Boekverslag : Lieneke Dijkzeul - Bevroren Tijd
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1641 woorden.

Titel

Bevroren tijd



Auteur

Lieneke Dijkzeul



Het boek gaat over twee boten met bemanning die voor de derde keer onder leiding van de stuurman Barentz en Schipper Heemskerck de andere route naar China via de Noordelijke Poolzee gaan proberen te vinden.



In het begin gaat alles voorspoedig, maar zo gauw ze Scandinavië verlaten komen ze in de problemen. Ze zijn met twee boten vertrokken en de stuurman van de tweede boot krijgt ruzie met Barentz over de te nemen route. Nadat het echt te extreem geworden is voor de mannen en ze niet verder kunnen. En het enige wat er nog te doen is voor de mannen wachten is en op de eens in de zoveel tijd voorbij komende ijsberen te jagen is. De twee stuurmannen en de twee schippers komen bij elkaar op het schip van schipper van Heemskerck en stuurman Willem Barentz, hier wordt besloten om ieder een eigen koers te varen, omdat de stuurmanvan de tweede boot Willem Barentz niet vertrouwd en omdat het de twee keren hiervoor ook al fout is gegaan en dat ligt volgens hem aan Barentz. Van af dat moment gaan de twee boten uit elkaar en speelt het verhaal zich verder al op de boot van van Heemskerck en Barentz. Ze vorderen zeer langzaam, soms moet het schip zelfs gesleept worden door een deel van de bemanning. Op een gegeven moment komen ze vast te zitten en besluit Barentz om wederom een andere koers te gaan varen. Dan komen ze bij Nova Zembla definitief vast te zitten het wordt ook nog steeds kouder en kouder. Als het zelfs herfst wordt en de schipper en de stuurman realiseren zichzelf dat ze moeten overwinteren op Nova Zembla dan is de bemanning pas echt goed "ziek". Alleen is er een probleempje, dat is nl. dat de timmerman scheurbuik heeft en dus alleen in staat is om aanwijzingen te geven. De timmerman overlijdt als ze halverwege de bouw zijn en het dak -het moeilijkste- moet er dan nog op. Dan is het huis af en het wordt tot het "Behouden Huis" gedoopt. Na enkele maanden van bouwen is het huis af en als ook alle proviand en de persoonlijke bezittingen van boord zijn en overgebracht naar het huis, dan kan de overwintering beginnen. De hoofdpersonen zijn Jan en Laurens. Er komen ook veel andere personages in voor, maar het gaat hier vooral om de gedachte van Laurens die in dit boek beschreven wordt daardoor komt zijn beste vriend Jan er ook veel in voor. Tijdens de zeer strenge winter heeft iedereen het koud en is iedereen chagrijnig. En op een zekere dag wordt een van de bemannings leden zeer boos op de schipper, omdat ze in het ruim van het schip nog balen met zijden en wol om te ruilen in China, waar ze nooit zullen aankomen, hebben liggen en hiervan zouden ze dekens en kleding kunnen maken om zichzelf warm te houden. De schipper geeft toe. Er liggen ook nog vilten hoeden in het ruim die er ook worden uitgehaald om schoenen van te maken voor als ze hout gaan halen ongeveer tien mijl verderop. Een groot gedeelte van de eerste honderd bladzijde gaat over de tocht naar China en later, omdat ze daar nooit zullen aan komen, naar Nova Zembla. En de bouw van het huis en een aantal gebeurtenissen hier omheen. Na een hele strenge winter waarin maar een persoon is overleden wonder boven wonder wordt het toch eindelijk weer lente en is er weer hoop om terug te keren naar Holland. Alleen is het dan April en moeten ze van schipper van Heemskerck wachten tot begin juni. Vooral Jan is hier erg op tegen en maakt hier, niet in het bijzijn van de schipper zwaar protest tegen. Naar Willem Barentz, die nu echt ziek was, luisterde altijd iedereen. En ook nu zei hij met wijze woorden tegen hen dat de schipper de baas was en dat deze er alles aan zou doen om hen veilig terug te krijgen in Holland. En dat de schipper de baas is wat er ook gebeurd, dat het ook geen zin heeft om ruzie te maken en verdeeld te raken, omdat je alleen als een groep kan overleven. Het enige wat dit paar bemanning leden daar tegen in te brengen is dat ze wel snel weg moeten, omdat ze steeds slapper worden en ze anders straks helemaal niet meer weg kunnen. Een groep gaat op weg naar het schip om te kijken of daar nog vossen gevangen zitten om op te eten. Ze worden weer, en al dat gebeurd al sinds het begin regelmatig, verrast door beren en ijsberen, meestal is dat als ze geen wapens bij zich hebben. En dat is nu ook zo en ze wapenen zich er zoveel mogelijk tegen als mogelijk is en doden heb uiteindelijk. Jammer dat het vlees van zo'n ijsbeer niet te eten is, maar ze hebben nog altijd wat aan zijn dure huid. Als het schip aan het einde van mei nog niet is losgekomen uit het ijs, dan gaan ze weg met de "sloep" een kleine open boot. Aldus de belooft van de schipper na dit akkefietje. Nou eind mei is het eindelijk zover. Ze gaan weg de bemanning is nu natuurlijk erg blij en maakt alles in een rap tempo klaar. Eenmaal op open zee zit het niet mee, het ijs komt min of meer weer terug en het gaat steeds slechter met de stuurman in wie men zo gelooft. Ze weten niet hoe het zal gaan als de stuurman er niet meer is en de schipper de boot gaat leiden op zijn weg door het ijs. Na enkele dagen overlijden Jan en de stuurman. Een diepe tragedie voor de bemanning, maar natuurlijk een hele grote tragedie voor Laurens van wie Jan de beste vriend was. Maar ja, ze gaan verder. Na enkele mijlen en een dag varen zitten ze alweer vast. Het schiet niet op, de mannen hebben het koud en ze hebben weinig te eten. Na verloop van veel tijd komen ze om de haverklap Russische schepen tegen die er wel wat in zien om geld met voedsel te ruilen. Dit doen ze dan ook. Nu is er weer te eten en daarmee weer een beetje hoop. Maar het ergste wat een stuurman kan gebeuren gebeurd; er staat een ijzeren kist naast het kompas en daar door zijn zij verkeerd gevaren. Gelukkig komen zij weer een Russische boot tegen en vragen aan hen de weg en regelen te gelijkertijd wat voedsel. Ze merken dat ze erg ver achter op het opgestelde schema liggen, maar houden toch moet. Ook als de schipper besluit dat het geen zin heeft om elkaar steeds te achtervolgen en de twee sloepen uit elkaar gaan gaat het nog prima. Voor zover je het zo zou kunnen noemen. Ze hopen dat ze zo snel mogelijk bij kaap Kanin komen, want vanaf daar is Kildin waar een Hollandse rederei gevestigd is niet zover meer. Maar door verschillende tegenslagen komen ze er niet erg snel. Uiteindelijk lukt het de bemanning om in Kildin of Lapland aan te komen. Na een oversteek van 30 uur. Ze worden vriendelijk onthaald en laten hun kleren drogen en krijgen bij een groot houtvuur te eten en te drinken. Ze blijven daar nog een paar dagen en eten en slapen overvloedig. Op een gegeven moment gaan drie van de bemanningsleden een eindje lopen op zoek naar lepelblad; een plantje dat goed helpt tegen scheurbuik, maar komen terug met twee van hun maatjes van de andere boot die ze onderweg tegen waren gekomen. Het bleek dat de tweede boot in een baai verder lag en dat ze elkaar dus weer terug gevonden hadden. De volgende dag gingen ze weg. Op naar de Hollandse rederij. Ze kwamen in en storm terecht en moesten schuilen in een baai waar ze langst voeren., hier bleken een paar russen te wonen die hen wel over de bergen wilde leiden naar Kola waar volgens de verhalen drie Hollandse schepen zouden liggen. De bemanning is zeer blij en schreeuwt het uit van vreugde. Laenart mag met de Lappen mee over de bergen en komt zo aan in Kola. Een paar dagen later komt alleen de Lap terug met een brief. In die brief staat dat er van een Hollands schip een jol zal worden gestuurd met eten en drank. De schipper van het andere Hollands schip schrijft ook nog zijn naam er onder: Jan Cornelisz. Een naam waarover zij allen zwaar verward over raken, omdat dit misschien wel de naam van de andere schipper is met wie zij in het begin uit Holland zijn vertrokken en die een eigen route is gegaan. Het was dezelfde en huilend van blijdschap vielen de schippers elkaar in de armen. Ze kwamen weer aan in Amsterdam en hadden alles aan de Heren Burgemeesters verteld over hun reis en over hun overwintering. Toen dat alles achter de rug was ging Laurens alleen naar Maaike, het vriendinnetje van Jan, die inmiddels overleden was, toe om haar een ijsbeertje uit walrus tand te geven wat Jan gemaakt had.



Einde



Dit boek is geschreven aan de hand van het dagboek bij gehouden door Gerrit de Veer. Wat in 1598 werd uitgegeven onder de titel: Waerachtighe beschryvinghe van drie seylagien, ter werelt noyt soo vreemt ghehoort. Dit dagboek is nu wereld beroemd en is in vele talen vertaald.



De bemanningsleden uit het boek:

Jacob van Heemskerck de schipper

Willem Barents († 2o juni 1597) de stuurman

Pieter Pietersz Vos

Meester Hans Vos de chirurgijn

Gerrit de Veer de schrijver van het dagboek

Naam is onbekend (†23 september 1595) de timmerman

Jacob Jansz Sterrenburgh

Lenaert Heyndricksz

Laurens Willemsz

Pieter Cornelisz

Jan Hillebrantsz

Jacob Jansz Hooghwout

Jan van Buysen Reyniersz

Jacob Evertsz

Naam onbekend († 27 januari 1597)

Claes Andriesz († 20 juni 1597)

Jan Fransz van Haarlem († 5 juli 1597)
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen