Boekverslag : Louis Couperus - De Binocle
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 778 woorden.

Samenvatting

(lente/zomer)

Het verhaal begint vijf jaar geleden op het moment dat de naamloze hoofdpersoon, een nerveuze gevoelige jongeman, een toerist, een kaartje koopt voor Wagner's opera Walkure, die 's avonds in de opera van Dresden zal worden uitgevoerd. Omdat hij zich geen duurder kaartje kan permitteren en je het daar toch goed kunt zien en horen, koopt hij een kaartje voor de vierde rang. Op weg naar het operagebouw realiseert hij zich dat hij geen binocle heeft. Hij vindt dat hij zich er wel een kan permitteren en loopt een opticien binnen. De verkoper staat hem niet aan, maar toch koopt hij er een toneelkijker. Dan spoedt hij zich naar het opera-gebouw en zoekt hij zijn plekje. Daar neemt hij de binocle uit de etui en plaats hem op de richel voor hem. Hij bedenkt zich, dat het ding er af zou kunnen vallen en neemt hem op zijn schoot. Als hij geniet van de opera, ziet hij een programmablad naar beneden dwarrelen en neerkomen op het hoofd van een oude dame. Naast de vrouw zit een man met een glimmende kale schedel. De toerist kijkt weer verder naar de opera, maar ergert zich aan de binocle op schoot en zet het ding weer op de richel. Hij bedenkt zich weer, dat de toneelkijker zou kunnen vallen en kijkt daarom naar beneden op wiens hoofd het ding eventueel zou vallen. Hij kan het niet zien, maar zijn aandacht wordt weer getrok ken door de kale schedel even verderop. Hij irriteert zich eraan dat hij zich niet op het stuk kan concentreren en dwingt zich naar het toneel te kijken. Hij kan de kale schedel echter niet uit zijn gedachte krijgen, en dan, plots, voelt hij een gigantische drang de binocle naar de man met het kale hoofd te gooien. Hij schrikt van zichzelf en gaat, zonder binocle omdat hij er bang voor is, even weg. Het is pauze. Hij eet iets om zo van zijn dwaasheid te af te komen. Na de pauze, als hij weer op zijn plaats zit, meent hij dat hij overvallen was door hoogtevrees en dat hij voortaan niet meer op de vierde rang zou moeten gaan zitten. Hij blijft nu dus staan en zit zijn binocle nog wel op de richel. Ook kan hij nog steeds de kale kop zien. Na de opera gaat hij snel, zonder binocle weg, vastbesloten nooit meer op de vierde rang plaats te nemen. (herfst)



Vijf jaar later is hij getrouwd en heeft hij carierre gemaakt. Hij is voor het eerst sinds de hierboven beschreven avond weer in Dresden. In de stad ziet hij op affiches de aankondiging van Walkure die 's avonds in het operagebouw zal worden opgevoerd. Van de avond vijf jaar geleden herinnert hij zich alleen nog dat het prachtig was. Hij besluit vanavond weer te gaan, maar bij de kassa blijkt het te zijn uitverkocht. Dan komt er iemand (de opticien?) zijn reservering voor de eerste rij op de vierde rang annuleren. De jongeman neemt de kaartjes over en denkt dat wat vijf jaar geleden gebeurde nu niet meer zal gebeuren; hij neemt niet eens een binocle mee. Als hij 's avonds iets te laat aankomt vraagt de oevreuse hem of hij een kijker wil huren. Het is zijn kijker die hij heeft laten staan. Voor hij kan weigeren heeft hij het ding vast. Iets later gooit hij, overvallen door een aanval, het ding keihard de zaal in waar het een kale man die naast een oude vrouw zit, dodelijk treft.



Kenmerken van het naturalisme in De binocle van Louis Couperus

1. Het verhaal begint met het introduceren van de hoofdpersoon. Deze wordt beschreven als zachtzinnig en nerveus. In het naturalisme waren de hoofdpersonen vaak nerveuze en emotionele mensen die aangegrepen worden door muziek. Ook dit kenmerk is aanwezig: de hoofdpersoon gaat naar de opera en veranderd door de muziek.



2. Het verhaal is fatalistisch, het werkt toe naar een Noodlotig einde: uiteindelijk gooit de hoofdpersoon toch de binocle naar beneden, waar het iemand dodelijk treft. Hij doet dit niet omdat hij het wil, er gebeurt iets bovennatuurlijks met hem waardoor hij de binocle wegsmijt



3. De seksualiteit speelt een rol doordat in die Walkure een of meerdere seksuele scenes zitten waar de hoofdpersoon in de war van raakt.



4. De beschrijvingen in het verhaal kenmerken zidch door mooischrijverij: het gebruik van vele bijvoeglijke naamwoorden.



5. Het verhaal wordt verteld in de personale vertelwijze waardoor je de gedachte van de hoofdpersoon kent.



6. De verteller is objectief, hij heeft geen mening over wat er met hem gebeurd. Ook dit is een kenmerk van het naturalisme.



(De determinatie door erfelijkheid, milieu en tijd waarin men leeft kon ik niet herkennen)
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen