Boekverslag : A. Den Doolaard - De Herberg Met Het Hoefijzer
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2147 woorden.

A. den Doolaard - De herberg met het hoefijzer

Beoordeling door Ornée & Vermeer Tekstbureau



Schrijver en oeuvre

A. den Doolaard is het pseudoniem van Cornelis Johannes George Spoelstra. In dit pseudoniem zit verborgen wat kenmerkend is voor Spoelstra, namelijk dolen en zwerven. De

voorletter is toevallig de eerste van het alfabet, men kan moeilijk alle 26 letters als voorletter gebruiken. De drang tot zwerven is Spoelstra aangeboren : zijn vader,predikant, heeft veel in Zuid-Afrika rondgereisd. Spoelstra is in 1901 te Zwolle geboren.

Daarna woonde het gezin Spoelstra te Zuid-Afrika,vervolgens in Den Haag, waar de jonge Spoelstra de HBS bezocht. Na de dood van vader staakte hij zijn studie en kwam als boekhouder bij de B.P.M. Toen hij 27 was zei hij het kantoorleven vaarwel, maakte in enkele maanden een kapitaal van enige duizenden guldens op, en zwierf vervolgens door Frankrijk en de Balkan. Hij verdiende de kost als los arbeider: nu eens rozenventer, dorser of druivenplukker, dan weer als dokwerker of straatfotograaf. Inmiddels had Spoelstra al enkele boeken geschreven. In zijn tijd als boekhouder bij de B.P.M. publiceerde hij zijn gedichtenbundel 'De verliefde betonwerker' (1926): "Ik kon de neiging niet bedwingen om lyrische gedichten te schrijven in journalen." In 1930 beklom hij de Mont-Blanc tijdens zijn luxueus verblijf te Chamonix. Uit die tijd dateert zijn roman ,De witte stilte.' 'De druivenplukkers' (1931) is de neerslag van zijn ervaringen in dat jaar opgedaan. Het boek werd een succes. Datzelfde geldt voor 'De herberg met het hoefijzer' (1933). De schrijver maakte een voetreis van Saloniki naar Sarajevo en leerde gedurende die tijd de gewoonten en het leven der Malissoren kennen, een bergvolk dat nog de bloedwraak toepaste als de eer der familie was geschonden. In 1934 verscheen 'Oriënt-Express', dat in verscheidene talen is vertaald. Het handelt over de Macedonische onafhankelijkheidsbeweging. Als hij zich in 1935 weer te Chamonix vestigt, verschijnt een jaar later 'De grote verwildering', de beschrijving van de beklimming van de Mont-Blanc door de eerste twee alpinisten. In 1939 volgt 'De bruiloft der zeven zigeuners', dat weer in Joegoslavië speelt. Zijn werk wordt gekenmerkt door een voorkeur voor het avontuurlijke en primitieve. Het speelt veelal in moeilijk toegankelijke landstreken, die hij uit persoonlijke ervaring goed kent, onder volksgroepen met kleurrijke tradities en felle hartstochten. De psychologie van deze boeiende, romantische verhalen is vrij vlak, de stijl eerder journalistiek dan literair. Tijdens de oorlog was Den Doolaard, die zich altijd fel heeft gekant tegen iedere vorm van dictatuur, vanuit Londen een bekend spreker voor Radio-Oranje. Zijn latere werk, waaronder de opmerkelijke reportage over Walcheren: ' Het verjaagde water' (1953), heeft een toenemende ethisch-idealistische inslag. 'Ogen op de Rug' (1971) bevat memoires en in 'Ik ben er tegen' (1984) staat een aantal artikelen tegen kernwapens.

Titel

De titel 'De Herberg met het Hoefijzer' slaat op de herberg, Grand Hotel London, waar Erwin Raine, na aankomst in Scutari, overnacht, omdat het grote hotel in Scutari vol is. Deze herberg is in de volksmond ook wel bekend als "De herberg met het hoefijzer", omdat er een hoefijzer bij de ingang van het pand hangt. Onder dit hoefijzer werd eens een opstand beraamd, die goed afliep en grote gevolgen had voor Albanië. Dit hoefijzer wordt tijdens het verhaal weggehaald door Leonard, die het als geluksamulet gebruikt. Later, na Leonards dood, wordt het weer teruggehangen. Sindsdien is het hoefijzer voor de Malissoren voorgoed het teken der vrijheid.

Het boek is opgedragen aan Dick.

Personages:

Erwin Raine is de hoofdpersoon. Hij is een bereisde Engelsman met een talenknobbel die werkzaam is als geoloog en explorateur voor het Londense hoofdkantoor van de Trepca Mining Company. Hij houdt van herbergjes als het 'Grand Hotel London'. Geestelijk is hij kapot, omdat drie dagen voor het begin van het verhaal zijn verloving met een oudere

vrouw verbroken wordt. Raines karakter is slechts zeer vaag aangegeven, hij is avontuurlijk en hij voelt sympathie voor de Malissoren. Ook is hij intelligent, dat is te merken aan de gesprekken met pater Jozef. De winst voor hemzelf in dit onverwachte avontuur is de "bewustwording van het geweten": hij leert zijn eigen ziel beter doorgronden.

Leonard: Raine komt deze 15-jarige Malissoor tegen als hij in de herberg in Scutari geschoren wil worden. Leonard is een trotse Malissoor uit de stam van Sjosj uit Albanië. Zijn broer, Raouf, ging eens naar Joegoslavië om geld te verdienen. Raouf werd nooit meer teruggezien. Zijn jonge bruid, Katharina, laat hij achter in de bescherming van Leonard. Volgens de wetten van zijn land is hij namelijk volwassen Als Katherine Raouf ontrouw is geweest, voert Leonard de bloedwraak uit en schiet Katharina's minaar neer. Hij wordt door de gendarmes achternagezeten en na een lange achtervolging doodgeschoten in de bergen.

De gids: Raine nam hem aan om de weg te vinden in de bergen, waar hij naar delfstoffen wil gaan zoeken. De gids is een Malissoor uit het achterland bij het Skelzengebergte. Hij denkt net zo over eer en trots als Leonard. Zijn karakter wordt verder niet beschreven.

Pater Jozef: De franciscaan Pater Jozef wordt geschilderd als een sterke persoonlijkheid. Ook zijn zwakke kanten komen naar voren, maar hij is zelf de eerste om daarop te wijzen. Deze gedreven christelijke geestelijke voelt zich "verbannen" naar deze streek. Hij zit hier nu twintig jaar en vindt dat hij in die tijd half China had kunnen bekeren. Uit een soort wraak heeft hij van de Malissoren een soort makke lammetjes gemaakt. Ze verbouwen nu betere groenten, hebben betere huizen, en bloedwraak komt amper nog voor. Hij keurt deze bloedwraak af, behalve bij ontrouw.

Thema

Het thema van het boek is de tegenstelling tussen eer en wet; het eerste element wordt vertegenwoordigd door Leonard en de andere Malissoren, het tweede door de stadsmensen, de regering en de gendarmes. Dit thema komt in het hele boek terug, steeds staan aan de ene kant de trotse Malissoren, en aan de andere kant de domme en suffe gendarmes. Het is goed verwerkt.

Tijd

Het verhaal speelt zich af tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, wanneer precies is niet duidelijk. Als we kijken naar het jaar van de eerste druk, zou het verhaal zich waarschijnlijk in 1932/33 kunnen afspelen. Er vinden geen flashbacks plaats, wel wordt er soms door de personen verteld over eerdere gebeurtenissen. Het verhaal is chronologisch verteld.

Plaats

Het verhaal speelt zich af in de Noord-Albanese Alpen. De stad waar 'De Herberg met het Hoefijzer' staat,is Scutari in Noord-Albanië. Dit ligt tegen het voormalige Joegoslavië

aan. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in de bergen, op paden, in kleine huisjes en in bergpassen. Een vrij duidelijk weergegeven subjectieve ruimte is, als Raine in de

herberg aankomt. Het is een vrij duistere herberg, waar op een gegeven moment wat ongure types komen.

Genre

'De Herberg met het Hoefijzer' is duidelijk een novelle. Het is niet dik, net 62 bladzijdes, er zijn niet veel personages en de karakters worden niet duidelijk belicht, alhoewel de lezer het karakter van Raine steeds beter leert kennen. Ook wordt het verhaal niet duidelijk opgebouwd, zoals in een roman; de lezer valt meteen midden in het gedeelte waar Raine net te horen heeft gekregen dat hij naar de Albanese Alpen mag gaan. Er vindt geen duidelijke karakterontwikkeling plaats.

Taalgebruik

Het taalgebruik is gewoon Nederlands, maar niet meer helemaal zoals wij dat tegenwoordig gebruiken. Wel is alles goed te begrijpen. Het boek is natuurlijk in 1933 gedrukt, toen was de taal nog anders.

Fabel

Na zes maanden gewerkt te hebben op het Londense hoofdkantoor van de Trepa Mining Company, moest Erwin Raine, geoloog en explorateur, plotseling zijn paspoort inleveren en toen hij twee dagen later bij de directie geroepen werd, wist hij wat hem te wachten stond.

Hij kreeg de opdracht om naar de Noord-Albanese Alpen te gaan, naar het gebied tegen de Joegoslavische grens, omdat daar lonende koperlagen aanwezig moesten zijn.

Tegen alle verwachtingen in had Raine geen enkele bedenking laten horen. Toen Raine weg was, mompelde de directeur: `Een opofferende ziel in een werkezel...' Hij wist niet dat

Raine drie dagen geleden zijn veloving verbroken had.

Drie dagen later kwam Raine te Scutari aan. Zijn hele bagage bestond uit een rugzak met zijn tekengerei, geologische instrumenten, een kaartentas, wat ondergoed, een tandenborstel en een grote Steyr-revolver. Het grote hotel was vol. Hij ging toch liever naar zo'n klein,

knus, donker herbergje, waar je nog de oorspronkelijke bevolking kon ontmoeten. Hij laat zich scheren door een jongen, Leonard. Deze komt vrij brutaal over, maar dat mag Raine wel. Ze praten wat met elkaar. Raine vraagt of Leonard zijn gids wil zijn. Dat wil hij wel. Leonard vraagt of Raine een geweer bij heeft. Raine zegt, a.h.w. om stoer te klinken; 'wel twee'. Aan de waard vroeg Raine hoe hij de herberg terug moest vinden, als hij die avond terug zou komen. Deze zegt dat hij naar de herberg met het hoefijzer moest vragen, iedereen kent de herberg met het hoefijzer.

Als Raine die avond terugkomt, hangt het hoefijzer er niet meer en in zijn kamer aangekomen, ziet hij dat zijn revolver weg is, maar er ligt wel een briefje met wat geld ernaast. Op het briefje staat: `Dit is het spaargeld van Leonard als pand voor de revolver'. Leonard heeft ook het hoefijzer meegenomen, opdat het hem geluk zal brengen.

De volgende middag neemt hij een gids aan. De ochtend daarna vertrekken ze. Meteen wordt door middel van fluit- en schreeuwsignalen het hele dal kenbaar gemaakt dat er een

buitenlander aankomt. De gids legt hem uit dat alle informatie zo wordt verspreid. Ook vertelt hij Raine over de rijkdommen van zijn land, namelijk de vrouwen en de eer. En dat iedere Malissoor deze verdedigt met zijn geweer.

De dag daarop vertelt de gids hem een verhaal, over een man die getrouwd was met een jonge vrouw, ging werken in de grote stad en zijn jongere broer liet waken over zijn bezit

en zijn vrouw. Maar die vrouw had een minnaar en die is gisteravond doodgeschoten door de jongere broer, die vijftien jaar was. Raine denkt meteen aan Leonard en wil weten hoe hetafgelopen is. De gids wil eerst niets zeggen, maar als hij hoort dat de revolver van Raine is en dat Raine Leonard niet heeft aangegeven, doet hij dit wel en zegt dat Leonard de bergen in gevlucht is. Hij was wel verraden, maar hij is bevrijd door een groep gemaskerde Malissoren. Later zal Leonard zijn verrader doodschieten. Zij komen bij de woning van een priester die hen hartelijk ontvangt. Er zijn nog een paar mannen in het vertrek van wie de priester zegt dat ze alleen maar voor de koffie naar hem toe komen. Hij stuurt ze weg. De priester en Raine raken met elkaar aan de praat. De priester, pater Jozef, was verbannen naar deze streek en heeft de Malissoren bekeerd. Hij dreigde met hel en vagevuur tegen de bloedwraak, maar sinds de nieuwe wet, die de bloedwraak verbiedt, van kracht is, is deze weer heviger geworden. Ze spreken over de bloedwraak en over Leonard.

Pater Jozef prijst Leonard, maar aan de andere kant is hij tegen bloedwraak. Raine voelt zich ook schuldig, omdat hij de diefstal van de revolver niet aangegeven heeft bij de

politie. Als Raine vertelt dat Leonard steeds naar een fotootje keek, schudt de priester zijn hoofd, omdat hij had gedacht dat Leonard de minnaar alleen maar doodschoot, omdat hij zijn broer had beloofd om op zijn vrouw te passen. Nu bleek dat Leonard ook van haar hield.

De volgende dag zwerft Raine door de bergen en als hij die avond bij de priester komt, gaat hij vlug slapen. Maar hij wordt gewekt door het praten van twee mensen. Het is pater

Jozef die Leonard uithoort over het fotootje. Hij bekent zijn liefde. Als Leonard weggaat wil Pater Jozef hem geen zegen geven. Raine geeft hem gauw nog wat geld en patronen mee.

Als Leonard weggaat, vindt Raine de foto waar Leonard steeds naar had zitten kijken. Als Pater Jozef en Raine later samen met elkaar spreken, laat Raine de foto, waarop Katherina en Raouf stonden, maar waarvan de eerste was weggescheurd, aan de pater zien, en deze gaat twijfelen. Waarschijnlijk had de jonge Malissoor toch alleen uit eergevoel gehandeld.

Samen gaan ze op zoek naar Leonard.Ze lopen naar de bergen en als ze daar aankomen, zien ze net acht gendarmes die achter Leonard aanzitten. Ze zien Leonard schietend op de gendarmes. Eén werd er geraakt, maar daarna wordt Leonard geraakt. Leonard gooit de revolver naar Raine om zijn belofte niet te breken. Leonard sterft. Pater Jozef draagt Leonard terug naar huis.

Twee weken later komt Raine met zakkenvol monsters te Scutari aan. Raine stuurt een telegram naar Londen, met de boodschap 'in good health'. Dit had hij met zijn baas afgesproken indien er mineralen te vinden waren.

In de herberg is een nieuwe knecht, nog havelozer dan Leonard, het hoefijzer hangt weer gewoon boven de deur. Maar de Malissoren die de herberg binnentreden verpozen allen een ogenblik op de drempel, nemen hun schedelkapje af en leggen de hand plechtig op het hart,terwijl zij strak naar het verroeste stuk ijzer staren dat voor hen voorgoed het teken der vrijheid geworden is.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen