![]() |
Boekverslag : Maarten 't Hart - Ik Had Een Wapenbroeder
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1736 woorden. |
Maarten 't Hart - Ik had een wapenbroeder Beoordeling door Ornée & Vermeer Tekstbureau Titel 'Ik had een wapenbroeder' staat al in de verleden tijd. Als het verhaal begint is de persoon ook al dood. Wapenbroeder staat gewoon voor vriend uit het leger (zelfde wapens). Ik had een wapenbroeder geeft dus al aan dat hij zijn vriend op een of andere manier kwijt is. Het klinkt ook een beetje onzeker en Ammer is het hele boek ook onzeker over het ongeluk dat gebeurd is. Opbouw: Het boek is onderverdeeld in drie delen, met daarin hoofdstukken Tijd: Het boek is niet chronologisch opgebouwd en bevat flashbacks. De vertelde tijd is ongeveer zes weken. De verteltijd is 189 bladzijdes. Het hele verhaal is eigenlijk een flashback met onderbrekingen van het heden. Het hele tweede deel bijvoorbeeld is een flashback. Perspectief: Het verhaal is in een ikperspectief geschreven. De persoon door wie je alles ziet, is Ammer Stol Personages: Hoofdpersonages: Ammer Stol: Hij heeft een sterke persoonlijkheid. Hij is onzeker van aard, twijfelt voortdurend en mist duidelijk geldingsdrang; dit wordt hem in het boek door Arthur verweten. Hij heeft behoeft aan geborgenheid en zoekt daarom in eerste instantie bij Arthur. Zijn verlangen om eens een vrouw te kunnen zijn, past in zijn drang naar veiligheid. Wanneer hij zich als een vrouw verkleedt, voelt hij zich heel wat meer op zijn gemak dan als man ( van een vrouw wordt minder persoonlijkheid verwacht ). Hij houdt bijzonder veel van de natuur. Hij heeft Engelse literatuur gestudeerd en zijn geliefde schrijvers zijn: Van Oudshoorn, Proust, Faulkner, Trollope, Svevo en Tsjechov. Deze voorkeur is logisch, omdat hij Maarten ‘t Hart zijn personages vaak typeert aan de hand van hun geliefkoosde schrijvers. Arthur Holm is van joodse afkomst en daarom heeft hij een enorme interesse voor het lot van de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij is een leiderstype. Hij behoort letterlijk en figuurlijk tot de koplopers. Een voorbeeld is wanneer hij tijdens een loopwedstrijd voortdurend vooraan loopt, terwijl Ammer slechts door een list de groep weet bij te houden. Hij is een vlot prater en kan iemand goed overtuigen. Hij schuwt agressie en intimidatie niet. Hij weet makkelijk respect af te dwingen. Hij heeft een ‘rechtlijnig’ karakter. Kort samengevat: Arthur heeft alles wat Ammer niet heeft en Ammer ziet in Arthur een soort van oudere broer. Bijpersonen: Marijke Reehorst is een schuchter en aanhankelijk meisje dat Arthur aanbidt en alles voor hem over heeft. Arthur vergelijkt haar in het boek met Ammer, wanneer hij een uitspraak doet over zachtmoedigen en waartoe zij in staat zijn. Sergeant Eelwout is een tegenhanger van Marijke. Niet toevallig maakt hij veel indruk op Arthur, met wie hij goed kan opschieten. Hij is de man van daad en iemand die bewondering af kan dwingen. Hij wil graag naar Vietnam gaan om daar heldhaftig te sneuvelen. Hij is ook een leidersfiguur. Ammers vader speelt nauwelijks een rol in het boek. Uit het gesprek dat Ammer in het huis van bewaring met hem heeft, leren we hem kennen als een vergevingsgezind iemand. Hij is dominee, maar niet vergeeflijk tegenover de verkleedpartijen. Door zijn begrijpend karakter hoort hij in de zelfde groep als Ammer en Marijke. Ammers moeder is uiterst onvergeeflijk, zelfs op het onmenselijke af. Met betrekking tot Ammers neigingen tot travestie heeft ze een zeer belangrijke rol gespeeld in de opvoeding van Ammer. Door haar dominerende houding hoort ze aan de zijde van Arthur. Maarten is een vaag en vreemd personage dat pas in de laatste bladzijden van de roman opduikt. Hij is van beroep bioloog en hij is een groot natuurliefhebber. Hij is erg zachtmoedig. Hij hoort bij de zijde van Ammer en Marijke. Ruimte: de kazerne en het oefenterrein de grafkelders het huis van Maarten Thematiek: - schuld - zachtmoedigheid - travestie - homofilie - religie Genre: Detectiveroman Samenvatting: Eerste hoofdstuk: "De verhoren" Ammer Stol zit in de gevangenis en er is sprake geweest van een ongeluk. Hoe en wat is nog niet duidelijk. Uit de ondervragingen van Ammer Stol (de verteller) komt hij te weten, dat zijn vriend Arthur dood is. Uit de ondervragingen blijkt ook, dat zij het weekend voor Arthurs dood samen hadden doorgebracht. Flashback: Ammer herinnert zich de eerste kennismaking met Arthur op de kazerne. Ze zaten namelijk samen in het leger. Uit de volgende verhoren komt naar voren, dat zij de avond voor het incident opmerkelijk stil waren. Hij wordt duidelijk verdacht van de moord. Ammer is overgeplaatst naar het huis van bewaring en daar krijgt hij bezoek van de dominee, zijn vader. Hij blijkt veel ruimdenkender te zijn dan Ammers moeder die de homofiele zoon van haar maar een verschrikkelijke zonde vindt. Flashback: Ammer herinnert zich nog de zondagmorgen toen hij met Arthur was gaan wandelen. Die zelfde dag werd hij door Arthur vrijend met een meisje ontdekt. De relatie liep nu helemaal stuk. Ammer wordt door zijn advocaat, die niet zeker is van zijn schuld en de psychiater ondervraagd. Tweede hoofdstuk: "De kleine oorlog" Flashback: Ammer denkt terug aan de oefening die door Arthur "de kleine oorlog" werd genoemd. Tijdens een nachtelijke oefening "verkrachten" Arthur en Ammer een wachtpost. De herinneringen van de kleine oorlog blijven Ammer in het hoofd zitten. Hier begon hij langzaam jaloers te worden op Arthur en zijn overtuigingskracht. Derde hoofdstuk: "De grafkelders" Ammer krijgt toestemming om naar de begrafenis van zijn grootvader te gaan. Door hulp van de doodgraver weet hij te ontsnappen als er mensen van een aantal planken in een kuil vallen en er paniek uitbreekt. Hij verschuilt zich vervolgens in de grafkelders. Hier denkt hij opnieuw na over het "ongeluk" met Arthur en of hij nu schuldig is of niet. Eenmaal uit het kerkhof ontsnapt, ontmoet Ammer zijn oude vriend Maarten, een bioloog. Hij nodigt hem uit om mee naar zijn huis te gaan. Aan Maarten vertelt Ammer wat er is gebeurd. Hij vertelde hem ook wat hij vrijdag, zaterdag en zondag met Arthur had gedaan voor het ongeluk op maandag. Ammer was in travestie met Arthur de stad in getrokken. Door de pruik en dameskleren voelde Ammer zich voor het eerst echt gelukkig. Ammer heeft de schuilnaam Annette aangenomen en onderweg ontmoet hij Marijke Reehorst met wie hij later in bed wordt ontdekt. Op zondagmorgen reden Arthur en Ammer naar het ouderlijk huis van de eerste. Daar kregen zij hevig ruzie: Arthur verweet Ammer namelijk zijn zwak karakter en de grote afhankelijkheid van zijn vriend. Ammer was diep geschokt, maar onderweg naar de kazerne werd alles weer bijgelegd. 's Maandags werden er in de kazerne schietoefeningen gehouden. Als de revolver van Ammer weigert, draait hij zich om en roept de sergeant. Plots hoort men twee schoten. Arthur ligt dodelijk gewond op de grond. Het blijkt Ammers revolver te zijn geweest en hij wordt gearresteerd. Achtergrondinformatie Schrijver Geboren: 1944 Debuut: Stenen voor een ransuil (1971, roman) Genres: Roman, kort verhaal, essay, autobiografie Bijzonderheid: Maarten Biesheuvel beweert dat 't Hart steeds aan het schrijven slaat wanneer hij van een ziekelijke verliefdheid wil genezen; zie Biesheuvels verhaal 'De Leeuw van Leiden' in De Weg naar het Licht (1977) Citaat: 'Tussen mijn vijfde en mijn vijftiende las ik ongeveer 2500 boeken en sindsdien nog eens zo’n 9500. [...] Wanneer ik een of twee dagen niet lees, krijg ik last van ontwenningsverschijnselen. Dan word ik onrustig en humeurig, terwijl ik van nature altijd opgewekt ben.' (NRC Handelsblad, 12-7-1991) Recent werk: De nakomer (1996, roman), Wie God verlaat heeft niets te vrezen. De Schrift betwist (1997, essay), De Vlieger (1998, roman) Tekstbeleving Het onderwerp Het onderwerp van het boek was me niet helemaal duidelijk. Het had iets te maken met verlangen, denk ik. Dit kwam in ieder geval niet goed tot uiting in het verhaal. Het werd dus best oppervlakkig behandeld. Ik heb in verschillende uittreksels kunnen lezen dat het onderwerp onbereikbaarheid is. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen, maar uit het verhaal werd het me niet duidelijk. De recensie liet ook al duidelijk merken dat het niet een van de beste boeken van Maarten ’t Hart was. Ik vind onbereikbaarheid een interessant onderwerp, omdat eigenlijk iedereen er wel eens mee te maken krijgt, zodat je je altijd wel voor kunt stellen hoe de hoofdpersoon zich voelt. Als je bijvoorbeeld hele sterke gevoelens hebt voor iemand, maar hij/zij ziet jou niet staan. Dan kom je het toch tegen. Of je wil heel graag een bepaalde film zien, maar je bent net te laat bij de videotheek, omdat ze hem net weggegooid hebben. Het is dus een heel bekend onderwerp. Gebeurtenissen: De nadruk in het verhaal ligt op de gevoelens en gedachten van de hoofdpersoon, zodat de gebeurtenissen een ondergeschikt karakter krijgen. Eén gebeurtenis is heel belangrijk, het hele boek is er namelijk omheen geschreven, en dat is de schietoefening aan het eind van het boek. In het begin wordt al duidelijk dat het om het feit gaat dat Ammer zijn 'wapenbroeder' heeft neergeschoten bij die oefening, in de rest van het boek wordt eigenlijk naar dat moment toegewerkt. Het verhaal bevat weinig toevallige gebeurtenissen, zodat het een beetje voorspelbaar werd aan het einde. Het einde was een beetje vaag, omdat je nu eigenlijk nog niet weet of Ammer nou expres op Arthur schoot of niet. Bouw: Het verhaal begon wel in een keer interessant. Er was geen heel lange inleiding, maar meteen een gebeurtenis. De volgorde van het verhaal is in het begin niet helemaal duidelijk, omdat er gewisseld wordt tussen het heden (Ammer in de gevangenis) en het verleden (de trainingsweken in militaire dienst). Daarna wordt eigenlijk alleen nog maar het verleden beschreven, zodat het verhaal duidelijker wordt. Er zit wel een redelijke spanningsopbouw in. Al met al een leuk verhaal om te lezen. Personages: De personages werden niet echt goed bescheven. De meeste werden gewoon door een naam bekend, maar er werd verder niets over verteld. Er waren ook veel terugverwijzingen naar personages uit het eerste boek van Maarten. Ze waren niet herkenbaar voor mij, in kon me niet goed genoeg inleven of iemand bedenken waar de personen op leken. Het taalgebruik: Het taalgebruik was goed te volgen. Niet te veel moeilijke woorden, en de moeilijke woorden stonden uitgelegd. Er werd ook veel omschreven, omgevingen en mensen bijvoorbeeld, zodat je goed wist wie waarmee bedoeld werd. Het verhaal is ook goed genoeg geschreven, zodat je de gebeurtenissen belevend kunt lezen, je kunt het je voorstellen hoe het moet zijn. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |