![]() |
Boekverslag : Adriaan Van Dis - Indische Duinen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2176 woorden. |
Adriaan van Dis - Indische duinen BOEKBESCHRIJVING Druk: Negende druk Uitgever, plaats, jaar: Meulenhoff, Amsterdam, 1995 Jaar van eerste druk: 1994 Aantal pagina's: 314 Indeling: Het boek begint met een proloog en eindigt met een epiloog. Dit zijn overpeinzingen van de moeder. Hiertussen bevinden zich 6 hoofdstukken. SAMENVATTING De ouders van de ikfiguur en zijn drie halfzusjes Jana, Saskia en Ada hebben in de oorlog in Japanse kampen in het toenmalige Nederlands-Indie gezeten. In het voorjaar van 1946 komen ze met een repatriantenschip in Nederland aan. Ze krijgen onderdak in een koloniehuis in Bergen aan Zee. Daar wordt de ikfiguur geboren; zijn ouders zijn niet getrouwd. De moeder is getrouwd geweest met een Indische man, Justin van Capellen. Uit dit huwelijk zijn de drie meisjes geboren. In Palembang heeft ze Justin II ontmoet, van wie ze zwanger is geworden. Deze Justin is getrouwd, maar nog niet gescheiden. Daarom kunnen de ouders van de ikfiguur niet met elkaar trouwen. HOOFDSTUK 1 De ikfiguur is 46 als zijn halfzuster Ada op sterven ligt. Haar man, Maarten, is geestelijk niet meer volwaardig. Haar zoon Aram zit op de middelbare school. Toen de ikfiguur elf was, verloor hij zijn vader en daar wordt hij nu steeds aan herinnerd. De familie heeft een grote belangstelling voor de antroposofie en leest graag boeken over esoterische onderwerpen. Er komt een begrafenisondernemer om de uitvaart te regelen. De ikfiguur tracht de adressen van familie en vrienden op te sporen. Er gaat ook een kaart naar Els Groeneweg, een notarisdochter uit Den Haag. Zij is de eerste stille liefde van de ikfiguur. Tijdens de uitvaartplechtigheid ontmoeten ze elkaar. De ikfiguur vertelt over Jana, de grote vriendin van Els, die naar Canada geëmigreerd is. Jana heeft ook kanker en heeft niet lang meer te leven. Ze is als een tweede moeder voor de ikfiguur geweest. HOOFDSTUK 2 De ikfiguur beseft dat hij niet rouwt om zijn zuster, maar om zijn vader. De haat tegen zijn vader wordt een bron van energie. Hij wil niet zijn zoals zijn vader was, maar dat lukt niet. Saskia heef een kampsyndroom en krijgt hulp in het Centrum '45. Haar vader (Justin I) is in de oorlog omgekomen- de Jappen hebben hem onthoofd- en haar moeder heeft vijf jaar moeten vechten voor haar pensioen. Gelukkig heeft de moeder hulp gekregen van notaris Groeneweg. Saskia wil een gesprek met de ikfiguur. Ze maken een duinwandeling. Saskia vertelt dat ze een tijd geschilderd heeft. Omdat ze niets verkocht, is ze de verpleging in gegaan. Ze trouwde en kreeg een dochter. Saskia geeft de ikfiguur een brief die tante Edmee, een halfzuster van zijn vader, aan hem gericht heeft. Edmee vindt dat de ikfiguur zich van de naam van zijn vader moet bedienen. Van zijn moeder krijgt hij een officieel document, opgesteld door notaris Groeneweg. Het is een 'Akte van ontkenning'. De vader van de ikfiguur is gehuwd geweest met Sophia Munting, die de moeder blijkt te zijn van een tweeling: Roeliana en Roediono. In deze akte ontkent Justin (II) de verwekker van de tweeling te zijn. Omdat na de oorlog van Sophia Munting nooit meer iets wordt vernomen, kon Justin niet hertrouwen. HOOFDSTUK 3 Jana trouwt met Errol. Het jonge paar emigreeert naar Canada, tegen de wil van Justin (II). In blinde woede slaat hij Errol op beide wangen. Na de dood van Ada is de ikfiguur in tweestrijd; enerzijds vindt hij dat hij voor Aram moet zorgen, anderzijds weet hij dat hij niet deugt voor regelmaat en kinderen. De ikfiguur brengt een bezoek aan Els Groeneweg. Ze vertelt over de oorlog, het leven in de Jappenkampen en de kennismaking met Nederland. Duidelijk brengt ze naar voren dat Justin (II) niet van de meisjes af kon blijven. De ikfiguur barst in woede uit, maar hij realiseert zich dat hij ook zo is. HOOFDSTUK 4 De ikfiguur vertelt over zijn vader, die hem zeer streng opvoedt, maar ook schitterrende verhalen kan vertellen. Hij heeft in de oorlog allerlei martelingen en ontberingen doorstaan. Toen het Japanse transportschip Junyo Maru werd getorpedeerd en meer dan 5000 mensen omkwamen, heeft hij het overleefd. Ook de harde arbeid aan de Pakan Baroe-spoorweg op Sumatra heeft hem niet kapot kunnen maken. De ikfiguur schaamt zich, omdat hij aan de heldhaftigheid van zijn vader nauwelijks aandacht heeft besteed. Na de dood van Ada gaat hij er zich echter wel in verdiepen. Hij zoekt oud-collega's van zijn vader op en tracht meer te weten te komen over de oorlog in Nederlands-Indië en de rol van zijn vader daarin. Aan die tijd heeft zijn vader de drang overgehouden om alles te tellen en ingewikkelde sommen te maken. Om nog meer over zijn vader te weten te komen, zoekt hij zijn tante Edmee op. De moeder van Justin(II) was Odile; Edmee is een kind uit haar tweede huwelijk. Odile had een vurig karakter, was overspelig en genoot van geheime afspraakjes en stiekeme uitstapjes. Toen haar eerste man erachter kwam dat ze een vreemde 'lover' had, heeft hij een kogel door zijn kop geschoten. De lover was een Napolitaanse kapper, maar het was niet zeker dat hij de vader van de kinderen was. Odile is hertrouwd met advocaat van Bennekom. Bij een tweede bezoek haalt Edmee veel brieven en foto's tevoorschijn. Er is zelfs een foto bij van Justin(II), verkleed als vrouw. Hij moest al op zijn zestiende het huis uit. Hij werd oppasser van een officier, en de vrouw van de officier werd verliefd op hem. Als hij bij het kaartspel verliest, wordt hij kaal geknipt. Door een schimmelinfectie komt het haar nooit meer terug. De eerste vrouw van Justin(II), Sophia Munting, is al in de oorlog met een mohammedaan gaan hokken. De familie wist een scheiding te verhinderen en daarom kon Justin(II) niet met de moeder van de ikfiguur trouwen. Sophia is een paar jaar na de bevrijding overleden. Justin(II) was dus weduwnaar zonder dat hij het wist. De ikfiguur beseft dat hij voor niets als bastaard door het leven is gegaan. Edmee vindt het van groot belang dat ze zuiver blank is. Ook Justin(II) had een hang naar zuiverheid. Misschien heeft hij daarom de antroposofie ( de leer die de broederschap van alle mensen voorstaat ) omarmd. HOOFDSTUK 5 De ikfiguur loopt nog steeds met de gedachte rond, dat hij voor Aram moet zorgen. Hij vraagt zijn neefje mee te gaan naar een metal-avond. Ze kopen kistjes en gescheurde spijkerbroeken. De ikfiguur vraagt Aram om bij hem te gaan wonen, Maarten, zijn vader, zou naar een tehuis kunnen. Verontwaardigd wijst Aram dit voorstel af; hij wil voor zijn vader blijven zorgen. De ikfiguur neemt een kamer in een klein hotel in zijn geboortedorp. Hij denkt terug aan zijn jeugd. Zijn vader was de baas van de reddingspaarden, maar er spoelde nooit een schip aan op het strand. De ikfiguur heeft prachtige krullen en zijn vader is daar erg op gesteld. Op een dag knipt hij zijn krullen af en borstelt hij zijn haar naar voren. Zijn vader is woedend en noemt hem een dievenkop. Als de vader meent dat de ikfiguur de staldeur open heeft laten staan, slaat hij zijn zoon zo hard, dat het bloed uit zijn neus spat. De ikfiguur wordt in het ziekenhuis opgenomen met ernstige verlammingsverschijnse- len. Als hij weer thuis is, laat zijn vader hem eindeloos oefeningen doen om zijn spieren weer goed te laten functioneren. Omdat in het Oosten een oud geloof bestaat dat zegt dat je een dode met tranen weer tot leven kunt wekken, vertelt de vader het verhaal van de parlevinker in Port Said. Op de avond dat de ikfiguur voor het eerst een diepe haat tegen zijn vader voelt, gaat hij met lieslaarzen naar het drijfzand. De gas-en lichtman en de strandvonder brengen hem weer thuis. HOOFDSTUK 6 Jana heefft kanker en zal niet lang meer leven. Haar moeder, Saskia en de ikfiguur zijn naar Canada gegaan. Saskia verdeelt de oude foto's en wil met Jana over het kamp praten. Dit leidt tot een slaande ruzie tussen de twee zussen. Saskia loopt weg en de ikfiguur gaat op zoek. Hij vindt haar op de parkeerplaats. De ikfiguur en zijn moeder praten over Justin(II) en over zijn opvoedingsmethode. De ikfiguur verwijt zijn moeder dat ze alles vergoelijkt. Ze nemen afscheid van Jana. De ikfiguur gaat via New York terug en brengt eerst nog een bezoek aan het eiland Cape Cod. Als hij de duinen in loopt, denkt hij weer aan vroeger. Hoe hij met zijn vader in de Hollandse duinen liep, de rugzak met zand gevuld. De moeder heeft Jana begraven. In het vliegtuig terug naar Nederland denkt ze aan Justin II. Ze zal hem altijd dankbaar blijven; hij heeft haar haar trots weer teruggegeven. Ze begrijpt niet hoe haar zoon zijn vader zo kan haten. THEMA Er zijn meerdere thema’s. Zo is de vader-zoon relatie belangrijk. Aan de ene kant heeft de hoofdpersoon een hekel aan zijn vader, aan de andere kant kan hij niet zonder hem. Een ander thema is de invloed van de oorlog op de mensen. Ook de invloed van de familie op een persoon is een thema. Er zitten verschillende intriges in het verhaal ( waarom konden Justin II en zijn levenspartner niet met elkaar trouwen ? ). De oorlog heeft diepe sporen achtergelaten bij de vader van de hoofdpersoon. Hij heeft enkele dwangneuroses, die invloed hebben op zijn zoon ( bv. ik wil, ik win ). Het gezin leeft vaak in angst. De buien van Justin II zijn onvoorspelbaar. Zijn straffen zijn ook niet mals, ook door de oorlog ( daarin moest je onmenselijk blijven om te overleven ). De oorlog zorgt voor het uiteenvallen van het gezin: Jana verhuist naar Canada om de oorlog te kunnen vergeten, terwijl de rest zich in Nederland niet altijd thuis voelt. TITELVERKLARING De ikfiguur brengt zijn leven door in een Indische familie. Niet in Nederlands-Indië maar in de duinen van Bergen aan Zee. ANALYSE -- personages: De hoofdpersoon is de ikfiguur in het boek, waarschijnlijk moet deze de auteur voorstellen. De ikfiguur is een round character: de lezer komt veel over hem te weten. Zo schaamt hij zich voor z'n tante Edmee vanwege haar racistische gedachten. Met z'n vader kon hij in z’n jeugd aan de ene kant goed opschieten, aan de andere kant haatte hij hem ( als de ikfiguur deed wat zijn vader wilde, dan was hij heel aardig ). Hij ziet dat hij hetzelfde is als zijn (stief-)vader. Hij is indirect slachtoffer van de oorlog, zijn vader wil hem zo opvoeden, dat hij hetzelfde kan doorstaan als hij. De andere hoofdpersoon is de (stief-) vader van de ikfiguur, Justin II. Hij heeft ontberingen geleden in de oorlog, waardoor hij soms gestoord gedrag vertoont. De na-oorlogse periode is zwaar voor hem, omdat hij niet als oorlogsheld herkend wordt. Hij slaat vaak zijn zoon: dit om hem te harden, hij wil dat zijn zoon later ook dezelfde ontberingen kan doorstaan als hij. Daarnaast kan hij ook heel aardig zijn: heel gedreven helpt hij zijn zoon met het herstel na zijn verblijf in het ziekenhuis. Belangrijke bijfiguren zijn de zussen en de moeder van de ikfiguur. Dit zijn vooral flat-characters, je herkent ze aan een eigenaardigheid ( bv. Saskia aan haar interesse voor het het bovennatuurlijke ). -- perspectief: het verhaal is met een ik-perspectief geschreven. -- tijd: het verhaal speelt zich af van de periode voor de Tweede Wereldoorlog tot nu. Dit is ongeveer 70 jaar. De schrijver maakt gebruik van vele flash-backs, bv. om terug te kijken op het leven van Justin II. -- ruimte: het verhaal speelt zich af in Nederlands-Indië, Nederland en Canada. BEOORDELING Het taalgebruik in het boek was niet moeilijk. De familiesituatie was daarentegen wel moeilijk te begrijpen. Er werden zoveel namen gebruikt en er waren zoveel relaties tussen mensen, dat het moeilijk was om alles meteen te begrijpen. Ik vond het verhaal goed. De zoon haat zijn vader, maar hij houdt ook van hem. Het goede in het boek is, dat de lezers ook te lezen krijgen wat de vader doorgemaakt heeft. Dat zijn gedrag veroorzaakt wordt door familie(beslissingen) en de oorlog. BIBLIOGRAFIE Adriaan van Dis geboren in Bergen, N.-H., op 16 dec. 1946, Nederlands schrijver, dankt zijn populariteit vooral aan zijn bekendheid als presentator van een televisieprogramma, hoezeer ook zijn debuut, ‘Nathan Sid’ (1983), werd geprezen om zijn eigen, literaire kwaliteit. Lichtvoetig is zijn proza wel genoemd, al is het niet helemaal gespeend van maniërisme. Zijn thematiek wordt gekenmerkt door een zekere tweeslachtigheid. Aan de ene kant verlangen zijn personages naar harmonie, zuiverheid, volmaakte schoonheid, aan de andere kant voelen zij zich aangetrokken door de zelfkant van het leven, het groezelige, onvolmaakte. Naast verhalend proza schrijft Van Dis ook toneelstukken, zoals ‘Tropenjaren’ (1986) en ‘Komedie om geld’ (1988). In 1995 ontving Van Dis de Publieksprijs voor het Nederlandse boek. WERK: (o.a.): ‘De rat van Arras’ (1986); ‘Casablanca’ (1986); ‘Een barbaar in China’ (1987); ‘Zoen’ (1987); ‘Zilver of Het verlies van de onschuld’ (1988); ‘Het beloofde land: een reis door de Karoo’ (1990); ‘In Afrika’ (1991); ‘Indische duinen’ (1994); ‘Palmwijn’ (1996; boekenweekgeschenk |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |