eigen ervaringen en emoties beschrijft. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |