![]() |
Boekverslag : Mensje Van Keulen - Bleekers Zomer
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3370 woorden. |
Mensje van Keulen - Bleekers zomer Beoordeling Ornée & Vermeer Tekstbureau 1. zakelijke gegevens a. auteur Het boek ‘Bleekers zomer’ is geschreven door Mensje van Keulen in 1972. Mensje van Keulen is in 1946 geboren, dus ze was toen 26 jaar. Bleekers zomer was haar debuutnovelle, waarmee ze in één keer bekend werd. Daarna heeft ze nog een aantal romans geschreven en ook nog poezië stukken. b. titel (bij een roman) De eerste druk van het boek was in 1972 door De Arbeiderspers, in Amsterdam. Ik heb het boek gelezen van Penta Pockets uit 1998. Voor deze uitgave is gebruik gemaakt van de 15e druk uit 1990. ‘Bleekers zomer’ telt 79 pagina's. Het boek is niet verdeeld in hoofdstukken. De tekstgedeelten worden gescheiden door witregels. Op de voorkant staat een afbeelding van een bloemkool in een zeer traditionele schaal. Deze afbeelding symboliseert de kleinburgerlijkheid. De titel, ‘Bleekers zomer’, verwijst naar Bleekers poging om in een bepaalde zomer aan de burgerlijkheid te ontsnappen. Eigenlijk duurt deze ‘ontsnapping’ geen hele zomer, maar slechts een kleine week. In de oorspronkelijke versie had het boek een ondertitel; ‘een kleine roman’. De hoofdpersoon is dan ook letterlijk en figuurlijk een kleine man. c. genre Het genre is een psychologische novelle. d. secundaire literatuur Als secundaire literatuur heb ik gebruik gemaakt van de volgende websites: http://www.corpus.nl/schrijversnet/keulen.htm http://www.internetcollege.nl/verslagen/view.php3?id=1912 http://www.internetcollege.nl/verslagen/view.php3?id=393 http://www.querido.nl/biografie/keulen.html http://www.schrijversnet.nl/cock/keulen.htm En het literatuurboek van Eldorado. 2. eerste reactie a. keuze Ik heb het boek ‘Bleekers zomer’ gekozen op aanraden van een vriendin van mij. Zij vond het een mooi boek, wat goed leesbaar was, en waar een fatsoenlijk verslag over te schrijven was. Ik heb toen eerst gekeken of het op de literatuurlijst stond, en vervolgens ben ik het gaan lezen. b. inhoud Toen ik het boek net gelezen had, was ik het eens met mijn vriendin. Het was inderdaad een mooi boek, goed leesbaar, en je kunt er makkelijk een verslag van schrijven. Het is niet het mooiste boek dat ik gelezen heb, maar ik vond het zeker de moeite waard om te lezen. Op een schaal van 1 tot 10 zou ik het een 7,5 geven. Het verhaal op zich is niet echt interessant, maar de diepere achtergrond en het taalgebruik van het boek maakt weer een hoop goed. Dit vind ik de beste punten van het boek. 3. Verdieping a. samenvatting Bleeker is een man, die samen met zijn vrouw, Adrie, en zijn twee kinderen, Peter en Marion, in Den Haag woont. Op een dag lukt het weer eens niet op kantoor, een laboratorium, waarop Bleeker besluit zijn gezin en zijn kantoorbaan te ontvluchten. Hij gaat naar Amsterdam, waar hij opgegroeid is. Eerst bezoekt hij zijn tante Daatje en de volgende dag gaat hij naar zijn oude vriend, Gerrie Fontijn, die een antiekzaak bezit en klokken maakt. Na lang met Bleeker gepraat te hebben, besluit Gerrie dat Bleeker mag blijven als hij klokken gaat schilderen. Dat gaat hij dus maar doen. Het gaat allemaal goed, totdat Gerrie een keer een nacht weg blijft. ‘s Nachts komen er twee ongure types aan de deur, die willen weten waar Gerrie is. Bleeker vindt dit maar vreemd en zegt dat Gerrie in Scheveningen is. Daarna gaan ze weg. De volgende dag vraagt Bleeker aan Gerrie wat dat te betekenen had, maar hij geeft een vaag antwoord waar Bleeker niets wijzer van wordt. Elke dag heeft Bleeker de neiging om zijn vrouw Adrie te bellen, maar toch wil iets in hem dat niet, dus doet hij dat niet. Wel stuurt hij een kaart naar zijn zoontje Peter, die hij toch wel een beetje mist. De volgende dag brengt hij een bezoekje aan Marietje, de dochter van tante Daatje, die op een rondvaartboot werkt. Hij spreekt met haar af uit eten te gaan die avond, maar hij belt eerst Gerrie even op, die vraagt of hij zin heeft ’s avonds naar een paar vrienden te gaan. Om Gerrie niet kwijt te raken, gaat hij maar mee. Zo verpest hij zijn kans met Marietje uit te gaan. Bij Gerries vrienden aangekomen, is het allemaal best gezellig, totdat ze met prostituees aan komen zetten. Daar wil Bleeker niets van hebben, omdat hij toch nog aan Adrie denkt. Toch wil hij niet achterblijven en besluit toch mee te doen tegen zijn zin. Al om 12 uur is hij behoorlijk moe. Dat komt ook doordat hij ziek is; hij heeft een maagzweer en problemen met de ontlasting. Eén van de prostituees, Annie, brengt hem naar bed en gaat met haar volle gewicht bovenop hem zitten. En hij was al zo misselijk. Na een tijdje krijgt hij schoon genoeg van dat gore gedoe en besluit weg te gaan. Die nacht gaat hij met Barentje mee, naar Scheveningen. Als Bleeker op het strand staat, is hij van plan zelfmoord te plegen door zo de zee in te lopen, maar omdat twee voorbijgangers stijf stil blijven staan, beseft hij dat dit ook geen goede oplossing is. Hij gaat door Scheveningen lopen, zonder geld, met helemaal niets. De volgende dag besluit hij toch maar weer naar huis te gaan, omdat hij het straatleven van Gerrie niet aan kan. Hij voelt dat dit het beste is om te doen. Thuisgekomen gaat hij naast Adrie op het bed zitten. Adrie doet de deur achter zich op slot. Helemaal alleen blijft Bleeker achter in de slaapkamer………… b. de verhaaltechniek 1. de schrijfstijl: Het boek bestaat niet uit hoofdstukken, maar de tekstgedeelten worden gescheiden door witregels. Het taalgebruik van Van Keulen is door haar eenvoud zo speciaal. Van alles wat ze schrijft kan geen woord worden weggelaten. Het is heel direct geschreven; poep = poep en geen uitwerpselen. Mensje van Keulen beschrijft dingen zoals ze zijn. Het verhaal lijkt hierdoor heel echt. In het verhaal zitten een aantal walgelijke beschrijvingen die zeer gedetailleerd geformuleerd zijn, zodat je je ze ook echt voor kan stellen. Enkele voorbeelden zijn: Het kotsen van Bleeker. Bleekers verstoppingsprobleem. De dikke hoer Annie. Mensje van Keulen geeft de sfeer van ruimtes en gemoedstoestanden ontzettend goed weer. De dialogen die het boek bevat geven ook goed aan hoe mensen met elkaar om gaan. 2. de ruimte De plaats: Het verhaal speelt zich af thuis bij Bleeker, wat staat voor het beklemmende burgerlijke en in Amsterdam, wat staat voor vrijheid. In Den Haag is de woning van Bleeker en het kantoor waar hij werkt, van beide plaatsen wil hij weg. Bleekers kantoor is een belangen ruimte. Het is echt een plaats om goed overspannen te raken. In Amsterdam is Daatjes woning, die ouderwets is. Daatje zelf is ook wel een beetje blijven steken in de goede oude tijd met prikdekens. Ook is in Amsterdam Gerries huis, wat een louche, rommelige woning is, net zo louche en rommelig als Gerrie zelf. De tijd: Het verhaal is geschreven in de vroege jaren ’70, dus dat heeft wel wat invloed op de manier van schrijven. Het verhaal is chronologisch in elkaar gezet, wel komen er flashbacks in het verhaal voor. Ook is er sprake van vision par derrière. Toch is het alsof je het boek geheel meebeleeft. Dit komt door de gedetailleerde schrijfstijl. De vertelde tijd is ongeveer één week. De verteltijd is 79 pagina’s. 3. De verhaalfiguren Willem Bleeker: round character. De hoofdpersoon van het verhaal en 32 jaar oud. Hij werkt als kantoorbediende in een laboratorium. Bleeker is getrouwd met Adrie, en heeft twee kinderen. Hij lijdt aan een maagzweer en ontlastingsproblemen. Hij is een beetje een watje, kan nergens tegen. Hij is ook behoorlijk onzeker, iets dat ook uit het eind blijkt, waarin zijn vrouw Adrie de slaapkamerdeur op slot lijkt te doen en hij denkt dat zij en hun kinderen achter de deur staan te lachen om hem. Gerrie Fontijn: flat character. Bleekers vroegere vriend. Hij handelt in klokken en antiek. Hij is een vaste klant bij de Amsterdamse kroegen en zit niet echt op het ‘rechte’ pad. Adrie Bleeker: flat character. De vrouw van Willem, Vreselijk burgerlijk, doet alles via een vast patroon. Er is maar weinig contact tussen haar en Willem. Tante Daatje: flat character. De tante van Willem, die hem voor een dag opneemt in haar huis. Er wordt niks over haar verteld, behalve dat ze een beetje gek aan het worden is. Tante Daatje heeft een knappe dochter, Marietje. Even voelen Willem en Marietje zich tot elkaar aangetrokken, maar ze zien elkaar niet meer, en er gebeurt niets. 4. De situaties De opening is een opening-in-de-handeling. Het boek begint met zeer nauwkeurig te vertellen hoe angstaanjagend burgerlijk Bleekers leven is. Ik vind dat er niet echt ongewone situaties in het verhaal voorkomen, of situaties die het verhaal een verrassende wending geven. Het einde vind ik erg onduidelijk. Het boek heeft een gesloten einde. Bleeker is weer thuis en blijkt gevangen in zijn eigen persoonlijkheid, in zijn eigen gewoonten. Aan het eind van het boek is Bleeker helemaal gebroken, hij ziet het niet meer zitten. Het boek heeft een vrij lange spanningsboog, met deze spanningsboog weer vele kleine (minder belangrijke) spannende momenten. De spanningsboog begint op het moment dat Bleeker ‘vlucht’. Het climaxmoment is als hij weer naar huis gaat. Je bent dan heel benieuwd hou zijn vrouw zal reageren. Krijgen ze ruzie? Zijn ze blij? Reageert ze afstandelijk? Spannende ‘andere’ momenten zijn bijvoorbeeld als hij naar huis belt. 5. De vertelwijze Er is een enkelvoudig personale verteller. Je ziet alles door Bleekers ogen, maar omdat het niet van ik (Bleeker) uitgaat, kan Bleeker net de afstand bewaren om als lezer Bleeker te bekritiseren. Je krijgt ook een soort van medelijden met Bleeker, omdat hij zo’n zielig figuur is. c. de thematiek 1. Het thema: Het thema van dit verhaal is de uitvlucht van de kantoorbaan naar een vrijer leven en het vervolg hierop dat eens burgerlijk altijd burgerlijk zal blijven. Het beangstigende en beklemmende van de burgerlijkheid behoort ook tot dit thema. Je kan niet ontsnappen uit iets waar je te diep in zit. 2. Motieven bij het thema Het verlangen naar de onbezorgde jeugd toen hij nog niet gevangen in burgerlijkheid was Bleeker keert terug naar Amsterdam. Tompoezen, lievelingslekkernij van vroeger. Tante Daatje. Gerrie Fontijn, jeugdvriend. Vroeger bestaat alleen niet meer, of althans, past niet meer bij Bleeker. Hij krijgt genoeg van Amsterdam en keert terug naar Den Haag. De tompoezen verzuren. Bij tante Daatje voelt hij zich ook niet fijn. Daatje is zo gek als een deur geworden. Gerrie is een louche figuur geworden en niet meer de vriend die hij vroeger was. Bleeker is geen onbezorgde jeugdige meer, maar een burgerlijke vent geworden. Constipatie: Bleeker heeft last van constipatie; hij kan dus niet poepen. Als je dit algemener ziet, houdt hij dus iets vast, net zoals hij vast houdt aan zijn burgerlijke normen en waarden (tegen zijn zin in). Bleeker probeert uit het burgerlijke leven te komen, maar dit lukt hem niet. Vrijheidsmotief: Bleeker wil van de opgelegde waarden en normen af. Heimweemotief: Bleeker heeft heimwee naar Amsterdam en, als hij daar is, naar Den Haag. 3. Het verband tussen titel en thema. De titel 'Bleekers zomer' geeft eigenlijk de periode weer waarin Bleeker van de burgerlijkheid wil ontsnappen (=thema). De titel had ook kunnen zijn 'de zomer', maar juist omdat er Bleeker bij staat, geeft dit het gevoel dat dit de belangrijkste zomer van Bleekers leven is, waarin hij veel leert, onder andere dat hij niet kan ontsnappen aan zijn burgerlijk bestaan. 4. Het motto. Het boek ' Bleekers zomer' bevat geen motto, zowel in de eerste druk als in de versie van Penta Pockets die ik heb gelezen. d. plaats in de literatuurgeschiedenis Het boek is voor het eerst gepubliceerd in 1972, door De Arbeiderspers. De schrijfster Mensje van Keulen werd op 10 juni 1946 geboren in Den Haag als oudste in een gezin met drie kinderen. Haar vader was klerk. Nadat ze een half jaar HBS heeft gevolgd moet ze tegen haar zin naar de MMS (Middelbare Meisjes School), die door nonnen geleid wordt. Ondertussen begint ze met schilderen, op een zolderkamertje dat haar moeder voor haar buiten de deur gehuurd heeft. Na de MMS gaat ze een jaar in Engeland wonen om in 1966 weer terug te komen. Tevergeefs doet zij hier pogingen om toegelaten te worden tot de Rijksacademie te Amsterdam. In 1967 trouwt ze met Ton van Keulen. In '69 werd er voor het eerst een verhaal van haar in Hollands Maandblad gepubliceerd. Een jaar later kwam ze in de redactie van het Amsterdamse studententijdschrift Propria Cures. In 1972 debuteerde Mensje van Keulen met “Bleekers zomer.” In de jaren 70 zijn verval en uitzichtloosheid belangrijke onderwerpen in haar boeken. Met 'Overspel' in 1982 schreef Mensje van Keulen een roman waarin de verhaalontwikkeling meer aandacht krijgt. Ook in 'Engelbert' uit 1978 geeft ze haar personages de kans hun deprimerend bestaan te ontvluchten. Vanaf 1985 schreef Mensje van Keulen ook kinderboeken. Deze waren zo' n succes dat ze besloot voorlopig alleen kinderboeken te schrijven. In 1992 schreef ze een boek over Maarten het Hart, die zich af en toe in vrouwenkleren hult (“Geheime dame”). Twee jaar later verscheen 'De rode strik' en in 1997 publiceerde ze haar herinnering aan haar overleden moeder, 'Olifanten op een web'. Bekend citaat: ' Het werk is te belangrijk, er gaat geen dag meer voorbij dat ik niet schrijf. De rest van het leven valt me doorgaans zo tegen. Ik vraag me dat zelf niet af, maar het zou best kunnen dat ik schrijf omdat de rest zo tegenvalt.' Over het tijdvak In de jaren zeventig waren minder grootschalige protestbewegingen actief dan in de jaren zestig. De zorg voor een goed inkomen en een behoorlijke baan kreeg alweer snel de overhand. De techniek ging onvermijdelijk het alledaagse leven beheersen, en wel in zo sterke mate dat sindsdien een moderne samenleving zonder techniek en elektronica niet meer voorstelbaar, en misschien onmogelijk is. De Club van Rome, een eerbiedwaardig gezelschap van wetenschappers, voorspelde in het rapport "grenzen aan de groei" (1972) dat de wereld niet lang meer te gaan had: oliebronnen droogden op, de woestijnen werden groter, lucht en water vervuilden en de wereldbevolking bleef maar groeien. Een mondiale ramp was onvermijdelijk. Het rapport schokte de wereld en de mening van Club van Rome kreeg het predikaat 'doemdenken' opgespeld. Maar sindsdien is milieuvervuiling een issue. In de kunst werd gekozen voor alledaagse dingen en gebeurtenissen als onderwerp. In de architectuur kwamen klassieke vormen weer terug in plaats van functionele en zakelijke gebouwen. In 1970 ontstond ook de “land art”. Dit wil zeggen dat kustenaars bepaalde veranderingen aan een landschap aanbrachten. Ook ontstond er een toenemende belangstelling voor eenvoudige, geometrische vormen, “minimal art”. Dit werk is redelijk typerend voor Mensje van Keulen. In het boek ' Engelbert ' uit 1978 schreef zij ook over het ontsnappen uit een deprimerend bestaan. Na de jaren 70 heeft ze geen boeken meer geschreven over dit onderwerp. Onderwerpen zoals verval en uitzichtloosheid zijn belangrijke onderwerpen in de jaren 70. In 'Bleekers zomer' wil Bleeker ontsnappen aan zijn burgerlijke, uitzichtloze bestaan. Het werk is dus heel typerend voor de tijd waarin het ontstaan is. 4. Beoordeling Het boek 'Bleekers zomer' door Mensje van Keulen is heel makkelijk te lezen, ik had het dan ook binnen twee uur uit. Het is heel lekker geschreven, misschien wel omdat Mensje van Keulen pas 26 was, toen ze het boek schreef en waarschijnlijk toen nog wat kinderlijks in zich had. Het thema, de beklemmendheid van het burgerlijke, vind ik een erg interessant thema. Je hebt er altijd mee te maken. Je ziet het om je heen, en soms betrap je jezelf erop dat je het zelf bent. Door dit boek ga je je dat weer realiseren. Ik ben door dit boek ook weer gaan nadenken over dit onderwerp. Het burgerlijke is iets waar ik me soms aan kan ergeren, waar ik soms om kan lachen en waar ik soms met een soort moederlijke glimlach naar kan kijken, als ik zie dat die mensen in het burgerlijke toch hartstikke gelukkig zijn. Toch vind ik het soms wel heel irriterend als ik zie dat mensen totaal niet over de grenzen van hun eigen wereldje willen(kunnen) kijken. Ze kijken niet verder dan Reusel, om het zo maar te zeggen. Het is allemaal zo vanzelfsprekend. Ik vind het niet echt een origineel onderwerp. Er zijn best veel boeken die burgerlijkheid als onderwerp hebben, of waarin het onderwerp in ieder geval aan bod komt. De originaliteit moet dit boek meer hebben van de schrijfstijl. Het boek lijkt best erg op 'Geef mij die mok eens door, Jet' van Heere Heeresma. De nadruk ligt meer op de gedachten en gevoelens van de personen. Het verhaal bevat echter wel redelijk wat gebeurtenissen, de avonturen in Amsterdam. De gebeurtenissen maken echt indruk op me omdat het boek zo echt geschreven is. Het verhaal is niet ingewikkeld opgebouwd. De tijd verloopt chronologisch en af en toe zijn er terugblikken. Je raakt bij dit boek niet echt betrokken bij wat de personages overkomt, maar je staat wel dichtbij. Je staat vol medelijden tegenover Bleeker. Je krijgt wel een erg goed beeld van de personages. Ik vond Marietje wel een sympathiek personage (vlotte meid). Bleeker en Gerrie ook wel, maar ergens is Bleeker zielig en dom, en Gerrie een louche figuur, maar Gerrie is wel sympathiek tegenover zijn oude vriend Willem. Hoewel Daatje enigszins gek is, is ze toch wel lief. Bleekers vrouw, Adrie vind ik niet sympathiek, ze is koud en afstandelijk. Het taalgebruik was absoluut niet hoogdravend. Het was juist direct en eigentijds. Het verhaal bevat veel heldere, gedetailleerde beschrijvingen die de sfeer goed weergeven. Er wordt ook veel aandacht besteed aan de gedachten en gevoelens van de personen. Kortom, een leuk boek om te lezen, wat ik ook anderen aanraad. De recensies. recensie 1; Het Parool 12 augustus 1972 De recensie is geschreven door Guurs Luijters. Hij vindt dit een goed boek. Dit is te merken aan het volgende citaat: " Bleekers zomer is een goed boek en ik ben ervan overtuigd dat iedereen die het leest, net als ik, vol ongeduld op Mensje van Keulens tweede boek zal wachten, een verhalenbundel die dit najaar zal verschijen" Met deze recensie ben ik het gedeeltelijk eens. Ik vind het ook, net als Guurs Luijters een zeer goed boek, maar het is niet zo dat ik met ongeduld op haar volgende boek zit te wachten, of meteen in de bieb ga zoeken naar andere boeken van haar. recensie 2: zaterdag 2 september 1972, Volkskrant. De recensie is geschreven door Kees Fens. Hij vindt het een lullig verhaal over een lullige man. De schrijfster mist volgens hem nog het schrijfvermogen om dit zeer moeilijke proza het hele verhaal door, te kunnen volhouden. Bleeker loopt nog veel te vrij in de wereld van het verhaal rond, waardoor de delen vaak niet sluiten. En die losheid wordt hierdoor veroorzaakt, dat de schrijfster tenslotte niet heeft kunnen kiezen voor een vast punt van waaruit het verhaal geschreven had moeten worden. Daardoor heeft zij onder meer te veel becommentariërende beschrijvingen nodig, die het romanverhaal te vaak opnieuw laten beginnen. Met name in de tweede helft: te zeer eerst de omlijsting en dan de opvulling. Ik ben het absoluut niet eens met de recensent. Ik vind het taalgebruik het beste van het hele boek. Ik kan me alleen wel voorstellen dat het taalgebruik niet op prijs gesteld wordt door al wat oudere mensen. recensie 3: 19 september 1972, Algemeen Dagblad. Deze recensie is geschreven door E.H. Ook hij vindt het boek matig. Ik citeer enkele stukjes die dit duidelijk maken: "De 26-jarige Mensje van Keulen kan verschrikkelijk goed schrijven" "Toch heb ik er niet wakker van gelegen, ben het verhaal weer vrij gauw vergeten, zelfs." De recensent laat heel duidelijk merken dat het verhaal niet erg indrukwekkend is, maar dat de schrijfstijl veel goed maakt. Ik ben het met deze recensie het meeste eens. Ik vind ook de schrijfstijl heel goed, en het verhaal wat minder, maar zo slecht als E.H. vind ik het verhaal niet. Ik vond het wel een leuk boek, maar ik lag er, net zoals hij, niet wakker van. Toch raad ik het anderen zeker aan. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |