![]() |
Boekverslag : Tim Krabbe - De Renner
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3599 woorden. |
De uitgever: Bert Bakker Herengracht 406 1017 BX Amsterdam Jaar vanuitgave: 1978 Aantal bladzijden: 130 * Tim Krabbe wordt geboren op 13 april 1943. Hij schrijft voornamelijk romans, gedichten en korte verhalen. Naast wielrennen heeft hij ook veel belangstelling voor schaken. Over deze twee sporten heeft hij een aantal boeken geschreven, zoals bijvoorbeeld 43 wielerverhalen (1984) en Nieuwe schaakcuriosa (1977). In 1967 maakt hij zijn romandebuut met De werkelijke moord op Kitty Duisenberg. Zijn doorbraak naar het grote publiek komt pas in 1984, met de roman Het gouden ei. Hiervoor krijgt hij de Diepzeeprijs. Zijn werk wordt meer in de filmwereld dan in literaire kringen gewaardeerd: vier van zijn boeken zijn verfilmd, waaronder Het gouden ei in 1988. Meest recente werk: De paardentekenaar (1995, verhalen) en De Grot (1977, roman). **De titel “De Renner” heet zo, omdat de hoofdpersoon in het boek een wielrenner is. (ISBN-nummer: 9035113764 Uitgave: pocket Prijs: ƒ10,00) Motivatie boekkeuze We moesten een boek zoeken om te lezen en er dan een boekverslag van te maken. In het informatieboek Laagland werden een paar voorbeelden van boeken gegeven. In die lijst van boeken stond ook Tim Krabbé met een aantal boeken. Er werd bij die lijst even uitgelegd, wat voor een soort boeken het waren. Omdat ik niet een snelle lezer ben en ik een boek snel aan de kant leg als er geen spanning in zit, viel mijn oog op de auteur Tim Krabbé. Want van de boeken van Tim Krabbé werd verteld dat het niet te dikke boeken waren, dat vond ik wel best, en dat ze ook nog redelijk spannend waren. Nou, dat was echt perfect. De naam Tim Krabbé bleef in mijn achterhoofd hangen. Ik had nog niet naar een boek gezocht, toen een vriend aan kwam met het boek “De Renner” van Tim Krabbé. Hij vertelde dat het over wielrennen ging en aangezien ik wielrennen erg leuk vind, dacht ik dat het een goed idee was om dat boek te gaan lezen. Dat heb ik uiteindelijk dan ook gedaan. Korte samenvatting van de inhoud “De Renner” is een autobiografisch sportverslag over de Ronde van Mont Aigoual. (De Mont Aigoual is de hoogste berg van de Cevennen.) Het is de 309e wieler-wedstrijd die Tim Krabbé gereden heeft. De wedstrijd gaat 137 kilometer en heeft 4 cols (bergen die beklommen moeten worden). Behalve het persoonlijke verslag van de wedstrijd, vertelt Tim Krabbé van zijn wielercarrière en praat hij over wielrennen in het algemeen. Op 26 juni 1977, in de start en finish plaats Meyrueis (Lozère, Zuid-Frankrijk), bereidt Tim Krabbé zich voor op de wedstrijd. Vlak na de start demarreert Despuech uit het peleton en na 25 kilometer ontstaat er een kopgroep van 7 renners. Tim Krabbé zit dan nog in het peleton. Tijdens de klim naar Causse Mejean, moet het hele peleton passen voor het tempo van Krabbé en een aantal andere renners. Deze groep renners begint de jacht op de koplopers en ze komen steeds dichterbij. In de afdaling komt Krabbé op een kleine achterstand, want hij is een slechte afdaler, hij is bang om te vallen. Na een tijdje is de groep achtervolgers weer compleet en worden ook de koplopers bij gehaald. Er heeft zich nu een nieuwe kopgroep gevormd, deze telt 6 personen. Het duurt niet lang meer of de wedstrijd barst open, want ze zijn aan het begin van de grootste beklimming. Tijdens de beklimming van de Mont Aigoual begint het te regenen. De ene na de andere renner moet passen en wordt gelost uit de kopgroep, Krabbé kan altijd nog mee komen. Op de Mont Aigoual krijgt Krabbé een lekke band. Gelukkig zet Stephan snel een nieuw wiel op de fiets en duwt Krabbé de wedstrijd weer in. Dan krijgt Krabbé een zware inzinking voor de kiezen, maar Lebusque helpt hem daar weer overheen. De finale is nu echt begonnen. Het hele verhaal door beeldde Tim Krabbé zich allerlei winnersscenario’s in. Op het juiste moment, demarreert hij en sprint weg. De 12 seconden die volgen zijn een doodstrijd tussen Reilhan en hij. Krabbé voelt dat hij heel hard wegging en nog harder doorrijd, Hij beeld zich weer in hoe hij wint. Maar dan komt er langzaam een wiel langs schuiven. Hij ziet hoe Reilhan rechtop gaat zitten en zin armen strekt. Met een paar centimeter verschil over de meet. Hij is tweede. In de auto wordt hij ingehaald door een zware wagen met wielen en frames op het dak, de familie van Reilhan. Reilhan steekt zijn hand half op, hij kijkt alweer voor zich, hij is voorbij. Beschrijving van de personages Tim Krabbé, hij is de hoofdrolspeler. Stani Kleber, hij is Krabbés vaste trainingspartner. Stephan, hij is Krabbés verzorger en materiaalman. Roux, hij is de wedstrijd leider. Lebusque, hij hielp Krabbé over zijn inzinking heen. Reilhan, hij verslaat Krabbé in de sprint. Uitreksel die komt van de cd-rom: “Uitreksel top 100” “Samenvatting: Het boek gaat over een wielerwedstrijd waar de ik-figuur aan deelneemt; de Ronde van Mont Aigoual. Het is een zware wedstrijd over 137 kilometer met vier cols. Het (letterlijke) hoogtepunt van de wedstrijd is de beklimming van de Mont Aigoual, de hoogste berg van de Cevennen (deze berg is 1567 meter hoog). De hoofdpersoon doet verslag van deze wedstrijd, vertelt over zijn sportcarrière en praat over wielrennen in het algemeen. In Meyrueis, op 26 juni 1977, bereidt Krabbé zich voor op de wedstrijd. Hij bekijkt de andere wielrenners en verkent nog even enkele kilometers van het parcours. Direct na de start ontsnapt Despuech uit het peleton en na 25 kilometer is er een kopgroep van zeven renners. Krabbé rijdt in het peleton. Tijdens de klim naar de Causse Mejean, verlaat Krabbe samen met een paar andere renners het peleton en komt hij steeds dichterbij de kopgroep. Krabbé is een slechte afdaler, hij is bang om te vallen. Na twee uur en negenentwintig minuten rijdt Krabbé op kop. Hij heeft echter geen zin om al het werk alleen te doen en laat zich terugzakken. Nu komt de grootste beklimming pas: die naar de top van de Mont Aigoual. Als het begint te regenen, ziet Krabbé even de betrekkelijkheid van het wielrennen in. Krabbé krijgt ook nog een lekke band, maar Stephan monteert snel een reservewiel en duwt hem weer op weg. Krabbé krijgt dan een zware inzinking, maar Lebusque helpt hem hier overheen. De hele wedstrijd door heeft Krabbé erover gedacht hoe hij de eindsprint moet gaan aanpakken. Als het zover is, sprint hij weg en voert een doodstrijd van 12 seconden. Reilhan weet zijn wiel echter net een paar centimeter eerder over de finishlijn te krijgen en Krabbé wordt tweede. Als hij na afloop van de wedstrijd in zijn auto wegrijdt, wordt hij ingehaald door Reilhan. Het boek eindigt met de beschrijving van het begin van Krabbés’ sportcarrière: op een schrijfmachine tikt hij alle getallen in. Ieder getal was hoger dan het vorige. “Mijn leven was een doorlopende recordverbetering”. Tijd en volgorde: De renner is een niet-chronologisch verhaal. Er zijn veel onderbrekingen in de tijd. Wel zijn er twee chronologische gedeelten in het boek: de beschrijving van de gebeurtenissen in de Ronde van Mont Aigoual (van start tot finish) en de beschrijving van de sportcarrière van de ik-figuur. De vertelde tijd is dertig jaar (van 1948 tot 1978). De wielerwedstrijd zelf duurt viereneenhalf uur Plaats/ruimte: Het verhaal speelt zich af in Zuid-Frankrijk, in de Languedoc. Drieënvijftig wielrenners doen mee aan de Ronde van Mont Aigoual; een wielerwedstrijd over 137 kilometer, in het berggebied van Zuid-Frankrijk. De start en finish zijn in Meyrueis.” De eerste persoonlijke reactie Toen ik het boek begon te lezen viel het me op dat, elk vraag die me tegemoet kwam, direct de volgende regel uitgelegd werd. Dit maakte het boek heel duidelijk, dit was heel fijn lezen. Er ontstonden, mede hierdoor, bijna geen vragen. Ondanks dat er haast geen vragen in het boek waren die beantwoord moesten worden, was het toch een spannend boek, ik wilde graag doorlezen. Misschien komt dat wel doordat ik het onderwerp van het boek (wielrennen) erg leuk vind. Normaal, als ik naar wielrennen kijk, wordt alles bekeken vanuit mijn oogpunt. Het interessante van dit boek was dan ook dat het van een hele andere kant bekeken word. De opwinding die ontstaat bij het kijken van een wedstrijd op tv is even sterk als toen ik de wedstrijd in het boek volgde, hoewel deze spanning een hele andere was. Het boek was ook wel een beetje leerzaam, ik weet nu wat meer van wielrennen. Door alle uitgelegde vragen ben ik nu heel wat wijzer. De verdiepingsopdrachten Welke had je voor je het boek ging lezen en hoe zijn die verwachtingen gewekt? Ik verwachtte een boek met veel gebeurtenissen, die voor een grote spanning zouden zorgen. Welke verwachtingen zijn uitgekomen en welke niet? Er gebeurde wel veel in het boek, maar het waren geen flitsende gebeurtenissen, niet flitsender dan de realiteit. Het was wel een spannend boek. Sloot het boek goed aan bij je verwachtingen? Zijn de meeste verwachtingen uitgekomen? Het boek sloot wel aan bij mijn verwachtingen, iets minder hectisch, dat wel. De meeste verwachtingen zijn wel uitgekomen. Is er een verband tussen het wel of niet uitkomen van de (meeste) verwachtingen en je oordeel over het boek? Beschrijf het verband tussen het uitkomen van de verwachtingen en e oordeel. Er is wel een verband, mijn oordeel over het boek zijn vrijwel gelijk aan mijn verwachtingen van het boek. Dit komt ook doordat mijn verwachtingen uit zijn gekomen. Bevat het boek dat je hebt gelezen veel of weinig open plekken? Leg uit (verwijzing naar de tekst) waarom je veel of weinig open plekken aan kunt wijzen. Er staan vrijwel geen open plekken in het boek, want elke vraag wordt direct beantwoord en/of uitgelegd. Bijvoorbeeld de titel: “De Renner”. Waarom heet het boek “De Renner”? Deze vraag wordt in de 3e zin/ 2e regel al uitgelegd, met: “Ik pak mijn spullen uit mij auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners.” Wat zijn de belangrijkste open plekken in de tekst? Beschrijf de belangrijkste open plekken. Waarom last de auteur flashbacks naar zin wielercarrière in? Tim krabbé vertelt, tussen de gebeurtenissen van de wedstrijd door, over zijn wielercarrière. Ik vraag mij af waarom, er zijn voor mij geen vragen die hij met die anekdotes beantwoordt. Ook een heel belangrijke open plek is tot het einde van het aanwezig. Het is de vraag of hij de wedstrijd gaat winnen? Worden de belangrijkste open plekken ingevuld? Beschrijf waar en hoe de open plekken worden ingevuld. De open plek van de overwinning wordt aan het eind ingevuld, hij wint niet. De (eind)sprint wordt uitvoerig beschreven. Zijn er open plekken die niet worden ingevuld, die blijven als je het boek uit hebt? Welke open plekken zijn dat? Hoe heb je die open plekken proberen in te vullen? De hierboven ter spraken gekomen open plek van de flashbacks, heb ik proberen in te vullen, door de stukken ervoor een aantal keer opnieuw te lezen en er vragen te proberen te halen. Dit is niet gelukt. Beschrijf de belangrijkste spanningsboog of spanningsbogen in het verhaal? De belangrijkste spanningsboog in het verhaal is een spanningsboog die in het begin van het verhaal ontstaat en pas aan het einde beantwoord wordt. De vraag of hij wint. Vind je het boek dat je gelezen hebt spannend? Ja, ik wilde graag doorlezen, omdat de belangrijkste open plek nog niet ingevuld was. Dit wilde ik graag. Er was ook een opwinding te voelen tijdens het lezen Welke manipulatietechnieken worden er gebruikt om de spanning te verhogen? Geef voorbeelden uit de tekst van die technieken. Er worden vooruitwijzingen ingelast, in de sprint naar de finish beeld Krabbé zich in hoe kan winnen terwijl hij nog in een enorme race om de overwinning zit. Hij vertraagt de handelingen ook, in de sprint legt hij elke centimeter uit en verklaart deze tussendoor waarom deze centimeters van verplaatsing zich voor doen. Heeft de tekst een open of een gesloten einde? Waarom? Ben je tevreden over het slot (open of gesloten), of had je liever een ander slot gezien? Waarom? Het verhaal heeft een gesloten eind, de wedstrijd is afgelopen en Krabbé is tweede. Bij een wedstrijd heb je altijd een begin en een eind, in een verslag daarvan wordt dit ook verteld, dit is juist de climax. Ik had liever gezien dat hij als eerste geëindigd was. Dat is het meest logisch, dat de hoofdpersoon in een verhaal wint, hier leefde ik eigenlijk een beetje naartoe. Dit einde was verrassend en daardoor is het boek ook leuk. Ik had het dus liever anders gezien, maar zo ben ik toch wel tevreden. Is het boek dat je hebt gelezen fictie, proza of literatuur? Motiveer je antwoord. Ik vind het boek literatuur, want ik heb er wat van geleerd. Ik weet nu meer van wielrennen, hoe het is als wielrenner. Op de achterkant van het boek staat ook: “Het is aan de ene kant een literatuur meesterwerk dat om die reden over 100 jaar nog gelezen zal worden en aan de andere kant het beste sportboek in de Nederlandse taal” (Nico Scheepmaker). Eind oordeel De uigewerkte persoonlijke reactie Onderwerp Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst? Omschrijf het onderwerp in enkele woorden of één zin. Het onderwerp is wielrennen, de hoofdpersoon in het boek is een wielrenner. Vind je het onderwerp boeiend, interessant? Waarom wel/niet? Ik vind wielrennen leuk, omdat ik van sport houd en van fietsen ook. Als je dat dan samenvoegt dan heb je wielrennen. Vind je dat de schrijver het onderwerp goed uitwerkt of vind je dat het onderwerp oppervlakkig, zonder veel uitwerking en diepgang wordt beschreven? Leg ui waarom wel/niet? Ik vind dat het onderwerp goed is uitgewerkt, want hoe kun je het onderwerp wielrennen nou beter uitwerken dan een verslag van een wielerwedstrijd. Gebeurtenissen Welke gebeurtenis vind jij het belangrijkste in het boek en waarom? Vind jij dat die belangrijkste gebeurtenissen goed beschreven worden? Waarom wel/niet? De belangrijkste gebeurtenis vind ik de sprint naar de finishlijn, want dat is het alles beslissende moment. De gebeurtenis goed en uitgebreid beschreven, er was veel spanning te voelen en de gedachten van de hoofdpersoon kwamen goed naar voren. Vind je dat de gebeurtenissen de belangrijkste rol spelen of de gedachten en de gevoelens van de personage? Wat is je oordeel daarvoor? Ik vind de gedachten en de gevoelens van de personage het belangrijkste in een verhaal, omdat de gedachten en de gevoelens van een personage de gebeurtenis veroorzaken en laten verlopen zoals die verloopt. Beschrijf de gebeurtenis in het boek die de meeste indruk op je heeft gemaakt en maak duidelijk waarom? Tim Krabbé rijdt in een groep met renners langs een groepje mensen die hen aanmoedigen. Krabbé ziet daar een meisje bij staan. Het meisje is 16. Hij maakt zich ontzettend kwaad over en op dat meisje. Hij beschrijft op 1,5 tot 2 pagina’s waarom hij zich zo kwaad maakt. Dit stuk heeft de meeste indruk op mijn gemaakt, omdat het mij zo verbaasde dat en wielrenner die het normaal leuk vind om aangemoedigd te worden zich ontzettend kwaad kan maken over één toeschouwer. Personages Vind je de personager in dit boek herkenbaar en ‘levensecht’? Waarom? Ik vind de personages ‘levensecht’, want ze lijken, zoals ze beschreven worden, op de wielrenners op de televisie en dus op echte wielrenners. (Dit waren ze eigenlijk ook. Vind je dat je je goed kunt verplaatsen in een van de personages? In welk personage? Vind je het belangrijk bij een boek dat je je goed in een personage kunt verplaatsen? Waarom? Ik vind het belangrijk dat ik me goed in een personage kan verplaatsen, want als een personage voor me zie dat kan ik beter begrijpen waarom een personage die beslissing neemt of waarom een personage dat doet. Ik vind het het makkelijkste om me in de hoofdpersoon te verplaatsen, want het boek is meestal vanuit de hoofdpersoon geschreven. Het vergemakkelijkt het als het verhaal dan ook nog in een ‘ik-perspectief’ geschreven is. Vind je de beslissingen van de personages begrijpelijk en aanvaardbaar? Welke wel en welke niet? Waarom? De beslissingen die genomen worden zijn begrijpelijk en aanvaardbaar, omdat elke beslissing die genomen wordt, uitgelegd wordt. Vanwege deze uitleg wordt de beslissing begrijpelijk en aanvaardbaar. Opbouw Vind je het verhaal ingewikkeld van opbouw? Zo ja, wat vind je ingewikkeld aan de opbouw? Ik vind de opbouw van het verhaal niet ingewikkeld, want het verhaal is een verslag van een wielerwedstrijd. En omdat de opbouw van het verhaal bijna net zo is als het commentaar bij een wielerwedstrijd op televisie, vind ik de opbouw niet ingewikkeld. Ik kijk namelijk veel naar wielerwedstrijden op televisie en die vind ik ook niet ingewikkeld. Zitten er veel terugblikken (flashbacks) in het verhaal? Vind je dat prettig of vind je dat vervelend? Er zitten veel flashbacks in het verhaal. Dit zin geen flashbacks van het verhaal zelf, maar het zijn flashbacks van de wielercarrière van de hoofdpersoon, Tim Krabbé. Ik vind dit fijn, want het verhaal is één wedstrijd uit de wielercarrière van Krabbé en dan kom je wat te weten over de reden waarom hij is gaan wielrennen. Zie je de gebeurtenissen door de ogen van één personage of zie je de gebeurtenissen vanuit verschillende personages? Vind je de manier waarop je in dit boek gebeurtenissen ziet, geslaagd of niet? Waarom? De gebeurtenissen zijn door de ogen van één persoon beschreven. Dit is goed want een wielerwedstrijd wordt door elke renner anders beleeft. Als je in dit boek de gebeurtenissen vanuit meerdere personages zou zien dan zo het een heel onoverzichtelijk en verward verhaal zijn. Daarom is het goed dat het boek vanuit één personage geschreven is. Taalgebruik Vind je het taalgebruik in dit boek moeilijk of niet? Wat vind je moeilijk aan het taalgebruik? Ik vind het taalgebruik niet moeilijk. Korte zinnen en taal die iedereen kan begrijpen maken het niet moeilijk. Hoe vind je de verhouding tussen dialoog (gesprekken tussen personages) en de beschrijving? Te veel dialoog? Te weinig beschrijving? Waarom? Er komen haast geen dialogen in het boek voor, de dialogen die wel ontstaan zijn kort (een paar woorden of zinnen). Er wordt niet veel gesproken en Tim Krabbé schrijft dan dus ook niet te veel op. Er zijn zeker niet te veel dialogen. Maar ook niet te weinig dialogen, want in en wielerwedstrijd wordt gewoon niet veel gepraat, er moet geconcerteerd worden gefietst. Leverde de tekst veel problemen op door ingewikkelde beeldspraak, symbolische verwijzingen of ‘duister’ taalgebruik? Hoe heb je die problemen opgelost? Er wordt in de tekst wel met vaktaal gesproken, maar omdat in redelijk veel van wielrennen weet, was die wielerjargon voor mij geen probleem. Bij de begrippen waar ik toch niet uitkwam, heb ik even aan mijn vader gevraagd wat dat betekent. De evaluatie Nou, nu ben ik bijna aan het eind. Eerst de evaluatie nog, dus ga ik die maar snel maken. Het boek dat ik gelezen heb is “De Renner” van Tim Krabbé. Dit boek gaat over een wielrenner, Krabbé zelf, die een wedstrijd beschrijft. Omdat ik wielrennen erg leuk vind, heeft dit ook meegespeeld in mijn oordeel over het boek. Ik vind het een goed boek omdat er veel spanning en opwinding wordt opgeroepen als je het boek leest. Normaal bekijk ik wielrennen door mijn ogen, maar tijdens het lezen heb ik het een keer door de ogen van een wielrenner bekeken, dit vond ik erg leuk en interessant. Ik kijk nu anders tegen wielrennen aan, nu ik een beetje weet hoe het is om een wielerwedstrijd te rijden. Nu ik het verslag bekijk ben ik tevreden over het resultaat. Ik heb mijn mening goed kunnen beschrijven en de opdrachten goed kunnen maken. Ik zat nog goed in het verhaal, waardoor veel nog fris in mijn geheugen zat. Soms was het wel moeilijk om het antwoord goed te formuleren. Ik wist dan wel het antwoord, maar ik vond het dan lastig om het onder woorden te brengen. Voor de rest heb ik wel het gevoel dat ik over genoeg informatie en kennis beschik. Al met al is het goed gelukt. Ook het lezen van het boek ging makkelijk. Ik ben niet één van de snelste lezers, maar omdat de tekst makkelijk geschreven was kon ik er goed mee uit de voeten. Het lezen van het boek ging me beter af dan ik had gedacht. En dat is erg fijn. Ik heb dus het gevoel dat ik dit verslag goed heb gemaakt, maar omdat het de eerste keer is dat ik zo’n verslag moet maken, weet ik niet of ik wat fout heb gedaan. Als dat na de beoordeling blijkt, dan ga ik zeker proberen het te verbeteren. Wat ik de volgende keer wel ga doen is, mijn werk beter inplannen, dat is deze keer niet goed gegaan. Maar van fouten leer je en dat ben ik ook van plan. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |