![]() |
Boekverslag : Carl Friedman - Twee Koffers Vol
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3851 woorden. |
Structuur en opbouw Omvang : Het boek ‘twee koffers vol’ heeft 168 bladzijden. Structuur : Het boek is ingedeeld in 21 hoofdstukken. Deze worden niet aangegeven met nummers of titels maar gewoon door de bovenste helft van de bladzijde wit te houden. Op deze manier wordt het duidelijk voor de lezer dat het verhaal zich afspeelt in verschillende ruimten. De pagina’s zijn niet helemaal vol geschreven en er komen witte gedeeltes/regels in voor. Bij dialogen zijn er wat grotere gedeeltes wit. De bladzijden worden niet volledig gebruikt, er worden ook geen plaatjes of iets dergelijks gebruikt. De opbouw is heel makkelijk, de eerste en de laatste bladzijde maken duidelijk dat de ikpersoon terugblikt in het verhaal. Titel : De titel " Twee koffers vol " is te verklaren met het feit dat de vader van de ikpersoon op zoek is naar twee koffers die hij in de oorlog had begraven. Hij zoekt naar herinneringen uit zijn Joodse jeugd. Samenvatting De ikpersoon, Chaja, denkt in dit verhaal terug aan haar studententijd in de jaren zestig. Ze is dan twintig en studeert in Antwerpen filosofie. Ze woont op een armelijke etage en werkt om die te betalen ‘s ochtends bij een bloemisterij en ‘s middags bij de familie Kalman als oppasmeisje. Ze moet dan op de vijf maanden oude tweelingzusjes Tzivja en Esja passen en op Simcha, een vierjarig jongetje. Er zijn ook nog twee oudere broertjes, Avram en Dov. Simcha is een heel ernstig en lief jochie dat nog niet zindelijk is. Hij wordt door zijn broertjes en vader gepest omdat hij anders is dan zij. Maar Chaja geeft juist het meeste om hem omdat hij zo anders is dan zijn broertjes, heel ernstig. Chaja gaat altijd met hem en zijn twee zusjes wandelend naar de eendenvijver waar Simcha helemaal verandert. Daar leeft hij helemaal op en vertelt dat hij later een eend wil worden. Hij kwaakt zelfs al. De relatie tussen Chaja en haar ouders is heel anders als in de meeste families. Met haar moeder kan ze niet goed praten, omdat haar moeder de oorlogsherinneringen weg wil stoppen. Ze praat er niet graag over, daarom richt ze zich op de oppervlakkige dingen in het leven zoals haar eigengebakken cake en dergelijke. Haar vader is juist op zoek naar het verleden. In de oorlog heeft hij twee koffers begraven met spullen (o.a. een oude viool). Nu is hij al een tijd op zoek naar die jeugdherinneringen. Hij zoekt de koffers overal terwijl hij ze hoogstwaarschijnlijk niet meer terug kan vinden. Chaja heeft daar veel bewondering voor en ze ziet het als een heldhaftige daad. Haar moeder denkt daar heel anders over en zij vindt het maar onzin waar haar man mee bezig is. Zij denkt dat hij gek aan het worden is. Chaja werkt bij de familie Kalman met veel plezier, alleen kan ze hun streng orthodoxe manier van leven niet zo goed begrijpen. Ze accepteren alles van iedereen en er is nooit enige opstand. Mevrouw Kalman neemt alles gewoon aan en leeft met eeuwenoude tradities. Er is tussen hen geen enkel contact, mevrouw Kalman ziet haar bijna niet staan omdat voor haar de regels nakomen belangrijker is. Meneer Kalman ziet haar al helemaal niet staan. In zijn ogen is Chaja een ongehoorzaam wezen dat met haar onorthodoxe kleding en levenswijze niets waard is. De conciërge in de flat bij de familie Kalman is een Jodenhater en hij moppert altijd op de kinderen van de familie Kalman en op Chaja. Chaja accepteert dat niet en wanneer hij haar uitscheld gaat ze er altijd tegen in. Ondertussen is Chaja vaak bezig met de bijbel en het proberen te begrijpen van God. Ze leest boeken van wetenschappers en ze praat met meneer Apfelschnitt maar ze komt er niet uit. Ze snapt steeds minder van God. Ze heeft zoveel twijfels over Zijn bestaan. Met al die vreselijke gebeurtenissen op aarde en al die haat, hoe is het dan mogelijk dat er een God is. Hij zou dat toch moeten voorkomen. Antwoorden op haar levensvragen vindt ze niet. Op een middag besluit ze om naar de Schelde te gaan en daar schrijft ze een ‘brief’ aan Einstein. Daar zegt ze hem, dat ze niets van de wetenschap begrijpt en zeker niet van het bestaan van God. Ze spreekt haar verbazing uit over alle wetenschappers die niet meer weten dan zij. Maar een antwoord vindt ze niet. Verder raakt ze ook nog met Sophie, een medestudente, in discussie. Sophie praat over Joden alsof ze niets waard zijn (ze weet niet dat Chaja Joods is) en dat betekent het einde van hun contact. De relatie tussen Simcha en Chaja wordt steeds beter. Evenals de verstandhouding tussen mevrouw Kalman en Chaja. Mevrouw kalman ziet dat het goed gaat met Simcha en dat is toch een beetje haar zorgenkind. Hier tegenover staat dat meneer Kalman het allemaal maar niets vindt. Wanneer ze weer naar de eendenvijver zijn geweest en terugkomen, wil de conciërge in een woede-uitbarsting het handje van Simcha tussen de liftdeur stoppen. Daar wordt Chaja zo boos om, dat zij hem wegtrekt en daarbij zijn jas scheurt. Daar wordt de conciërge zo boos om, dat hij de boel blokkeert voor haar en eist dat ze hem geld geeft voor de jas die zij kapot gemaakt heeft. Dat doet Chaja niet en ze vlucht, via het appartement van de fam. Kalman, door het raam. Ze mag dan van mevrouw Kalman een week niet meer komen, volgens haar kunnen ze dan allebei even afkoelen. Chaja zit dagen thuis en verveelt zich erg, ze mist Simcha. Wanneer ze dan eindelijk weer naar Simcha mag en zichzelf heeft opgetut, komt meneer Apfelschnitt haar vertellen dat Simcha overleden is. Hij is verdronken in de eendenvijver. Chaja gaat naar de familie Kalman om hen te condoleren, maar dat wordt niet zo op prijs gesteld. Meneer Kalman geeft haar de schuld van het overlijden van zijn zoon. Chaja vraagt zich af of dat ook zo is en ze beseft dat haar enige schuld zou kunnen zijn, dat ze van hem gehouden heeft. Chaja is maanden verdrietig en besluit te stoppen met haar studie en verder te gaan met Natuurkunde. Personages Het hoofdpersonage in dit verhaal is Chaja. Zij is ongeveer 20 jaar en studeert filosofie in Antwerpen waar ze op een armelijke kamer woont. Ze werkt ‘s ochtends bij een bloemist waar ze grotendeels grafstukken moet maken, wat haar leven nu ook niet echt vrolijker maakt en ‘s middags past zij op de kinderen van de familie Kalman, een streng joods-orthodoxe familie. Haar ouders hebben de oorlog meegemaakt en kunnen daar allebei niet mee leven. Chaja is een oorlogsslachtoffer van de tweede generatie en ze leeft net als haar ouders nog elke dag met die herinnering. Op pagina 30 zegt ze over zichzelf : ‘ Een mens was niet alleen wie hij was geweest, maar ook met wie en waar. Hij was de woorden die hij had gehoord en de stemmen waarmee ze waren gesproken ...’ Hieruit blijkt dat het verleden voor haar heel belangrijk is en dat ze daar steeds weer mee wordt geconfronteerd. Wat haar ook erg bezighoudt is het geloof. Ze is van Joodse afkomst alleen leeft ze niet zoals dat van een Joodse verwacht wordt. Ze vraagt zich ook vaak af of ze wel echt Joods is. Ze snapt niet zoveel van het geloof en de wetenschappers. Ze twijfelt ook heel erg aan het bestaan van God. Ze leest er veel over en denkt er veel over na, ook praat ze veel met meneer Apfelschnitt. Chaja is een jonge vrouw die veel filosofeert en constant bezig is met het bedenken van redenen voor het leven. Ze is erg standvastig en zal nooit gemakkelijk toegeven aan iets. Een hoofdpersonage heeft meestal een bepaald doel in een verhaal dat hij/zij nastreeft. In dit verhaal is het doel van Chaja: Erachter komen wie ze eigenlijk is en het Jodendom proberen te begrijpen. Haar " probleem " is haar geloof. Ze is Joods maar ze weet het niet zeker. Ze wil alles weten over het Jodendom en de regels in die samenleving. Iets anders is haar liefde voor voor Simcha, hij groeit op in een hele andere samenleving dan zij en zij wil hem het liefste kennis laten maken met haar levensomstandigheden. Maar dat is niet mogelijk, omdat de ouders van Simcha dat niet toelaten. Simcha is een helper in dit verhaal. Het is een klein jongetje dat heel slim en ernstig overkomt. Chaja en hij gaan altijd naar de vijver en dat is voor Simcha iets heel moois. Eendjes zijn voor hem iets machtigs en zijn hele leventje ziet hij alsof hij een eendje is. Hij kwaakt ook steeds en wil alles over eendjes weten. Door de liefde die Chaja krijgt van dat kind gaat ze door. Door hem wil ze alles weten over het geloof van de familie Kalman en komt ze ook steeds verder. Op een geven moment gaat ze hun geloof en levenswijze zelfs een beetje respecteren. Een andere helper in dit verhaal is meneer Apfelschnitt. Hij is een Joodse man die veel van de bijbel af weet en Chaja vaak helpt met het beantwoorden van haar vragen. Zij praten veel over het Jodendom. Meneer Apfelschnitt is een rustige man die altijd voor Chaja klaar staat. Over zijn uiterlijk wordt verder niks gezegd. Wat wel een paar keer genoemd wordt is zijn " verslaving " aan wodka, misschien dat hij daarom ook altijd zo rustig is. Mevrouw Kalman is ook een helper in het verhaal. Door haar manier van leven krijgt Chaja steeds meer respect voor hun levenswijze. Mevrouw Kalman houdt streng vast aan de tradities en het lijkt wel of ze alles gewoon aanneemt. In het begin als Chaja bij hen komt oppassen, vindt mevrouw Kalman haar niets waard maar na een tijd gaat zij zien dat alles goed gaat en dat Chaja haar best doet om alles goed te doen. Een tegenstander in dit verhaal is de conciërge in de flat van de familie Kalman. Hij is een Jodenhater en moppert altijd op haar en de kinderen van de familie Kalman. De familie zelf laat dat gewoon gebeuren, maar Chaja kan dat niet accepteren en er ontstaat een soort oorlog tussen hen. Het komt zelfs zo ver dat de conciërge de vingers van Simcha tussen de liftdeur wil stoppen. Dat is te veel voor Chaja en zij scheurt zijn jas. Dan ontstaat er echt een oorlog tussen hen. Gelukkig is mevrouw Kalman er dan nog en zij verbiedt Chaja een week te komen zodat ze allebei even af kunnen koelen. Een andere tegenstander is meneer Kalman. Tussen Chaja en hem is helemaal geen contact. Hij ziet haar als iemand die niets waard is, dat komt door haar onorthodoxe kleding en levenswijze. De enige reden dat Chaja bij hen in huis is, is omdat een oppas moeilijk te krijgen is en dat is wel hard nodig. Hij praat nooit met haar, zelfs niet als Simcha overleden is. Toen gaf hij haar een schuldgevoel door te zeggen dat het haar schuld was, omdat zij altijd met hem naar de vijver was gegaan. Haar moeder is een afzijdige. In het verhaal speelt zij niet zo’n grote rol. Dat komt omdat zij niet durft te praten over de oorlog en ze alleen maar over oppervlakkige onderwerpen praat. Terwijl Chaja juist behoefte heeft om er over te praten en hun verleden te weten. Haar vader is ook een afzijdige alleen op een heel andere manier dan haar moeder in het verhaal. Hij is helemaal geobsedeerd door het verleden en is al een tijd bezig met het zoeken naar twee koffers die hij in het begin van de oorlog heeft begraven. In die koffers zitten persoonlijke spullen en herinneringen die hij terug wil vinden. Het verleden is voor hem heel belangrijk en dat heeft hij nodig om verder te gaan in de tijd waarin hij nu leeft. Voor Chaja is het zoeken naar de koffers een redelijk normale bezigheid terwijl haar moeder het belachelijk vindt. Perspectief In het verhaal is er sprake van de ik-vertelsituatie, het verhaal wordt door de ikpersoon vertelt. Dit houdt in dat Chaja in het boek centraal staat, het gaat om haar gedachten, gevoelens en belevenissen. Dit heeft weer tot gevolg dat je alles door haar ogen ziet en daardoor volledig gebonden bent aan dat perspectief. Je krijgt hierdoor een heel subjectief beeld, waardoor je jezelf goed in de ikpersoon kunt verplaatsen. Je kent alleen haar gedachten en gevoelens, die van de andere personen niet. Op die manier kan je als het ware bedrogen worden door de ikpersoon die het verhaal vertelt. Dit perspectief is denk ik gekozen, omdat, wanneer je verschillende standpunten en ideeën in het verhaal laat terugkomen, het steeds moeilijker wordt om het als lezer te begrijpen. Nu alleen de ikpersoon de situatie vertelt ontstaat er ook geen verwarring voor de lezer. Een andere reden zou kunnen zijn dat de ikpersoon zo’n beetje centraal staat in het verhaal. Haar gedachten en gevoelens zijn heel anders als die van haar ouders, van de familie Kalman, haar medestudenten en meneer Apfelschnitt. Ze weet niet wat ze wil, ze is een jood maar gedraagt zich er niet zo naar. De familie Kalman leeft met streng orthodoxe regels en voorschriften waar de ikpersoon steeds meer respect voor gaat krijgen. Tegelijk zit ze met haar ouders in haar maag, want die gedragen zich nogal vreemd. Ze leven met de oorlog constant in hun gedachten en dat is geen leven. Tijd Dit verhaal speelt zich af in de jaren zestig. De oorlog speelt in het verhaal dan ook nog een grote rol. De ouders van Chaja weten niet hoe ze ermee om moeten gaan. De Jodenhaat komt ook steeds terug bij veel personen zoals bij de conciërge en Sophie, een medestudent van Chaja. De jaren zestig waren de jaren waarin oorlogsslachtoffers weer opnieuw moesten beginnen en het verleden voor een groot gedeelte moesten afsluiten. De vertelde tijd is ongeveer een jaar. De verteltijd is 168 bladzijden. Het verhaal wordt achteraf verteld. Dit blijkt uit de eerste en de laatste bladzijde. Daar wordt verteld over het begin van haar studie en over het einde, dat ze overgaat op de studie Natuurkunde. Er zijn enkele uitzonderingen hierop: de gesprekken met meneer Apfelschnitt en haar vader. Die zeggen iets over gebeurtenissen die in het verdere verleden zijn voorgekomen. Alleen op de eerste en de laatste bladzijden word sterk gebruik gemaakt van tijdsaanduiding. Daar heeft de ikpersoon het over haar studie, een curcusjaar. Verder komt er in het verhaal niet veel concrete tijd voor. Er wordt gesproken over weken en dagen maar geen data of iets dergelijks. Versnellingen en vertragingen komen ook niet echt concreet voor. Er wordt natuurlijk tijd overgeslagen, anders is het niet mogelijk om een jaar in zo'n dun boek te vertellen. Maar het valt eigenlijk niet zo op, het verhaal loopt in één keer door zonder tussenpauzes. Er zijn verschillende verhaallijnen in dit boek te vinden. De belangrijkste is de verhouding tussen de ikpersoon en Simcha. Die verhouding wordt vanaf het begin beschreven en je ziet hem steeds hechter worden. Aan het einde van het boek zegt de ikpersoon ook zelf dat ze van hem gehouden heeft. Deze verhaallijn wordt regelmatig onderbroken door gesprekken met de andere personen uit het boek, bijvoorbeeld haar ouders, meneer Apfelschnitt of met Simcha. Hierdoor zie je dat de ikpersoon zich steeds verder ontwikkelt en blijft zoeken naar de antwoorden op al haar vragen. Ruimte De gebeurtenissen in dit verhaal spelen zich grotendeels af in Antwerpen, de geboortestad van de ikpersoon en de stad waar ze nu studeert. Dan zijn er nog specifieke ruimten aanwijsbaar zoals de flat van de familie Kalman in de Jodenwijk, haar studentenwoning, het huis van haar ouders en die van meneer Apfelschnitt. Al deze ruimten hebben hun eigen invloed op het verhaal. De flat van de familie Kalman is heel simpel ingericht, naar orthodoxe levenswijze. Dat wekt een heel erge negatieviteit op als je de tradities van dat geloof niet kent. Het is hun manier van leven en het is voor hen heel gewoon. Het roept voor de lezer een bepaalde sfeer op, bij mij was dat in eerste instantie een sombere en niet-liefdevolle omgeving. De studentenwoning van de ikpersoon is armelijk, omdat zij vindt dat een filosoof een eigen leven moet leiden en in zo’n ruimte zichzelf terug kan trekken om na te denken. Dat roept ook al een bepaalde sfeer op voor de lezer. Het huis van haar ouders is volgens mij gewoon een dagelijkse, normale woning. Er is dus verband met de personages en de ruimten. Een andere ruimte die een belangrijke rol speelt is de eendenvijver waar Simcha zo gek op is. Dit is een beetje een symbolische ruimte. Eenden hebben geen zorgen en Simcha voelt zich helemaal thuis bij de eenden. Hij wil zelfs heel graag zelf een eendje zijn. Thuis wordt Simcha gepest door zijn oudere broertje, omdat hij nog niet zindelijk is en hij snapt natuurlijk nog niets van het geloof. Als hij bij de eendenvijver is, vergeet hij dat helemaal en verandert hij in een blij en vrolijk kind. Daar vindt hij een soort rust, daar voelt hij zich thuis en wil hij blijven. Als de ikpersoon daar met Simcha is en ziet hoe blij hij daarvan wordt, wordt het voor haar nog moeilijker om de levenswijze van de familie Kalman te respecteren. Ze wil Simcha zoveel laten zien maar dat is niet mogelijk. Deze ruimten komen steeds afwisselend terug en spelen dus allemaal een heel grote rol. Eén keer komt de rivier de Schelde in het boek voor, daar is de ikpersoon heen gegaan om een brief te schrijven aan Einstein met vragen over het leven. Daar kreeg je een heel goed beeld van de problemen waar de ikpersoon mee zit. Ze schrijft alles op, net alsof ze denkt een brief terug te krijgen van hem met antwoorden op al die vragen. Thematiek In het boek ‘Twee koffers vol’ gaat het over mensen die verder moeten leven nadat ze de oorlog mee hebben gemaakt. Met alle herinneringen aan vreselijke gebeurtenissen zoals concentratiekampen en vervolgingen. Je kunt deze dingen niet zomaar van je af zetten en verder gaan met het dagelijkse leven. Dit komt steeds weer terug, bij elk personage in dit verhaal. Bij de ouders van de ikpersoon bijvoorbeeld. Haar moeder kan en wil er niet over praten en probeert het verleden te vergeten door dit te vermijden en alleen over onnozele onderwerpen te praten. Dit, terwijl haar vader juist op zoek is naar zijn Joodse jeugdherinneringen. Hij is op zoek naar twee koffers die hij in het begin van de Tweede Wereldoorlog begraven heeft, daar zitten foto’s en andere spullen in. Hij denkt dat Hij, als hij de koffers gevonden heeft, verder kan gaan met zijn leven en gaat hele dagen op zoek naar de koffers. Hij graaft zelfs op particuliere grond wat natuurlijk niet op prijs wordt gesteld door de eigenaar. Meneer Apfelschnitt leeft met zijn oorlogsherinneringen alsof het goed is. Hij accepteert het en praat er met de ikpersoon over. Hij is een vrome Jood en zo gedraagt hij zich ook. De familie Kalman lijkt nog steeds te leven in de oorlog. Ze gedragen zich onderdanig en komen nooit in opstand, wat er ook gebeurt. Bijvoorbeeld wanneer de conciërge het handje van Simcha tussen de liftdeur wil stoppen. Mevrouw Kalman reageert alsof dat normaal is, ze schrikt niet en ze maakt zich er ook absoluut niet druk om. Zij leven nog net zoals in de Tweede Wereldoorlog, als orthodoxe Joden, vanuit hen zal geen opstand komen. Ze laten alles over zich heen komen. De ikpersoon leeft met veel vragen. Ook al heeft ze de oorlog niet meegemaakt, ze leeft met haar Joodse achtergrond door en ze wordt vaak geconfronteerd met het Joods zijn. Bijvoorbeeld in gesprekken met Sophie, haar medestudente. Wanneer Sophie hoort dat zij een Joodse is reageert ze heel negatief en is hun vriendschap onmiddellijk over. Joden zijn minderwaardig en dat alleen door de oorlog. Ook de conciërge haat Joden en discrimineert haar. Dit is het thema in het verhaal, natuurlijk zijn er nog andere belangrijke punten die steeds terugkomen in het verhaal. De motieven zijn : Het Jodendom. Hoe gaat de bevolking met dat geloof om. Dat komt heel sterk in het boek naar voren. Er wordt gediscrimineerd en ze worden gezien als mensen die minder waard zijn en waar de samenleving best zonder mee zou kunnen leven. De personages in dit verhaal gaan daar op een heel verschillende en persoonlijke manier mee om. De verhouding tussen Simcha en de ikpersoon. In het begin merkt de ikpersoon al dat ze Simcha het liefste vindt. Ze gaat met hem naar de eendenvijver en ze geniet ervan om Simcha zo gelukkig te zien. Ze beschermt hem als zijn broertjes hem pesten, leest hem voor uit de ‘eendenbijbel’ en geeft hem een houten eend om mee te spelen. Het liefst zou ze hem haar wereld laten zien, met hem naar andere plaatsen gaan, maar dat is jammer genoeg niet mogelijk omdat zijn ouders dat nooit zouden toestaan. De twijfels die de ikpersoon heeft over het bestaan van God. Ze snapt niet waarom het zo’n chaos is op de wereld. Waarom de mensen zichzelf en anderen zoveel pijn doen en waarom er zoveel vreselijke dingen gebeuren. Als God er zou zijn, vraagt ze zich af, dan zou dit toch ook allemaal niet hoeven te gebeuren. Op deze manier had het leven geen zin naar haar idee maar ze bleef zoeken naar de zin van het leven. Als ze op haar vragen geen antwoord kan krijgen van mensen, gaat ze op zoek in de Natuurkunde. Verder komen er gebeurtenissen meerdere keren voor zoals : Gesprekken tussen Meneer Apfelschnitt en de ikpersoon. De studie van de ikpersoon. Gesprekken met haar ouders, voor zover je dat gesprekken kunt noemen. De wandelingen en gesprekken als Simcha en de ikpersoon gaan wandelen. Persoonlijke reactie Toen ik in dit boek begon, vond ik het in eerste instantie saai. Het onderwerp leek mij niet interessant nadat ik de achterkant van het boek en het begin had gelezen. Maar hoe verder ik in het boek kwam hoe meer het mij raakte en het mij aan het denken ging zetten. De ideeën van de ikpersoon, Chaja, en de manier waarop ze daarmee omgaat, vind ik heel knap. Ze leeft toch in een heel andere cultuur dan de familie Kalman en door al die cultuurverschillen kan je jezelf al snel een buitenstaander gaan voelen. Ze wordt door meneer en mevrouw Kalman als het ware genegeerd door haar onorthodoxe manier van leven. Dit lijkt mij persoonlijk heel moeilijk , niet geaccepteerd worden omdat je in een andere cultuur bent opgegroeid. Chaja gaat daar heel knap mee om, vind ik. Ze accepteert hun manier van leven, maar brengt ook haar ideeën naar voren. Hierdoor werd het boek voor mij steeds interessanter om te lezen. Ik heb er veel van geleerd, bijvoorbeeld hoe je als persoon kunt omgaan met dingen die je niet kent. Je kunt je erin verdiepen door erover te lezen en er met andere mensen over te praten. De gebeurtenissen worden uitgebreid en zo concreet mogelijk beschreven, ook al is het dan nog af en toe moeilijk te begrijpen door de Joodse woorden die gebruikt worden. Door de uitgebreide manier van vertellen kon ik me goed inleven in de ikpersoon en kon ik me alles goed voorstellen. De ruimtes die het boek beschrijft, bijvoorbeeld de vijver waar ze met Simcha heen gaat en haar studeerkamer, kon ik me zo voor de geest halen. Dat maakte het lezen ook een stuk makkelijker. Ook de gedachten en gevoelens van de ikpersoon worden heel mooi en duidelijk beschreven. In het boek spelen de Joden een grote rol. Je komt er verschillende tegen , Meneer Apfelschnitt, de vader van de ikpersoon en de familie Kalman. Zo kom je met verschillende situaties in aanraking. Omdat dit boek zo gericht naar de Jodenhaat kijkt, heb ik daar nu een heel ander beeld van gekregen. De vraag blijft toch altijd waarom de Joden altijd als zondebok aan worden gewezen. Na het lezen van dit boek, heb ik wel een beetje doorgekregen dat de Joden vaak op een misprijzende manier worden behandeld. Er komt helemaal geen verzet van hen uit, alles accepteren ze. Dat was eigenlijk wel het mooiste uit het verhaal. Ik vind het heel knap dat mensen op deze manier kunnen schrijven, dat de lezer er bepaalde gevoelens bij kan krijgen en er ook verder mee kan. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |