![]() |
Boekverslag : Dirk Ayelt Kooiman - Montyn
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2723 woorden. |
1. Samenvatting van de inhoud: Jan Montyn is in Thailand, dat betrokken is geraakt bij de Vietnamese oorlog . Hij ontmoet er een Amerikaan die in een plaatselijk eethuisje werkt. De Amerikaan was eens kolonel in het Amerikaanse leger in Vietnam. Hij prefereerde echter de eenvoud van een Thais restaurant boven de luxe die en het aanzien dat hij in het Amerikaanse leger had. Het is vooral de blik in de ogen van de Amerikaan, die Montyn treft. Het is de blik van de frontsoldaat, een blik die frontsoldaten van alle tijden en alle fronten direct bij elkaar herkennen. Deze speciale uitdrukking van de ogen verbindt de mannen die oog in oog met de dood hebben gestaan. De frontervaring maakt hen tot rusteloze, opgejaagde personen die altijd spanning nodig schijnen te hebben. Vervolgens vertelt Montyn zijn levensloop. Zijn jeugd brengt hij door in Oudewater, waar zijn vader rijtuig- en huisschilder is. Het gezin waarin hij opgroeit, is zeer streng calvinistisch. Op zondag twee à drie keer naar de kerk gaan, is de regel. In de kerk preekt vader Montyn, die ouderling is, regelmatig uit een boek met standaardpreken. Al vroeg breekt Jan Montyn met het geloof van zijn ouders, maar blijft toch thuis wonen. Als hij van school komt, gaat hij bij zijn vader in het bedrijf. Na de Duitse inval van mei 1940 worden hij en zijn vader uitgescholden voor 'Moffenvrienden', terwijl bekende NSB’ers geen haar gekrenkt wordt. De reden is dat Montyn senior in zijn (standaard)preek gezegd heeft dat ook een Duitse overheid door God gegeven is en dus gehoorzaamd moet worden. Door toeval komt Jan Montyn bij de Jeugdstorm (de jeugdorganisatie van de NSB) en hij onttrekt zich vervolgens niet aan een jaar Arbeidsdienst, dat geldt als vervanging van de dienstplicht. Bijzonder spannend en avontuurlijk vindt hij de twee Weersportkampen in Oostenrijk, waarvoor hij zich samen met zijn vriend Hein vrijwillig heeft opgegeven. Hij gaat zo goed om met Hein, dat andere Hollandse jongens in het kamp hen voor 'mietjes' uitmaken. Van een homo-erotische verhouding is overigens nauwelijks sprake tussen Jan en Hein. In het naburige dorp, waarvan alle jongens en mannen zijn opgeroepen voor het leger, worden Jan en Hein door de meisjes en vrouwen 'ontmaagd' . Na het tweede Weersportkamp moet Jan in een fabriek in Duitsland werken. Dat bevalt hem slecht evenals het aanhoudende luchtalarm, dat hem aanvankelijk noodzaakte in de schuilkelder te gaan. Later doet hij dat niet meer, maar wacht de bombardementen bovengronds af. Samen met Hein geeft hij zich op als vrijwilliger bij de Kriegsmarine. De sfeer tijdens de opleiding is gemoedelijker dan in de Weersportkampen. Na de opleiding gaan ze niet naar zee, maar krijgen ze een snelcursus mijnruimen te land. Plotseling worden ze toch op een schip geplaatst: een mijnenveger die vanuit Dantzig een smalle vaargeul moet vrijhouden naar de westelijk gelegen Duitse havensteden. Het leven op zee valt hem toch tegen. Montyn heeft zich het leven aan boord vrijer voorgesteld dan het in werkelijkheid is. Na schipbreuk te hebben geleden, worden Hein en Jan naar Koerland gestuurd. Daar maken ze de loopgravenoorlog tegen de Russen mee. Het is een barre en verschrikkelijk periode die Hein niet overleeft. Het schieten en elkaar over en weer bespieden wordt alleen met Kerstmis onderbroken. Duitsers en Russen schudden elkaar dan de hand. Na het kerstbestand gaat de oorlog weer verder. Jan Montyn raakt zwaar gewond aan zijn hoofd. Zijn voeten en handen zijn bevroren. Hij wordt als gewonde op transport gesteld naar Flensburg. Daar komt bij uiteindelijk ook aan, maar onderweg heeft hij opnieuw schipbreuk geleden . Dankzij de bijzondere zorg van een marine-arts (dokter Schneider) overleeft hij de tocht. In Flensburg is hij snel weer op de been. Daarna mag hij twee weken met verlof en hij gaat naar Oudewater. Thuis voelt hij zich niet op zijn gemak. Hij is er én Jan uit Oudewater én Jan in een Duits uniform. Op weg naar Klagenfurt, waar hij zich na zijn verlof moet melden, maakt hij nabij Dresden het bombardement van de stad mee. Hij wordt er ingezet bij het puinruimen en het (meestal tevergeefs) zoeken naar overlevenden. Het einde van de oorlog beleeft Montyn aan de Oder waar een front tegen de Russen is gevormd. Als de Russen massaal de Oder oversteken, vlucht Montyn in de richting van de Amerikanen, die hem krijgsgevangen nemen. Met een Belg (Luc genaamd) die vrijwilliger was geweest bij de Waffen-SS, ontsnapt hij uit het kamp en meldt zich in Straatsburg voor het Franse vreemdelingenlegioen, samen met circa vijftig Duitsers, zodat de voertaal bij de opleiding Duits is. Het bevalt hem slecht bij het legioen, hij deserteert en meldt zich krijgsgevangen in Straatsburg. Uiteindelijk komt hij als Nederlander in kamp Vught terecht, waar de bewakers van de BS (Binnenlandse Strijdkrachten) de gevangenen bijzonder slecht behandelen. Daarna wordt hij berecht en krijgt de lichtst denkbare straf: drie jaar met aftrek van voorarrest. Na zijn straf te hebben uitgezeten komt hij weer bij zijn vader in de zaak. Hij kan in het gewone burgerleven zijn draai echter niet vinden. Als er in 1950 vrijwilligers worden gevraagd voor het Nederlandse aandeel in de troepenmacht van de UNO in Korea, meldt Montyn zich. Onder de vrijwilligers zitten vogels van diverse pluimage: oud SS’ers, oud-verzetsmensen enzovoort In Korea raakt hij opnieuw aan zijn hoofd gewond en hij belandt in een hospitaal in Tokio. Geruime tijd verplaatst hij zich in een rolstoel, zijn benen zijn tijdelijk verlamd. In Japan trouwt hij met Yoshita, een Japanse met westerse opvattingen . Nadat hij weer kan lopen, scheidt hij van Yoshita en gaat terug naar Nederland, waar hij, anders dan in 1945, als een held wordt ontvangen. Hij blijft in het leger en wordt als veel militairen ingezet bij de watersnoodramp in 1953. Bevorderd tot sergeant, krijgt hij de opdracht militair-historisch materiaal te verzamelen. In deze periode begint hij ook met het maken van oud-lijkende schilderijen, die hij als echt verkoopt. De spanningen die hij nodig heeft, zoekt hij nu in het organiseren van grote feesten voor welgestelden die alle eindigen in bacchanalen en orgieën. Zijn drankmisbruik neemt steeds grotere proporties aan en hij belandt na een mislukte zelfmoordpoging in een psychiatrische inrichting, waar de behandelende arts hem aanraadt zijn herinneringen op schrift te stellen. In het laatste hoofdstuk treffen we Montyn in Vietnam aan bij de begeleiding van kindertransporten naar Europa. In het kort vertelt hij dan, hoe hij zich na 1957 (na de kliniek) in Amsterdam als kunstenaar vestigt midden in de rosse buurt, aan de Oudezijds Kolk in een leeg pakhuis. Ook vertelt hij hoe hij enigszins tot rust komt in zijn liefde voor zijn vriend Thom (een achttienjarige, weggelopen psychiatrisch patiënt). Nadat Thom zelfmoord heeft gepleegd, wordt hij verliefd op voor de meer dan twintig jaar jongere Sonja, die vroeger de vriendin van Thom was. 2. Titel & Motto: Het boek heeft als titel de achternaam van de in 1924 te Oudewater geboren kunstenaar Jan Montyn. Het boek gaat over zijn leven, en is dus naar hem genoemd. Een motto is (in mijn uitgave) niet aanwezig. 3. Personages: De hoofdpersoon is Jan Montyn. Dat hij de enige hoofdpersoon is, komt doordat hij tijdens de oorlog steeds op verschillende plaatsen en met verschillende mensen ingezet wordt. Montyn is een vredelievend mens, die er niet tegen kan opgesloten te zitten in een fabriek of een kleine ruimte en die bijna als vanzelf verzeild raakt in het 'natuurgebeuren' genaamd oorlog. Paradoxaal genoeg neemt hij, die zo op vrijheid is gesteld, dienst bij de Duitse Wehrmacht (marine), die juist de vrijheid poogde te vernietigen. Als gevolg van zijn oorlogservaringen zal Montyn nooit ergens rust vinden. Altijd zal hij onder spanning staan, die slechts ontladen wordt door steeds opnieuw het gevaar op te zoeken. Naast Jan Montyn als hoofdpersoon zijn er ook nog een groot aantal bijpersonen, o.a. de andere soldaten aan het front, zijn vrienden en vriendinnen en nog vele anderen die gedurende een zeer korte periode ook een soort hoofdpersonen worden, maar meestal weer zeer snel uit het verhaal verdwijnen. Dat gebeurt bij de meesten doordat ze neergeschoten of overgeplaatst worden. 4. Tijd: Het boek begint in media res. Hoofdstuk I en hoofdstuk VI (het laatste hoofdstuk) spelen zich af omstreeks 1976, toen Montyn vanuit Zuidoost-Azië kindertransporten naar Europa verzorgde. In de hoofdstukken II t/m V vertelt Montyn zijn levensverhaal tot 1957 toen hij in een psychiatrische inrichting terecht was gekomen. Zijn leven tussen 1957 en 1976 vertelt hij in een flash-back in het laatste hoofdstuk. Het boek heeft 352 bladzijden. Het verhaal speelt zich ongeveer af tussen 1935 en 1980 (45 jaar is dus de vertelde tijd, soms met kleine of grote tijdssprongen ertussen) Het verhaal wordt chronologisch verteld, al lijkt dat niet zo te zijn door de vele, en soms erg lange flash-backs. Bijvoorbeeld op bladzijde 197, ongeveer halverwege de bladzijde: "De film werd teruggedraaid. Ik hing weer aan de voorplecht van die duikbootjager....". Op bladzijde 302 tot bladzijde 307 staat een vrij grote flash-back waarin Jan Montyn de geschiedenis van zijn eigen leven opschrijft . Daarin staan ook vrij veel schuingedrukte delen, die Jan Montyn letterlijk opschrijft op het papier dat hij voor dat doeleinde gekregen heeft. Ook in de rest van het boek staan vrij veel schuingedrukte woorden of schuingedrukte zinnen. Dat is meestal om ergens nadruk op te leggen, bijvoorbeeld op bladzijde 103, bijna onderaan: "Er was geen toekomst, er was alleen nu.", en ook op bladzijde 222,: "Ik werd rood. Er klonk teveel ongeloof in mijn stem. Ik wist niet hoe dat kon”. Ook zitten er in dit boek veel vooruitwijzingen, bijvoorbeeld op bladzijde 349: "Die zomer zouden we samen in Frankrijk zijn ..... maar dat wisten we toen nog niet. ..... ,toen zou jij geboren worden, Carolynne." 5. Ruimte: Alle plaatsen die Montyn bezocht heeft in zijn drukke en gevarieerde leven, spelen een rol. Zijn jeugd in Oudewater, de Weersportkampen in Oostenrijk, de schepen van de Kriegsmarine op de Oostzee, het front in Koerland en Korea, zijn diensttijd in Nederland, zijn tijd als schilder/etser in Amsterdam en tot slot de tijd in Zuidoost-Azië ten tijde van de Vietnamoorlog. 6. Perspectief: Het verhaal is met een ikperspectief geschreven, een vertellend-ik. De ikpersoon is de hoofdrolspeler Jan Montyn. De schrijver (Kooiman) laat hem zijn verhaal vertellen zonder daarover zijn mening te geven, of kritiek te uiten. Dat laat hij dus over aan de lezer van het boek. Een voorbeeld uit het verhaal: "Ik moest weer aantreden op het Arbeidsbureau, en daar kwam ik toevallig een jongen tegen die ik kende van de Jeugdstorm." , "Die ene flits: hier loop ik met mezelf....", op bladzijde 222,: "Ik werd rood. Er klonk teveel ongeloof in mijn stem. Ik wist niet hoe dat kon”. Er kan sprake zijn van een onbetrouwbaar perspectief, want je ziet alles door de ogen van hoofdpersoon Jan Montyn. 7. Thema & motieven: Het thema van het verhaal is hoe een vredelievend mens (Montyn) er niet tegen kan opgesloten te zitten in een fabriek of een kleine ruimte en dat hij bijna als vanzelf verzeild raakt in het 'natuurgebeuren' genaamd oorlog. Paradoxaal genoeg neemt hij, die zo op vrijheid is gesteld, dienst bij de Duitse marine, die juist de vrijheid poogde te vernietigen. Als gevolg van zijn oorlogservaringen zal Montyn nooit ergens rust vinden. Altijd zal hij onder spanning staan, die slechts ontladen wordt door steeds opnieuw het gevaar op te zoeken. De thema's godsdienst, vervreemding, schuld en identiteitsproblemen vind je ook terug in het boek. Bijbehorende motieven zijn: - Godsdienst omdat hij thuis streng protestants opgevoed werd en hij later een steeds grotere afkeer van dat geloof kreeg, door de gebeurtenissen die in zijn leven plaatsvinden. - Vervreemding omdat toen Jan Montyn weer eens in Oudewater terugkwam, en bij zijn ouders langs ging, hij zich daar dan meestal niet op zijn gemak voelde: hij had het gevoel dat hij daar niet meer thuishoorde. Daar kun je identiteitsproblemen ook wel toe rekenen. - Schuld omdat hij soms zo lang weg was, en niets van zich liet horen. - Ook de innerlijke onrust van Montyn is een vaak terugkerend motief. 8. Vorm: 1. Genre: Dit is een naoorlogse roman over (een gedeelte van) de Tweede Wereldoorlog, en over de gevolgen ervan en de periode daarna. 2. Opbouw/Lay-out: Het boek bestaat uit zes delen en die zijn weer opgedeeld in totaal 24 hoofdstukken, zonder nummers, met titels. Het is 352 bladzijden lang. Er komen in dit boek maar weinig dromen voor omdat Jan Montyn geen tijd had om te dromen tijdens de oorlog. Na de oorlog (in Oost-Duitsland) krijgt Jan Montyn erg veel last van nachtmerries over de loopgraven en alles wat daarmee te maken heeft. Er komen in dit boek erg veel cursief gedrukte woorden en zinnen voor, vooral om ergens nadruk op te leggen (zie ook Nr.4, Tijd). Er komen verder geen brieven of dagboekfragmenten in dit boek voor. 3. Taalgebruik/stijl: Het boek is niet moeilijk te lezen door het makkelijke taalgebruik en de stijl, maar het is soms moeilijk te begrijpen door de vele flash-backs. De schrijver gebruikt veel korte, makkelijke zinnen en dat leest prettig. 9. Auteur: Dirk Ayelt Kooiman Dirk Ayelt Kooiman (geboren 1946) zegt over zijn jeugd in een interview in Vrij Nederland het volgende: 'Mijn vader was hoogleraar in de kerkgeschiedenis. Theoloog dus. Ik was de jongste zoon, vrij veel jonger dan mijn broers en zuster - wat je noemt een nakomertje - waardoor ik nogal te lijden had onder de al te hoog gespannen verwachtingen van mijn vaders kant. Ik was 'het zoontje van de professor', en dat was toen nog iets omdat er in die tijd nog niet zoveel hoogleraren waren. Dus dat ging van 'jij wilt zeker ook professor worden . . . ' . En op de lagere school: 'nou als jij ook professor wilt worden dan zou ik maar wat beter . . . ' etc. Ik heb betrekkelijk vroeg de neiging gehad me aan de wurggreep van die verwachtingen te onttrekken, domweg door ze bij voorbaat te logenstraffen: steeds weer van scholen getrapt worden, zes jaar over de mulo doen. Ik begon te publiceren toen ik een jaar of negentien was. Tot mijn achttiende ben ik zo'n beetje bezig geweest me aan die druk van mijn milieu te onttrekken. ' Kooiman debuteerde in 1971 met de verhalenbundel Manipulaties. Later bundelde hij verhalen onder de titels Souvenirs (1974) en De schrijver droomt (1976). Zijn eerste roman was Een romance (1973). Kooiman heeft in 1973 met enige andere schrijvers het literaire tijdschrift De Revisor opgericht. Zijn werk is beïnvloed door Gombrowicz, met name door zijn vermogen je het gevoel te geven dat je 'erbij ' bent. De volgende thema's treffen we in zijn werk ondermeer aan: neurotische verstarring, vervreemding, schuld, identiteitsproblemen en de problematiek van het schrijverschap. Over de vorm van Kooimans werk heeft Aad Nuis in de Haagse Post opgemerkt dat hij veel gebruik maakt van retorische vragen en dat het verspringen van standpunt nogal eens voorkomt. Deze vormkenmerken zijn meestal functioneel. De jury die de Van der Hoogtprijs toekende, noemde Kooiman 'een belangrijk auteur die doelbewust zijn lezers manipuleert om hen aan het werk te zetten. ' Kooiman heeft zich ook beziggehouden met het schrijven van filmscenario's. Hij ziet grote overeenkomst tussen literatuur en film, zowel wat onderwerpen als techniek betreft. In zijn literaire werk komen veelvuldig verwijzingen naar de film voor. Zo is zijn in 1977 met de Van der Hoogtprijs bekroonde novelle ‘De grote stilte’ (1975) een interpretatie van een vervolg op de gelijknamige film van de Zweedse regisseur Ingmar Bergman. 2. Andere werken: Enkele andere werken van D.A. Kooiman zijn: - Een Romance - De grote stilte - De vertellingen van een verloren dag 10. Mening: Eigen mening: Ik had vrij hoge verwachtingen van dit boek, omdat we er op school ook al wat mee gedaan hadden. Ik vind dat het boek erg goed aan mijn verwachtingen heeft voldaan, want het was een erg spannend boek om te lezen. Het is een van de beste boeken die ik ooit gelezen heb! Ik vond het deel waar Jan Montyn in de loopgraven tegen de Russen vocht, en met kerstmis naar hen toe ging heel erg spannend en leuk om te lezen. Mede doordat het boek in de ikvorm geschreven is, spreekt de rol van Jan Montyn mij toch wel aan; hij deed dingen die ik in zijn positie ook gedaan zou hebben. Ook wordt Weert enkele keren in het verhaal genoemd. Eerst gaat Montyn erheen om de heidevelden in de Peel te ontginnen en later naar de kazerne om opgeleid te worden tot onderofficier bij het Wapen der Infanterie. Het boek heeft mij wel een andere kijk op de Tweede Wereldoorlog gegeven, omdat je Duitsland nu bv. niet alleen aan de westzijde "zag" vechten, maar ook eens aan de andere kant tegen de Russen. Aanvulling bij het thema: Inhoudelijk thema: 1. De volgende aspecten van de Tweede Wereldoorlog (en de tijd daarna) komen in het boek aan de orde: - Oorlog tussen Duitsland en de Sovjetunie - Deserterende "Duitse" soldaten (o.a. Montyn) - Vietnamoorlog (UNO-leger) - Gevangenenkampen van de geallieerden - Nasleep van de Tweede Wereldoorlog - Onderduiken, Jodenvervolging, Vernietigingskampen. 2. Het thema "tweede wereldoorlog" speelt zeker geen ondergeschikte rol, want het gaat over de oorlog zelf , als je het boek leest lijkt het alsof je er middenin zit, en (bijna) alles is gebaseerd op feiten. 3. Dit boek is een heel ander boek dan "De Aanslag", ze gaan wel allebei over de Tweede Wereldoorlog, maar verschillen toch sterk van elkaar. In "De Aanslag" stond het thema WOII minder centraal dan in dit boek, want in dit boek speelde het meer een hoofdrol. Qua omvang is dit het dikste boek wat ik tot nu toe gelezen heb, en zeker niet het saaiste! |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |