Boekverslag : Louis M.a. Couperus - De Stille Kracht
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1865 woorden. |
Primaire gegevens Louis Couperus De Stille Kracht L.J. Veen B.V. Ede 1990 Voor het eerst verschenen in 1900. ‘De Stille Kracht’ heeft 206 bladzijden, verdeeld over zeven hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn elk weer verdeeld over vier à vijf stukken, aangeduid met romeinse cijfers. Titelverklaring De titel verwijst naar de tegenwerking die de Nederlandse ambtenaren in Nederlands-Indië. Deze kracht is stil, omdat niemand ervoor uitkomt de Nederlanders tegen te werken. Daarom kan er geen schuldige aangewezen worden. Een voorbeeld van deze kracht is het gerommel op het dak van het huis van de resident. De slaven hebben de hele omgeving uitgekamd, maar er is niemand gevonden die de schuldige zou kunnen zijn. Daarom werd het door sommigen toegeschreven aan de magie, een stille kracht. Motto Ik heb geen motto kunnen ontdekken. Achtergronden Louis Marie Anne Couperus (1863-1923) was de zoon van een Nederlands-Indische bestuursambtenaar. Hij bracht dus een deel van zijn jeugd door in deze kolonie. Tegen de wil van zijn vader in, werd Couperus een schrijver. Hij reisde veel, onder andere naar Frankrijk en Italië, iets wat terugkomt in het boek, net als de Nederlands-Indische achtergrond van Couperus. Officieel maakte Couperus deel uit van de Tachtigers, hoewel hij buiten de groep rond de ‘Nieuwe Gids’ stond. De Tachtigers was een groepje Amsterdamse schrijvers, die rond 1880 hun debuut maakten. In hun werk kwam veel impressionisme en naturalisme naar voren. Het eerste boek van Couperus was ‘Eline Veere’. Hiermee werd hij in één klap beroemd. Het boek ging over een vrouw die in haar leven steeds meer naar zelfmoord neigt. Het speelt in de hogere kringen van Den Haag in het Fin de Siècle. Ook het boek ‘De boeken der kleine zielen’ speelt zich in deze kringen af. ‘Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan’ speelt zich ook in dit milieu af, maar deze roman is meer een psychologische roman dan een sociale roman over de hele stand. ‘De Stille Kracht’ komt uit 1899/1900 en bestond uit twee delen. Aan de ene kant is het een beetje naturalistisch, met de ondergang van de Nederlandse ambtenaren, aan de andere kant een beetje sprookjesachtig, met de zogenaamde stille kracht. Louis Couperus wordt gezien als de belangrijkste prozaschrijver van rond de eeuwwisseling. Samenvatting Het verhaal speelt zich af in Laboewangi, een district op het Indonesische eiland Java. De personages komen vooral uit de hogere kringen van dit district. Meneer Van Oudijck is hier resident, een belangrijke functie. Van Oudijck heeft een goede band met het Javaanse vorstenhuis en zijn vrouw, de aantrekkelijke Léonie, bedriegt hem met vele mannen, zelfs met haar stiefzoon Theo, zonder dat iemand daar ook maar iets op aanmerkt. Addy is een knappe Indonesische jongen die een grote rol speelt in het verhaal, veel vrouwen zijn namelijk verliefd op hem en hij heeft een verhouding met Doddy, de dochter van Van Oudijck, en later ook met Léonie. Het grootste gedeelte van het boek gaat erover hoe de Nederlanders die in Laboewangi wonen zich houden onder wat men daar “de stille kracht” noemt. Voor de westerlingen is dit een bepaalde druk van het oosten, waar iedereen weer anders mee omgaat. Nadat Van Oudijck een regent, van wie de familie voorheen zeer goed met Van Oudijck optrok, ontslaat, omdat hij zich op een feest zeer onbeschoft heeft gedragen, gebeuren er rare dingen rond het huis van Van Oudijck. Zo wordt Léonie in de badkamer met rode spetters besmet, waarna zij het huis verlaat en naar Batavia vertrekt. Ook doet zij hierna heel afstandelijk tegenover Theo, die haar dan gaat haten. Deze dingen zijn veroorzaakt door de ontslagen regent, die kwaad is om zijn ontslag. Nadat Van Oudijck de regent hiervoor een zware waarschuwing geeft, stoppen de mysterieuze gebeurtenissen. Als Van Oudijck zijn vrouw betrapt met Addy, zegt zij dat Addy om de hand van Doddy vraagt, en Van Oudijck stemt hier , al is het met tegenzin, mee in. Als hij erachter komt dat Léonie hem veelvuldig bedrogen heeft, scheiden zij en vertrekt zij naar Europa. Theo vindt een baan, Doddy trouwt en Van Oudijck blijft achter. Hij heeft geen zin meer om hard te werken en neemt ontslag. Als Eva Eldersma, de vrouw van een belangrijke medewerker van Van Oudijck, weg wil omdat haar man ziek is geworden, zoekt zij Van Oudijck nog een keer op en ontdekt dat hij nu samenwoont met een Javaanse vrouw en niet terug wil naar Europa. Als hij met haar meerijdt en afscheid neemt, zien zij een groep met onder hen een man in een wit pak, die eerder Doddy en Addy al eens achtervolgde en die Van Oudijck en Eva uitlacht. De stille kracht, die de macht van Van Oudijck brak, is weer terug. Thema en motieven Het thema in dit boek is de geheimzinnigheid van de stille kracht die de Nederlanders ondervinden. Die geheimzinnigheid overheerst het hele boek en is de reden waarom Van Oudijck aftreedt. Er zijn verschillende motieven aan te wijzen: Haat: De inlanders haten de Nederlanders, omdat die hun land hebben ingepikt. Het zal nooit goed gaan tussen de mensen uit het oosten en uit het westen. Er is ook haat onder de personagen zelf. Doddy haat Léonie, omdat ze Addy inpikt. Theo haat Léonie ook, omdat ze niks meer van Theo wil weten. Hij haat Addy ook, omdat hij de nieuwe vlam is van Léonie en hij haat zijn vader, omdat hij denkt dat hij niet van hem houdt. Overspel: Léonie bedriegt haar man met verschillende mannen, onder wie Addy de Luce en Theo, haar stiefzoon. Werk: De mannen op Laboewanghi werke zo hard dat ze helemaal geen tijd meer hebben voor hun vrouwen. Zij gaan dan hun vertier ergens anders zoeken, zoals Eva bij Van Helderen en Léonie bij haar minnaars. Perspectief en verteller Er is in het boek sprake van een auctoriële verteller, een verteller die alles weet. Hij weet meer dan de personages zelf en dus de lezer ook. Het perspectief ligt altijd bij de derde persoon. Personages Otto van Oudijck: Otto van Oudijck is Resident. Hij is 48 jaar. Hij houdt van zijn vrouw Léonie en zijn 4 kinderen. Hij is een nuchtere Hollander, principieel en hij werkt hard. Hij wil aanvankelijk niet geloven in de buitenechtelijke relaties van zijn vrouw. Hij verliest geleidelijk aan zijn zelfvertrouwen Hij past helemaal niet in de Indische cultuur. Hij ontkent het bestaan van de stille kracht, maar gaat er later toch aan ten onder. Léonie van Oudijck: Léonie van Oudijck is de tweede vrouw van Otto. Ze is 30 jaar en heel aantrekkelijk, blond, blank. Iedereen heeft ontzag voor haar maar zijzelf is heel egoïstisch en afstandelijk. Ze heeft een relatie met Theo, haar eigen stiefzoon en later met Addy de Luce. Ze is dus duidelijk ontrouw. Ze doet geen van de taken die horen bij de vrouw van de resident. Theo van Oudijck: Theo van Oudijck is een resultaat van Otto’s eerste huwelijk. Hij is 23 jaar en heeft een relatie met zijn stiefmoeder, maar wordt later woedend op haar wanneer ze een relatie met Addy krijgt. Hij blijft nooit lang hetzelfde werk doen. Doddy van Oudijck: Doddy van Oudijck is evenals Theo een kind uit Otto’s eerste huwelijk. Ze is 17 jaar en ze heeft een relatie met Addy waarmee ze zich later verlooft. Ze is jaloers op Léonie. Addy de Luce: Addy (betekent verleider) is de plaatselijke Casanova. Zijn familie bezit een suikerfabriek. Hij had aanvankelijk alleen een relatie met Doddy, maar later ook met Léonie. Eva Eldersma: Eva Eldersma is een goede vriendin van Otto en vrouw van een werknemer van Van Oudijck. Om de verveling te verdrijven brengt ze veel tijd met haar zoontje door en doet de taken van de residents-vrouw, ze deed dit eerst graag omdat ze zich verveelde maar later had ze er geen zin meer in. Aan haar man heeft ze niets, omdat die altijd moet werken. Ze heeft een hele goede band met Frans van Helderen, maar wanneer mensen over hen gaan roddelen wordt deze band minder sterk. Raden Adipati Soerio Soenario: Raden Adipati Soerio Soenario is regent van Laboewangi. Hij behoort tot de Javaanse adel en is getrouwd met een prinses van 18 jaar. Zijn band met Otto is niet zo goed. Otto vindt dat Adipati verantwoordelijk is voor zijn broer, regent van Ngadjiwa. Deze verdobbelt met zijn moeder veel geld. Adipati wordt door het volk een tovenaar genoemd en hij wordt al dan niet met recht beschouwd als veroorzaker van de vreemde gebeurtenissen in Laboewangi. Tijd Het verhaal speelt in de tweede helft van de negentiende eeuw, in de tijd dat de Nederlanders in Indië overheersten. Het is niet helemaal duidelijk hoe lang het boek duurt. Léonie blijft namelijk steed knap en Van Oudijck ziet er steeds ouder uit. Ik denk dat het boek ongeveer een jaar speelt. Het verhaal wordt chronologisch verteld, er komen bijna geen flashbacks in voor. Soms worden er een paar dagen achter elkaar beschreven, maar soms worden er grote sprongen in de tijd van ongeveer een maand gemaakt. Ruimte Het verhaal speelt in Laboewanghi, een district op het eiland Java. Het is er meestal zeer warm en in de zomer regent het vaak dagen aaneen. Op het einde van het boek is er ook nog een stukje dat zich in Batavia afspeelt, de hoofdstad van Java. Couperus geeft veel beschrijvingen van de natuur die daar is, zoals op de eerste bladzijde van het boek. De sfeer is een beetje beklemmend, zoals de tietel al aangeeft. Het boek is op Java geschreven dus het boek zal wel een goede weergave zijn van hoe het echt was. Oordeel ‘De Stille Kracht’ is mij aangeraden door mijn moeder, die het boek al eens gelezen had. Zij zei dat het een spannend boek was en interessant om te lezen. Deze voorspelling is uitgekomen. Ik vond het boek mooi door de vele beschrijvingen en spannend door de geheimzinnige sfeer. De echte spanning komt pas in het midden en de eerste hoofdstukken waren meer van een beschrijvende aard. Ik vond dat niet saai, eerder mooi en interessant. De gebeurtenissen leken mij wel echt, hoewel ik zelf nog nooit zoiets heb meegemaakt. Ik heb wel eens meegemaakt dat er ergens een geheimzinnige sfeer was en dat je niet kon zeggen wat er nou was. De personen kwamen op mij vrij echt over. Ik vond Eva Eldersma een sympathiek persoon, omdat zij aardig is tegen iedereen. Léonie vond ik niet aardig, vooral door haar arroganmte gedrag. Otto van Oudijck vond ik een beetje zielig. Hij wordt door zijn vrouw bedrogen en hij heeft het heel druk met zijn werk. Sommige delen vond ik lastig om te lezen, vooral als er hele lange zinnen werden gebruikt, zodat je de draad kwijt raakte. De verdere opbouw van het boek vond ik goed, de spannig werd langzamerhand opgebouwd en er is een verrassend slot. Het taalgebruik was niet al te moeilijk. Het is iets ouderwets, maar zeker niet zo dat ik het niet begreep. Er werden veel Indische woorden gebruikt, wat het oosterse karakter van het boek versterkten, maar soms was het wel lastig om de hele tijd op te zoeken wat het woord betekende. Over het algemeen vond ik ‘De Stille Kracht’ goed te lezen. Niet te moeilijk en heel interessant, omdat er veel werd verteld over de verhoudingen tussen de mensen. Het is zeker niet het eerste boek over Nederlands-Indië, maar wel een van de mooisten die ik gelezen heb over dit onderwerp. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |