Boekverslag : J. Bernlef - Sneeuw
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1044 woorden.

Uitgeverij : Em. Querido's Uitgeverij B.V.

Plaatsnaam : Amsterdam. Jaar van uitgave/druk: 1973, 1e druk.

Aantal bladzijden: 115 bladzijden.

Hoofdstuktitels : Het boek kent 15 hoofdstukken van ongelijke lengte, zonder nummer of titel.



Motto :

Het boek kent geen motto.



Titel en ondertitelverklaring:

De titel 'Sneeuw' (gestold water) verwijst naar de gestolde tijd in de herinnering van Jan Razelius. Sneeuw wist sporen èn maakt sporen. Dit staat voor het geheugenverlies van Jan Razelius en het tweede ongeluk dat hij meemaakt. De titel staat ook symbool voor de eenzaamheid van Jan en zijn dochter An.



Het thema

Een poging tot reconstructie van het verleden en doorbreking van isolement na een tragische gebeurtenis.



Genre

Het boek 'Sneeuw' is een korte psychologische roman.



Motieven



- Geheugenverlies: Jan Razelius heeft een 'gat' in zijn geheugen (black-out).

- Ongeluk, dood, zelfmoord: Razelius krijgt een ongeluk, zijn vrouw sterft daarbij. Later pleegt hij zelfmoord.

- Sneeuw maakt dingen onherkenbaar, wist sporen uit.

- Incest: Jan Razelius gaat een keer naar bed met zijn dochter An.

- Herhaling / verdubbeling Het eerste en het tweede ongeluk: de gelijkenis tussen An en Kerstin. Terugkerende woorden en gedachten, zoals 'Het eerste jaar zal het moeilijkst zijn'.

- Dromen en hallucinaties: wanneer hij op het autokerkhof is, gaat hij hallucineren.

- Drank en medicijnen: hij drinkt vaak sterke brandewijn.

- Details in het verhaal: details als het alcoholpercentage, de temperatuur, enz.



Idee:

Beschrijving van momenten of 'lege plekken' in de werkelijkheid. Leven betekent vergeten, zwijgen en verdwijnen!



Structuur:

Het boek wordt chronologisch verteld. Er zijn een paar terugverwijzingen, dit zijn herinneringen aan het ongeluk. Het boek heeft een cyclische opbouw; begin en eind sluiten op elkaar aan. Het verhaal begint èn eindigt met een auto-ongeluk. Het laatste gedeelte wordt verteld door een brigadier.



Het verhaal bestaat uit 15 hoofdstukken van ongelijke lengte, zonder nummer of titel.

Bernlef heeft een kenmerkende verhaalstructuur. De beschrijving van het detail, het moment. Ook het droomelement keert vaak terug.



Personages

De hoofdpersoon van het boek is Jan Razelius. Hij is geboren in 1928 en is steward van beroep. Hij heeft samen met zijn vrouw een auto-ongeluk gekregen, waarbij zijn vrouw Kerstin sterft. Hijzelf is gewond geraakt en lijdt door het ongeluk aan geheugenverlies.

Hij wordt verpleegd door Margaretha met wie een nauwe relatie ontstaat. Hij ziet hoe zijn dochter An op zijn vrouw lijkt en hij gaat steeds meer genegenheid voelen voor zijn dochter. Dit loopt uit op incest. Op het laatst pleegt hij zelfmoord op dezelfde plaats waar zijn vrouw verongelukt was.



Tijd

Het verhaal speelt zich af in de winter van 1970. Het eerste ongeluk vindt plaats op 12 september 1970 omstreeks 18:15 bij een viaduct. Het tweede ongeluk vindt twee maanden later plaats op dezelfde plek en rond dezelfde tijd.

De vertelde tijd is ongeveer twee maanden. De verteltijd is 115 bladzijden.



Perspectief / vertelsituatie

In het boek is de hoofdpersoon, Jan Razelius, de hijfiguur, er is vooral een personale vertelsituatie; aan het slot volgen we de brigadier.



Ruimte

Het verhaal speelt zich af op een eiland voor de westkust van Zweden. Het op een eiland zitten versterkt het isolement.



Taalgebruik en stijl

Het taalgebruik is niet ingewikkeld. De zinnen zijn kort en er zijn niet al te veel flashbacks. Het boek is in detail uitgewerkt. Kleine dingen (details) zetten de hoofdpersoon Jan Razelius aan het denken.



Achtergronden van de schrijver en het boek:

J. Bernlef is het pseudoniem voor Hendrik Jan Marsman (Bernlef is de naam van een blinde Friese dichter uit de 8e eeuw). Hij is geboren in 1937 en volgde de HBS. Hij maakte diverse reizen en had verschillende baantjes. Hij richtte samen met G. Brands en K. Schippers het tijdschrift voor teksten 'Barbarber' op. Hij was van 1960 tot 1965 boekenimporteur, daarna uitsluitend schrijver, vertaler en criticus. Hij kreeg in 1984 de C. Huygensprijs.



Samenvatting

Jan Razelius is herstellende van een auto-ongeluk. Voor het eerst sinds drie maanden mag hij naar buiten. Het ongeluk heeft aan zijn vrouw het leven gekost en haar afwezigheid valt hem zeer zwaar. Bij alles wat hij doet denkt hij aan Kerstin. Langzaam probeert hij sterker te worden, de dokter heeft hem gewaarschuwd dat het een jaar of langer kan duren voor hij over de dood van zijn vrouw heen zal zijn. Hij wordt verpleegd door Margaretha, een zuster die thuiswerk verricht. Ze is ongeveer 45 jaar oud en heel gewoon volgens Jan. Door haar voortdurende zorg en aanwezigheid is er een goede relatie tussen hen ontstaan die uitloopt in met elkaar naar bed gaan. Jans dochter, An, woont ook thuis sinds het ongeluk. Jan wil niet dat An te weten komt van zijn relatie met Margaretha, hij is bang haar pijn te doen. Met An heeft hij nog weinig over Kerstin kunnen praten. Ook hebben ze haar spullen nog niet opgeruimd. Jan is in zijn gedachten steeds bezig met één ding: hoe kon het ongeluk

gebeuren? Hij was met An naar een boot wezen kijken omdat ze die misschien wilden kopen.

Op de terugweg was hij ergens de macht over het stuur verloren en was het ongeluk gebeurd. Was er plotseling iets overgestoken, had hij niet goed opgelet, was er iets met de auto? Politieonderzoek had niets opgeleverd en zijn herinnering liet hem in de steek. Zo af en toe drinkt Jan, om te vergeten. Als hij op een avond dronken is geweest, weet hij zich de volgende ochtend niets te herinneren. Margaretha moet een paar dagen weg en hij zet haar

op de boot. Hij is alleen met An en samen zoeken ze de foto's uit van Kerstin. Het valt Jan op hoeveel An op Kerstin lijkt, vooral op de foto's is de gelijkenis treffend. Samen drinken ze wat brandewijn en raken licht aangeschoten. An gaat huilend naar haar kamer. Hij gaat naar bed, maar kan niet slapen, An ook niet. Ze komt naar zijn kamer en ze kruipen samen in bed. Automatisch bedrijven ze de liefde. De volgende ochtend heeft Jan

ontzettend spijt, hij zegt tegen An dat het door zijn eenzaamheid moet komen. An praat er gewoon over, het was iets wat gewoon gebeurde, maar Jan. voelt zich steeds schuldiger. Als er een vriend van An langskomt neemt ze die mee naar boven om met hem naar bed te gaan. Jan drinkt een paar glazen brandewijn, stapt in de auto en rijdt zich zelf te pletter op dezelfde plaats waar hij zijn vrouw verloor. De politie wijt het aan de alcohol, of was het zelfmoord?
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen