Boekverslag : Lieneke Dijkzeul - Kortsluiting
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 675 woorden.

Kortsluiting

geschreven door Lieneke Dijkzeul



Daniël is een jongen van 14 jaar oud. Hij woont in een kindertehuis omdat zijn moeder niet meer voor hem kan zorgen; ze is verslaafd en ze drinkt. Hij heeft al een paar keer in een pleeggezin gezeten, maar dat ging niet goed omdat hij dingen deed die zijn pleegouders niet goed vonden. Nu komt hij in een nieuw pleeggezin bij Jesse en Marja, zijn pleegouders, en Marieke en Pim, zijn pleegzus van 15 en zijn pleegbroertje van 9 jaar oud. Marieke is niet blij dat Daniël bij hun komt wonen omdat ze denkt dat alles dan zal veranderen.

Daniël krijgt een eigen kamer, iets wat hij al heel lang niet meer gehad had. De eerste middag gaan Marja en Daniël nieuwe kleren kopen, iets wat hij ook al lang niet meer gekregen heeft. De volgende dag heeft hij een gesprek met de rector van zijn nieuwe school, en de dag daarna begint hij dan in de 1e klas van de HAVO. ‘s Morgens op het schoolplein ontmoet hij Daniëlle en Floor die bij hem in de klas blijken te zitten. De eerste schooldag gaat langzaam voorbij omdat hij alles helemaal niet snapt, dat komt doordat hij nooit veel op school heeft gezeten. ‘s Middags uit school helpt Marja hem met zijn huiswerk.

Zo gaan de eerste weken bij zijn nieuwe pleeggezin voorbij, tot hij op een middag thuis komt van een voetbalwedstrijd en naar boven gaat. Daar ziet hij Marieke, die in zijn spullen staat te snuffelen, ook in de brieven die hij aan zijn moeder heeft geschreven, maar nooit verstuurd heeft. Daniël wordt heel erg kwaad en loopt naar beneden en slaat de gitaar van Marieke kapot. Daarna pakt hij zijn spullen en loopt weg.

Hij gaat naar een caravan die ergens op een sloopterrein in de stad staat. Daar brengt hij de nacht door. Als hij de volgende dag na een wandeling in de stad terugkomt bij de caravan hangt daar een briefje van Marieke. Ze had hem gevonden! Zo snel als hij kon pakte hij zijn spullen en rende weg naar de rand van de stad. Hij gaat zijn moeder zoeken. Hij besluit om eerst naar Amsterdam te gaan waar hij vroeger gewoond heeft. Hij begint lopend aan de lange tocht.

De eerste nacht slaapt hij in een autowrak langs de kant van de weg. De volgende dag loopt hij weer verder naar het volgende dorp waar hij wat te eten koopt. Hij loopt langs een huis waar een man in de tuin aan het werk is. Die vraagt of hij mee wil helpen om wat geld te verdienen, dat doet hij en hij blijft daar ‘s avonds ook eten. Daarna gaat hij snel weg, maar als hij uit het zicht van de man verdwenen is loopt hij weer terug en hij gaat slapen in de schuur van de man. Die komt een tijdje later kijken omdat hij iets hoorde. Daniël rent weg, het dorp uit. Ergens langs de weg staat weer een huis, met een schuur. Daar gaat hij naar binnen en gaat daar slapen.

De volgende morgen wordt hij wakker van de twee vrouwen, die in dat huis wonen, die boodschappen gaan doen. Als ze weg zijn gaat hij snel de schuur uit en klimt op het dak naar een zolderraampje dat open staat. Hij komt op een zolder waar allemaal dekens liggen en hij gaat weer slapen. Pas die avond wordt hij weer wakker en dan gaat hij er weer vandoor. Hij besluit dat hij verder met de trein naar Amsterdam gaat want lopen is veel te ver.

In Amsterdam gaat hij naar het café van een oude vriend van zijn moeder. Die vertelt hem dat zijn moeder is vertrokken naar het buitenland en waarschijnlijk niet meer terug komt. Later die dag belt hij naar huis. Marja neemt op en zegt dat hij terug mag komen als hij dat wil.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen