Boekverslag : Boudewijn Büch - Het Dolhuis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2298 woorden.

Boudewijn Buch - Het dolhuis

Beoordeling door Ornée & Vermeer Tekstbureau



Veertiende druk, 1992 ( eerste druk 1987)



Motto:

‘Krankzinnigheid is eene ziekte, waarbij de werkzaamheid van geest en gemoed, gewoonlijk zonder koorts, zoodanig belemmerd is, dat de lijder, in meerdere of mindere mate beroofd van het vrije gebruik van rede, verstand en wil, verkeerd spreekt en verkeerd handelt.’

Geïllustreerde Encyclopaedie (…) onder hoofdredactie van A. Winkler Prins

(Rotterdam 1886, negende deel, p. 593)

‘Kind (Infans), das mensliche Individuum von seiner Geburt an bis zum Eintritt der geschlechtlichen Entwicklung.’

Brockhaus’ Konversations-Lexikon (Berlin und Wien 1898, zehnter Band, S. 337)

‘Niets werd er voor hogere wijsheid gehouden dan het streven god te dienen. Daaraan moest, van de vroege ochtend tot de vroege avond, alles ondergeschikt worden gemaakt.’

Anoniem (1981)



Hoofdpersonen:



Winkler Brockhaus: Toen, een jongetje van 10 jaar, die door zijn ouders naar een gesticht ‘Huize Kindervrede’ werd gestuurd in Brabant. Hij was een klein ventje met te korte benen. Soms praatte hij rap, maar doordat hij stotterde kon hij meestal zijn gedachten niet snel genoeg verwoorden. Hij was daardoor een vlotte denker geworden die alles in een dagboek opschreef. Hij was een nieuwsgierig jongetje dat graag achter alles het ‘waarom’ wilde weten, een klein wijsneusje. Hij was een beetje brutaal en had overal wel wat op te zeggen. De zusters in ‘Huize Kindervrede’ maakten daar snel een eind aan. Ze straften zijn brutaliteit af met strenge straffen.

Het gezin waar Winkler uit komt, bestaat uit een vader, moeder en nog drie broers. De oudste heet Brit en dan nog twee jongere: Meyer en Laroux. Er woont ook nog een oudere dame bij hen in huis, mevrouw Sprong.

Ze woonden met zijn allen in een klein dorpje dichtbij Den Haag gelegen. De vader-zoon

relatie tussen Winkler en zijn vader was geen gewone, de relatie was incestueus. Maar daar

kom ik later in het verslag op terug.

Nu bijna 30 jaar later is Winkler geoloog. Hij houdt van reizen, schrijven, drinken en seks. Hij probeert altijd zijn romans te slijten bij een uitgever, deze heeft daar echter geen interesse in. Dat maakt Winkler wel eens moedeloos, vooral als hij toch al niet in een goed humeur is.

Gefrustreerd door zijn trieste jeugd is hij altijd somber. Zijn mislukte relatie met Solange zit hem dwars, hij denkt aan haar als hij toch al in een dipje zit. Hij wordt dagelijks achtervolgd door treurigheid. Hij drinkt te veel in de bar bij Göttge, met wie hij geen vaste relatie heeft, maar wel seks. Hij scheldt haar vaak uit en behandelt haar een beetje als een stukje vuil.

Veel vragen over vroeger spoken door zijn hoofd. In hoeverre was hij eigenlijk gek geweest? En wat was er nu precies tussen hem en zijn vader voor gevallen? Welke rol had mevrouw Sprong in hun gezin gespeeld? En waarom was zijn moeder nooit bij zijn vader weggegaan, als deze haar het leven echt zo zuur maakte? Zal hij op deze vragen ooit antwoord krijgen?



Winkler is een round character, je komt gedurende het verhaal steeds meer over hem te

weten.

Vader van Winkler: Een man die veel macht wil hebben. Hij is gefrustreerd door de oorlog en draagt dit met zich mee. Hij wil veel macht hebben, dat is een soort kick voor hem. Hij wil dat mensen hem aardig behandelen, maar zelf kwetst hij mensen.

Hij gaat altijd met Winkler naar de duinen en daar misbruikt hij hem. Winkler ziet dat niet zo, hij houdt van zijn vader. Hij heeft ook een relatie met mevrouw Sprong gehad. Hij behandelt de moeder van Winkler oneerlijk en doet haar veel pijn. Dit weet hij en daarom gaat hij er juist mee door. Voor zijn kinderen is hij wel aardig. Hij laat mensen graag zien dat ze afhankelijk van hem zijn en hij niet van hen. Hij is sadistisch en maakt mensen graag kapot (van binnen).

Winkler is 22 als zijn vader overlijdt.

De vader van Winkler is ook een round character, je komt steeds meer over hem te weten,

hij ontwikkelt zich echt.

Moeder van Winkler: Een zorgzame en volgzame vrouw. Ze weet waar haar man mee bezig is, maar doet er niks aan. Ze blijft bij hem en doet net of er niets aan de hand is. Ze is trouw en een beetje naïef. Ze wil niks aan anderen laten blijken, maar van binnen maakt haar man haar echt helemaal kapot. Ze wil de waarheid ook niet onder ogen zien, zelfs als Winkler daar op latere leeftijd naar vraagt.

De moeder van Winkler is ook een round character. Vooral op het einde kom je veel meer

over haar en haar gevoelens te weten.

Inhoud:

Winkler wordt door mevrouw Sprong naar een ‘vakantieoord’ gebracht, zo wordt hem tenminste verteld. Hij gaat echter naar Huize Kindervrede, een huis voor gekke, gestoorde kinderen. Winkler weet niet waarom hij daar zit en vindt het helemaal niet leuk. De zusters zijn gemeen en je mag nooit iets doen of zeggen wat je wilt. De zusters bepalen alles, wat zij zeggen is waar en ze hebben altijd gelijk, ook al is het niet zo of is Winkler het er niet mee eens. Ze zeggen altijd dat de kinderen gek zijn en dat ze, als ze goed naar de zusters luisteren misschien ooit nog goed terecht kunnen komen. Als je iets verkeerd doet of niet luistert wordt dat gemeen en streng afgestraft. Zo worden de kinderen geslagen en moeten ze naakt in de ijskoude badkamer staan. Kinderen kunnen zich daar niet goed ontwikkelen en worden daar vanzelf wel echt gek, of houden er traumatische ervaringen aan over. Zo valt Tommy in een kokend hete pan als hij en Winkler aan het aardappels schillen zijn voor straf. De zusters geven Winkler de schuld van Tommy's dood, maar het is zijn schuld niet. Het trappje waar Tommy op moest klimmen om de aardappels in de pan te gooien was gewoon gammel en veel te glad.

Winkler schrijft wel veel naar huis, hij krijgt echter nooit antwoord. De zusters lazen eerst de brieven en wat ze niet goed vinden, moest Winkler er dan uitknippen en van de rest mocht

hij een brief maken. Later blijkt echter dat deze brieven nooit verstuurd zijn, maar gewoon daar bewaard werden. Door een soort psychiater in dat tehuis, waar de kinderen veel heen moeten, om hun geest op te ruimen.

Na een jaar mag Winkler weer naar huis. Zijn vrijheid is gek voor hem. Zo merkt hij als hij op het station staat, dat niemand op hem let en gaat hij keihard gillen. Als niemand hem raar aankijkt of er iets van zegt, stopt hij er maar mee en gaat weer verder, al genietend van zijn vrijheid. Thuis blijkt er dan wel veel veranderd te zijn. Zijn familie doet anders tegen hem en de mensen uit het dorp ook. Winkler weet niet waarom.

Nu 30 jaar later beheersen zijn trieste jeugd en alle herinneringen en vragen nog steeds zijn leven. Hij wil bepaalde dingen weten en dezelfde vragen spoken steeds door zijn hoofd. Zelfs als hij seks heeft, denkt hij nog terug aan zijn treurige jeugd en het gekkenhuis, zoals hij dat noemt. Hij wil het gewoon weten. Als zijn vader is overleden, gaat hij naar mevrouw Sprong toe. Zij vertelt hem alles. Dat hij niet naar het gekkenhuis was gestuurd, omdat hij echt gek was, maar om hem bij zijn vader weg te halen. Zijn vader wilde zijn moeder kapot maken en daarvoor gebruikte hij Winkler, om hem vervolgens ook kapot te maken. Hij misbruikte Winkler en zijn moeder en het hele dorp wist ervan. Dat kon allemaal niet en daarom werd Winkler weggestuurd om hem ver bij zijn vader vandaan te houden.

Tussen zijn vader en hem was de relatie dus incestueus.

Mevrouw Sprong woonde bij hen in, maar had ook een relatie met zijn vader gehad, zijn

moeder wist hiervan. Winklers vader woonde vroeger, voordat hij trouwde bij mevrouw

Sprong in en had toen al een relatie met haar. Het was vanzelfsprekend dat ze ook later

gewoon bij hen zou blijven wonen.

Zijn moeder was nooit bij zijn vader weggegaan, omdat ze bang voor hem was en hem toch

op de een of andere manier nodig had. Winkler krijgt dus op al zijn vragen antwoord. Je

zou denken dat het hem oplucht en hij het nu kan verwerken, maar niets is minder waar.

Hij gaat ook nog naar zijn moeder. Eerst wil deze niet praten, uit schaamte en schuldgevoel, maar ze doet dat later toch. Winkler doet heel vijandig tegen haar, alsof hij haar alles verwijt. Maar dat zou hij juist zijn vader moeten verwijten, maar over de doden niks slechts…

Zijn moeder vertelt ook dat ze, toen zijn vader nog bij mevrouw Sprong woonde als hoer

had gewerkt. Zijn vader had haar daar uit gehaald. Dat was ook de reden waarom ze niet bij

hem weg kon gaan. Als ze dat zou doen, dan zou hij het hele dorp vertellen dat zij een

grote hoer was, en dat wilde ze niet.

Toen Winkler naar het gekkenhuis ging, wilde zijn vader hem ook liever niet meer terugzien. Voor hem was hij op, gebruikt, een beetje dood zelfs.

Winkler zet het daarna weer op een drinken in het Drinkpaleis bij Göttge en hij wil dood, zegt hij. Maar dit wilde hij al zo vaak. Solange die ook met hem in het café zit zegt dan ook ‘Jezus, wat zal die verzekeringsmaatschappij van jou blij zijn dat je maar één keertje kan overlijden. Die firma zou van jou over de kop zijn gegaan.’

Thema en motieven:

Vader-zoon relatie. De relatie tussen Winkler en zijn vader is incestueus, dit komt steeds weer naar voren in het verhaal. Winkler is weggestuurd voor zijn vader. Zijn moeder die eraan kapot gaat. Alles verwijst terug naar die relatie.

Angst is een van de motieven. Winkler heeft wel een zekere angst voor zijn vader en de

relatie berust ook op seks (incest). Winkler is ook onzeker, dat is een ander motief hierbij. Doordat hij onzeker is, stelt hij zich kwetsbaar en als een makkelijke prooi op.

De natuur is een motief, hij en zijn vader gaan vissen in de natuur en dat maakt hun band zo sterk, dat komt omdat dat het moment is, waarop zijn vader met hem kan doen wat hij wil.

Eenzaamheid. Toen hij klein was, was Winkler al eenzaam, omdat hij anders was dan andere

kinderen van zijn leeftijd. In het gekkenhuis is hij helemaal eenzaam en zo voelt hij zich

ook. In de steek gelaten door alles en iedereen.

In zijn latere leven is hij ook erg eenzaam en kan hij de draai in zijn leven niet echt goed vinden. Eenzaamheid loopt als een rode draad door zijn leven.

Relatie problemen. De relatie tussen zijn vader en moeder is niet goed. Hij gaat voortdurend vreemd en houdt veel te veel van seks met wie dan ook, kleine meisjes, jongetjes, oude vrouwen en ga zo maar door.

Winklers mislukte relaties, die veel problemen met zich meebrachten. Alle relaties die in het boek voorkomen zijn slecht, worden slecht of zijn al kapot.

Een ondersteunend motief is angst, hij heeft een soort bindingsangst. Seks is een ander

motief. Hij vindt seks heel belangrijk in zijn relaties.

Dood. De dood komt veelvuldig voor. Tommy die in de kokend hete pan valt, zijn vader

die overlijdt als Winkler 22 is en mevrouw Sprong die ook overlijdt.

Zelf wil Winkler ook vaak dood. De dood trekt zijn aandacht, intrigeert hem. Angst is een motief hierbij. De angst voor de dood en dan soms weer de drang om te willen weten hoe het is om dood te zijn.

Natuur. Winkler houdt van de natuur. Hij hield er vroeger al van om naar het strand te gaan, te gaan vissen en gewoon buiten te zijn. Hij is ook geoloog geworden. Hij houdt van reizen om de natuur en cultuur elders te bekijken.

Titelverklaring:

Het dolhuis staat voor het huis waar Winkler op 10 jarige leeftijd naar toe moest, Huize Kindervrede. Hij draagt dat altijd met zich mee in zijn gedachten, dat maakt hem dol. Ze maakten de kinderen daar ook wel dol. Ze werden zo kort gehouden en streng behandeld, onmenselijk gewoon. Wie wordt daar nou niet dol. Vandaar de titel Het Dolhuis.

Stijl:

Boudewijn Büch schrijft autobiografisch, makkelijk leesbaar proza. Hij overdrijft veel

om medegevoel op te wekken. In dit boek wordt veel gescholden, ik weet niet of hij dat in

al zijn boeken doet. Er wordt verdriet en humor tegelijk in het verhaal verwerkt. De opbouw is wel wat rommelig, het heden en verleden door elkaar.

Tijd:

Het verhaal is niet chronologisch verteld. Het verleden en heden wisselen elkaar voortdurend af. Het onderscheid is wel duidelijk. Tussen elk verschil zitten witregels.

Einde:

Het einde is wel gesloten, vind ik. Winkler heeft op al zijn vragen antwoord gekregen. Hij weet precies wat er in zijn jeugd gebeurd is en dat wilde hij de hele tijd weten.

En de laatste zin sluit het heel mooi af: ’Winkler Brockhaus en de nacht’.

Eigen mening:

Ik vond het een goed boek. Ik heb het tot het eind toe geboeid gelezen en vond het niet

saai. Op sommige stukken wel wat langdradig, maar dat hoeft niet saai te zijn. Omdat ik

wilde weten, hoe alles verder zou gaan, las ik zelfs de langdradige stukken met plezier.

Soms was het wat overdreven, maar dat is zijn manier van schrijven. Je leeft wel met

Winkler mee, vooral toen hij in dat tehuis zat. Soms vond ik het zo zielig en was ik wel

ontroerd. Hoe hij zich overal door heen sloeg als kind, vond ik knap. Een leuk boek om te

lezen vond ik.



Relatie schrijver en boek:



Het boek is duidelijk autobiografisch geschreven. De vader van Büch had ook een

oorlogstrauma en reageerde dat af op de buitenwereld. Büch zelf stotterde vroeger zelf

ook heel erg en was erg onzeker. Zijn vader kende vele woede-uitbarstingen en de

vader-zoon relatie was ook incestueus. Boudewijn werd door zijn gedrag, wat hij aan zijn

vader te danken had, ook een paar jaar in een inrichting geplaatst.

Vrijwel alles wat in het boek beschreven wordt heeft Boudewijn zelf ook meegemaakt, al

wordt er in het boek soms wel wat overdreven.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen