Boekverslag : Willem Frederik Hermans - Het Behouden Huis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1161 woorden.

Dit verslag is de twintigste druk, 1989. De eerste druk was in 1951. De uitgever van het boek is De Bezige Bij te Amsterdam. De genre van het boek is oorlogsverhalen.





W.F. Hermans is geboren op 1 september 1921 en overleden op 27 april 1995. Zijn debuut was in 1944 met “Kussen door een rag van woorden (poëzie). Hij heeft boeken geschreven met genres: poëzie, roman, novelle, kort verhaal, colum, toneel, scenario, televisiespel, essay, polemiek en autobiografie. Een bijzondere gebeurtenis: stukken uit de roman “Ik heb altijd gelijk” uit 1951 waren volgens sommigen kwetsend voor rooms-katholieken. Er volgde een proces wegens belediging van een bevolkingsgroep. W.F. Hermans werd vrijgesproken.





Inhoud





Hoofdpersoon van de hoofdpersoon zijn de naam en leeftijd niet bekend, hij is een soldaat bij de partizanen.





Bijpersonen van de oude man is de naam niet bekend, hij is 96 jaar oud en hij is een fanatiek visser. Van de kolonel is de naam niet bekend, hij moet ongeveer 60 zijn aangezien hij 40 jaar in dienst zit. Voor zijn beroep is hij kolonel met het Duitse leger. Van de Spanjaard zijn de leeftijd en naam ook niet bekend, ook hij is partizaan, voor de oorlog was hij gipsbrander.





Het verhaal begint aan het oostfront. De ik- figuur vecht daar in de oorlog aan de zijde van de partizanen. Later betrekt hij een groot huis, dat in een verlaten stad staat.





De tijdsduur van het verhaal is: Het begint in november 1940, de hoofdpersoon zegt op een gegeven moment dat hij vier jaar weg is het is dan tien november 1944 (blz.10). Op blz. 67 wordt gesproken over al die maanden het moet nog winter zijn want er wordt nog over sneeuw gesproken, dus ongeveer vijf maanden. Dus de vertelde tijd bedraagt vier jaar en 5 maanden. Het verhaal is chronologisch geschreven en bevat enkele flash backs. Verteltijd is 79 blz.





Het perspectief is ik-vorm





De thema van het boek is de zinloosheid van oorlog en geweld. Enkele motieven zijn oorlog, eenzaamheid, hebzucht en zelfbehoud.





Tijdens de tweede wereldoorlog vecht de verteller, een naamloze Nederlander, aan het Oostfront in een groep Bulgaarse, Tsjechische, Hongaarse en Roemeense partizanen tegen de Duitsers. Het is het jaar 1944. De verschrikkingen van de oorlog hebben hem zo afgestompt dat hij zich soms afvraagt of hij nog wel een menselijk wezen is. Drie jaar geleden is hij in Nederland door de Duitsers op grond van spionageactiviteiten gearresteerd. Na enkele mislukte vluchtpogingen uit de gevangenissen en concentratiekampen is hij naar het Oosten weg kunnen komen. De partizanengroep slaagt erin een stadje op Duitsers te veroveren, dat een luxebadplaats blijkt te zijn geweest, maar nu helemaal verlaten is. Daar vindt de verteller een mooi huis, dat prachtig is ingericht. Hij gaat door de openstaande deur naar binnen en merkt dat, hoewel er niemand in het huis is, er kort geleden nog mensen hebben moeten gewoond. Met uitzondering van één kamer, staan alle vertrekken open. De verteller installeert zich behaaglijk in het huis, dat hem als hemelse rustplaats voorkomt na al de ontberingen van de afgelopen jaren. Diezelfde dag nog keren de krijgskansen en wordt het stadje door de Duitsers heroverd. De verteller krijgt inkwartiering van een aantal Duitse officieren onder commando van een kolonel. Zich voordoend als de eigenaar van het huis, ontvangt hij de Duitsers hoffelijk, in de hoop met rust gelaten te worden. Inderdaad bezorgen de Duitsers hem weinig last en bovendien verwijdert de oorlog zich geleidelijk van het stadje. Hoewel de gesloten kamer hem van een vage onrust vervult, beeldt hij zich in dat hij altijd in het huis zou kunnen blijven. Op een dag ontdekt hij eindelijk iets wat een aanwijzing geeft over de oorspronkelijke bewoners van het huis. De bibliotheek staat namelijk helemaal vol met boeken over vissen. De eigenaar moest dus een vissen liefhebber zijn. Dat komt onverwacht een man opdagen, die beweert de eigenaar van het huis te zijn en de verteller zijn papieren toont. De verteller, die zijn geriefelijk bestaan bedreigd ziet, aarzelt niet lang en schiet hem in de tuin dood. Vervolgens brengt hij ook de vrouw van de man, die met hem is meegekomen, om het leven door haar in de badkamer te wurgen. Kort na deze dubbele moord ontdekt de verteller dat er een sleutel steekt in het deurslot van de gesloten kamer. Hij gaat de kamer in en ziet dat deze vol staat met aquaria. Een heel oude man, die totaal doof schijnt te zijn, is bezig zijn kostbare collectie vissen, het enige waarvoor hij belangstelling heeft, te verzorgen. De verteller sluit de grijsaard in de kamer op om te voorkomen dat hij tegen hem getuigt. Intussen hebben de Russen het dorp gebombardeerd en ingesloten. Alles Duitse officiers in het huis zijn gesneuveld, met uitzondering van de kolonel. De verteller trekt zijn partizanenuniform weer aan, neemt de kolonel gevangenen sluit heb op in de kelder. Hij brengt de oude man in de kamer wat brood en waarschuwt hem dat het getij is gekeerd. Dan verlaat hij het huis en sluit zich bij de binnentrekkende partizanen aan. Tegen zijn zin dringende de partizanen het huis binnen en vernielen en bevuilen alles. Onderlinge vechtpartijen breken uit. De chaos is volledig. De Duitse kolonel, die geprobeerd heeft zich de keel door te snijden, wordt gemarteld. Als de verteller de gesloten kamer binnengaat, ziet hij dat alle aquaria kapot geslagen zijn. De doodgeschoten eigenaar van het huis ligt nog in de tuin op de plaats waar de verteller hem heeft achtergelaten. Hij neemt de dode zijn twee fototoestellen en gouden polshorloge af. Dan ziet hij het lichaam van de oude man bengelen aan de boom waar de partizanen hem hebben op gehangen. Aan de andere tak hangt het lijk van de Duitse kolonel, het naakte lijk van de vrouw tegen heb aangebonden. De verteller gooit een handgranaat in het huis en marcheert met de partizanen weg. Hij voelt dat hij heel populair zal worden. Omkijkend naar het huis komt het hem voor alsof het hem voor alsof het aldoor werkelijkheid is geweest: ‘een hol, tochtig brok steen, inwendig vol afbraak en vuiligheid’.





Open eind je weet niet wat hij gaat doen.





De titel dit boek werkt met opzet een verkeerde indruk, want het huis blijft niet behouden, zoals je kan lezen op blz. 76 waar ze alle aquaria kapot hebben gemaakt, en op blz.78 waar de hoofdpersoon een handgranaat in het huis gooit.





Het is realistisch kan echt gebeurt zijn.





Het was een leuk boek in die zin dat het vlot te lezen was. Er zat een zekere spanning in het gesloten kamertje en de Duitsers die in het huis zaten. De ik figuur vind de oorlog maar niks en denkt er ook niet zoveel aan. De ik figuur vind ik aan de ene kant laf omdat hij niet deel neemt aan de oorlog en de eigenaars op een domme manier vermoord. Maar hij heeft toch een sympathie. op de oude man en de Duitse soldaten en de kolonel.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen