Boekverslag : - Zimbabwe (3e Wereldland)
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 8291 woorden. |
Inleiding Zimbabwe ligt in de zuidelijke helft van het werelddeel Afrika. Het land is ongeveer 10 keer zo groot als Nederland (40.844 km²). Het grenst in het noordoosten, oosten en zuidoosten aan Mozambique, in het zuiden aan Zuid-Afrika, in het zuidwesten aan Botswana, in het noordwesten aan Zambia en heeft in de meest westelijke punt een vierlandenpunt met Zambia, Namibië en Botswana. De hoofdstad van Zimbabwe is Harare. Het land werd op 18 april 1980 een onafhankelijke republiek. Daarvoor heette het land Rodesië. Het woord Zimbabwe komt van het Shona ‘ zimba ramabwa’ wat groot huis van steen betekent. Het was in oude documenten de naam voor de koninklijke residentie. De groene balken in de vlag geven de vruchtbaarheid van het land aan. De gele balken wijzen op mineralen van het land. De rode balk staat voor het bloed dat vloeide in de vrijheidsstrijd. De zwarte balk geeft de kleur van de oorspronkelije bevolking aan. De witte driehoek wijst op de vrede die kwam met de onafhankelijkheid. De rode ster staat voor de socialistische hoop van het land en de vogel is het nationale symbool van Zimbabwe. Zeven van deze vogels zijn gevonden bij Great Zimbabwe maar toen zijn ze verdwenen naar particuliere woningen en musea. Op een na zijn ze nu weer terug in Zimbabwe waar ze in musea staan. Nksosi Sikelel’ iAfrika (God zegene Afrika), wordt algemeen gezien als het volkslied van de Afrika’s zwarte bevolking. Dit volkslied bestond oorspronkelijk maar uit een couplet en koorzang en werd in 1897 geschreven en op muziek gezet door Enoch Sontonga. Hij was onderwijzer op een zendingsschool van methodisten. Af en toe componeerde hij liederen die dan op school gezongen werden. Een daarvan was Nkosi Sikelel’ iAfrika, dat in 1899 voor het eerst openbaar te horen was. Het African National Congress maakte er een gewoonte van de om politieke vergaderingen af te sluiten met het zingen van Nkosi Sikelel’ iAfrika. Xhosa-dichter Samuel E.K. Mqhayi voegde er later nog zeven andere coupletten bij. De zwarte bevolking van Zambia, Tanzania en Zimbabwe heeft dit lied vroeg als haar volkslied beschouwt. Geschiedenis Ongeveer 50000 jaar geleden waren de eerste bewoners tussen het land van Limpopo en Zambezi jagers. Ze leefden van het wild, de vruchten en de wilde planten. Er is maar weinig bekend over deze bewoners. Wel is bekend dat ze geen hutten bouwden maar dat ze in grotten en holen woonden. Het gereedschap maakten ze van beenderen of van steen. Deze stenen maakten ze scherper door ze met andere stenen te bewerken. Ook leerden zij het vuur gebruiken. Het is niet duidelijk of dat kwam doordat vuur spontaan gekregen werd van een blikseminslag (en dan bewaard werd) of door het gebruik van vuurstenen. Deze mensen maakten heel veel rotsschilderingen en inscripties in de holen. Hierdoor weten wij ongeveer hoe ze leefden. Deze afbeeldingen lieten de jacht zien. Ook het dagelijkse leven wordt afgebeeld. Wij noemen deze mensen bosjesmannen. Eigelijk heten ze Khoisan. Hun afstammelingen leven nu nog in de Kalahari van Botswana Namibië. Wanneer er op een bepaalde plaats maar weinig wild, vruchten of groente was, trok de kleine familiegroep weer verder naar een andere plaats. Kleren werden van dierenhuiden gemaakt. Ze vervoerden water in de eierschalen van struisvogels. Ongeveer 2000 jaar geleden begon het leven tussen de Limpopo en de Zambezi te veranderen. Er ontstond een trek van Bantu volken van west naar oost. En later van de grote meren naar het zuiden. Deze mensen waren op zoek naar nieuwe landbouw- en veeteeltgebieden. Hierdoor leerde ook de oorspronkelijke bevolking hoe ze voedsel moesten verbouwen en hoe ze schapen en geiten konden houden. De bevolking begon zich op een vaste plek te vestigen en bouwde een kleine vaste hut. Ook kwam de ruilhandel op gang. Men ruilde zout voor ijzer of vee. Rond het jaar 800 ontstond de handel vanuit de Arabische landen met de oostkust van Afrika. Men handelde in ivoor, goud en koper. Ook de handel met Azië kwam op gang. De schepen maakten gebruik van de moesson winden. Van december tot januari voeren de schepen naar de OostAfrikaanse kust met zijde en glazen kralen. In juli en augustus, als de winden weer de andere kant uit waaiden, gingen de handelaren terug met goud en ivoor terug. Vanuit de kustgebieden ontstond hierdoor handel met de binnenlanden. De handelaren brachten ook nieuwe gewassen mee uit Azië bijv. bananen en zoete aardappelen. Maar maïs bleef het belangrijkste voedsel voor de bewoners van Afrika. Rond 1200 begon de bouw van Great Zimbabwe. Het woord Great Zimbabwe komt van Shona woord dzimba dza mabwe. Dit betekent huis van steen. Voordat het ommuurde Great Zimbabwe ontstond leefde er in dit gebied ook al mensen. Dit weten we doordat er spullen zijn gevonden. Deze spullen wezen er op dat er een binnenlandse en een buitenlandse handel was. Er zijn spullen gevonden als glazen kralen en andere gebruiksvoorwerpen uit Azië en Arabie. Hierdoor weten we dat er met deze landen handel gedreven is. De middelen van bestaan waren vooral de maïsbouw voor voedsel en bier en het houden van vee. Dit vee is waarschijnlijk de grootste bron van inkomsten geweest. Het is niet duidelijk of het vee direct geruild werd of dat de bewoners van Great Zimbabwe meer handelaren waren die het vee eerst ruilde voor goud en heet goud gebruikte voor de aankoop van importgoederen. Doordat er vondsten van aardewerken zijn gedaan blijkt dat de heersers en hun familie vooral binnen de muren woonde en de volgelingen er buiten. De bloei van de handel duurde tot ongeveer 1450. Hierna vertrok de bevolking omdat er niet genoeg mee te verdienen was. Door regen en wind werden de hutten verwoest en weggespoeld. Het gebied werd weer bedekt met bomen en gras. Tijdens de 16de eeuw werd een gedeelte van de heerschappij van de Oostafrikaansekust overgenomen door de Portugezen. In de steden die toen handel dreven zijn vondsten gedaan die er op wijzen dat er handel was met Europa. Deze vondsten zijn niet gedaan in Great Zimbabwe Waardoor blijkt dat dit gebied al rond die tijd al helemaal verlaten was. Rond 1500 was het verval van Great Zimbabwe. Hierna kwamen andere rijken op. Zoals de Mutapa-dynastie in het noordoosten en het rijk van de Changamire in het zuidwesten. Deze rijken kregen te maken met binnendringende Portugese handelaren, die zich aan de Mozambiquaanse kust hadden gevestigd. De Mutapa moesten zich in de het begin van de 17de eeuw onderwerpen aan de Portugese heerschappij maar de Portugezen werden weer verdreven. In de 19de eeuw kwam vanuit het zuiden Zulu koning Shaka, die andere volken op de vlucht joeg. Een van de groepen die de Limpopo over trokken vestigde zich in het zuidoosten van Zimbabwe. We kennen dit volk nu als de Shangaan. Een andere groep, de Matabele, ging naar het noordwesten. Hun naam betekende mannen met lange schilden of zij die zich verbergen achter hun schild. Halverwege de vorige eeuw werden de volken opnieuw bedreigd door Zulu´s. Daarbij kwam nog dat er uit Duitsland, Nederland en andere Europese landen boeren kwamen. Deze wilden nieuwe woon- en werkgebieden. In de 19de eeuw waren er veel veranderingen in Europa. Vooral in Engeland kwam de industrie sterk opzetten. Handwerk verdween en industrieproducten kwamen er voor terug. Dit betekende dat men ook een grotere afzetmarkt nodig had. Daarnaast kwam er een grotere behoefte aan grondstoffen. Rond 1880 koloniseerde Engeland het gebied ten noorden van de Limpopo. Het land werd Rhodesië genoemd naar het hoofd van de British South Africa Compagny, dhr. Cecil Rhodes. Hij had zich voorgenomen om Afrika van Kaapstad tot Cairo aan het Britse Rijk toe te voegen. In 1890 werd de Britse vlag gehesen in Salisbury. Het leven van de zwarte bevolking veranderde helemaal. Land en vee was hen afgenomen en ze werden gedwongen om voor de blanke kolonisten te werken. Ook maakten de Europese bewoners nieuwe wetten en voerden belastingen in. De ´Hut-Tax´ in 1893, waarbij de zwarten belasting moesten betalen voor hun eigen hutje, leidde tot opstanden. De Britse overheid zond legers om de kolonisten te beschermen. Uiteindelijk werd er een soort verbond gesloten. Na pogingen om Rhodesië toe te voegen aan Zuid Afrika kozen de bewoners in 1923 een eigen regering maar de drempel om te mogen kiezen lag erg hoog. Ze moesten engels kunnen lezen en schrijven en een inkomen hebben van $135 per jaar. Daardoor konden veel meer Europeanen aan de verkiezingen deel nemen dan de Afrikanen. Door de tweede wereldoorlog kwamen veel immigranten naar dit gebied. Na de tweede wereldoorlog wilde de engelse regering het gebied onafhankelijk maken, maar de blanken in Zuid Rhodesie voelden daar niet veel voor. In 1965 riep de blanke minderheids regering, onder leiding van Ian Smith, een eenzijdige onafhankelijkheid uit. Door internationale sancties stortte de hele export markt in. In Rhodesië waren twee groepen de ZAPU en de ZANU. Zij wilden beide algemeen kiesrecht en onafhankelijkheid. Ondanks dat ze dezelfde ideeën hadden konden ze het toch niet helemaal met elkaar eens worden. In 1976 begonnen in Geneve de besprekingen tussen de regering Smith en de ZAPU en de ZANU. Zuid-Afrika was nog het enige land dat achter Ian Smith stond. Maar Zuid-Afrika kon het ook niet volhouden om geld te blijven geven. Daarnaast kwam ook nog een grote druk van de omliggende landen. Er werden nieuwe verkiezingen gehouden. Hierbij kregen de ZANU (partij van Mugabe) 53 van de 80 zetels die voor de zwarten bestemd waren. Nkomo veroverde 20 zetels. De 20 blanke zetels kwamen in handen van de Rhodesian Front Party onder leiding van Ian Smith. Op 18 april 1980 werd Zimbabwe onafhankelijk verklaard. Zimbabwe is een parlementaire republiek. De president had oorspronkelijk alleen een ceremoniële functie. Hij wordt voor een termijn van zes jaar direct gekozen. De eerste president was dominee Canaan Banana. Mugabe, Robert Gabriel was de eerste premier van Zimbabwe (1980-1987). In 1987 werd hij president van Zimbabwe. In 1990 werd hij herkozen en is nu de nog zittende president. De grondwet is in 1996 voor ´t laatst gewijzigd. Het parlement bestaat uit één kamer met 150 leden, 120 zijn verkiesbaar, 10 zetels zijn voor de stamhoofden, 8 voor gouveneurs en 12 leden worden door de president aangewezen. De president is zowel staatshoofd als regeringsleider en heeft nu een betrekkelijk grote macht. Bevolking Nog steeds bestaan er tegenstellingen tussen de grote volken van Zimbabwe. De zwarte bevolking (ca 98%) behoort tot twee Bantoetalige groepen: 77% Mashona (Shona) 17 % Matabele (Ndebele) Daarnaast zijn er een aantal kleine bevolkingsgroepen zoals de Tonka, Sena, Venda en Sotho. Uiteraard zijn er nogal wat verschillen tussen de diverse stammen die in het land wonen. Zoals verschillen in omvang, herkomst, woongebied en taal. Daarnaast zijn er verschillen in sociale en politieke organisatie. De traditionele Shona samenleving was onderling gelijkwaardig van aard en de stamhoofden beschikten over betrekkelijk weinig macht. De vroegere Ndebele stam een strak georganiseerde, militaristische, hiërarchische maatschappij met een machtige koning aan het hoofd. Deze was opperbevelhebber van het leger. Hij had belangrijke rituele functies als opperrechter. De rest van de bevolking was ingedeeld volgens een kastensysteem. De hoogste kasten werden gevormd door de pure Ndebele. Dit waren de nakomelingen van de mensen die met Mzilikazi uit Natal waren gekomen. Zij vormden de aristocratie en hielden zich uitsluitend bezig met jacht en oorlog voeren. Op een lager niveau stonden de Enhla, De middenkasten bestaan uit mensen van wie de voorouders hoorden tot de Sotho en Tswana stammen. De Kalanga die eerst bij de Shona hoorde werden ingelijfd en zij vormen de laagste kasten. Het kastensysteem heeft nu zijn betekenis verloren en dan kan het gebeuren dat de ongekroonde koning van de Ndebele behoort tot de laagste kasten. De traditionele leiders hebben nu niet veel meer te zeggen. Vroeger was de chief de vader van zijn volk, maar zijn macht brokkelde af toen de koloniale regering distriktskommissarisen ging benoemen. Tegelijkertijd werden de chiefs steeds minder populair bij de jongeren die een moderne opleiding hadden gevolgd. Nu hebben de chiefs nauwelijks een functie. Ondanks dat er veel verschillen bestaan tussen stammen zijn er ook veel overeenkomsten. Zoals in de kleding, gebruiken en economie. Alle stammen doen aan landbouw en veehouderij en de belangrijkste elementen van hun magisch-religieuze denk-en leefwereld zijn overal hetzelfde, terwijl het gedrag van mensen bij alle Afrikaanse groepen nog sterk bepaald wordt door de hoeveelheid van de gelijkenis. De extended family (grote familie) met veel rechten en plichten is vooral op het platteland nog een belangrijk instelling. Het huwelijk is overal een contract tussen twee families. Bij het huwelijk wordt een bruidsprijs gegeven. Vroeger werd de bruidsprijs door de familie van de man betaald in de vorm van vee. Tegenwoordig is het geld geworden. De vrouw staat onder druk van de familie om zich goed te gedragen, omdat de familie de bruidsprijs weer moet terug geven als door de schuld van de vrouw het huwelijk misloopt. De man zal zich ook niet slecht gedragen, want als het huwelijk mis gaat door de schuld van de man krijgt zijn familie de bruidsprijs niet terug. De vrouw heeft bij alle stammen weinig aanzien. De man mag meerdere vrouwen hebben, maar in de praktijk komt dit niet zoveel voor. Dit komt doordat de christelijke kerken zich hier tegen verzetten. En de meeste mannen kunnen dit ook niet betalen. Opvallend is wel dat de Afrikaanse boeren met een duidelijk marktgerichte productie vaak meer vrouwen hebben. Dit komt omdat het waarschijnlijk goedkoper is om in een keer veel geld uit te geven aan en vrouw dan telkens loon te moeten betalen aan een arbeider. Jaar Bevolking x 1000 Gemiddelde jaarlijkse groei Bevolkings-dichtheid, Inw. per km² 1960 3,840 2,8 10 1980 7,480 3,3 19 1999 11,011 2,8 28 De hoge bevolkingsgroei bij de Afrikaanse bevolking heeft als gevolg dat de bevolkingspiramide een zeer brede basis heeft. De helft van de bevolking is jonger dan 15 jaar. Een kwart is jonger dan 6 jaar. Een gevolg hiervan is dat de bevolking zich waarschijnlijk in 20 a 25 jaar zal verdubbelen. Pogingen om deze snelle bevolkingsgroei af te remmen, zoals Family Planning, heeft weinig resultaat opgeleverd. De Afrikanen zagen hierin vooral een poging in van de blanke machthebber om hun machtspositie te verstevigen. Tegelijkertijd stimuleerde de regering de immigratie vanuit Europa. De blanken vormen 1,4% van de bevolking (voornamelijk van Europese afkomst). Momenteel heeft Zimbabwe ruim 11 miljoen inwoners. Voor de blanken geldt dat er een veel lager geboortecijfer en sterftecijfer is. Dit is tekenend voor het hoge welvaartspeil van de blanken en de goede medische voorzieningen die hen beschikbaar zijn. De omvang van de Europese bevolkingsgroep wordt alleen in een klein deel bepaald door het jaarlijkse heel kleine geboorteoverschot, maar vooral door de emigratie en immigratie. In 1975 ontstond een vertrekoverschot door de politieke onzekere situatie. De relatie tussen de Europeanen en de rest van de bevolking heeft lang bestaan uit overmachten en afhankelijkheid. Na de onafhankelijkheid is hier natuurlijk niet direct een einde aan gekomen. Ook iets voor de onafhankelijkheid toen de discriminatie wetgeving voor het grootste deel werd afgeschaft was de discriminatie niet afgelopen. Het grootste deel van de werknemers in Zimbabwe vinden u nog dat ze steeds worden gediscrimineerd. Er zijn bijvoorbeeld soms nog gescheiden toiletten en het komt ook nog steeds voor dat een blanke meer uitbetaald krijgt dan een Afrikaan. Door de onafhankelijkheid zijn blank en zwart niet dichter bij elkaar gekomen. Heel erg weinig Europeanen spreken een Afrikaanse taal. Het is een samenleving met twee gemeenschappen, die tot nu toe alleen economisch en politiek van elkaar afhankelijk zijn. Boven aan de samenleving is de Europese aanwezigheid nog duidelijk aanwezig. De blanken hebben nog altijd alle belangrijke posities in de commerciële landbouw, de mijnbouw, de industrie, de handel en in andere sectoren van de moderne economie. In de koloniale tijd was er ook een kleine zwarte elite. Dit waren vooral artsen, leraren, geestelijken en een paar zakenlieden. Sinds de machtswisseling in 1980 en daarna de blanke emigratie is de verticale mobiliteit erg vergroot. Hiervan hebben vooral Afrikaanse politici en ambtenaren kunnen profiteren. Het is nog maar heel weinig Afrikanen gelukt om de top te bereiken van het bedrijfsleven. Dit komt doordat de Afrikanen vaak veel te weinig kennis hebben en door protectie toe te passen van de Europeanen. Ook in de middengroepen zijn veel Europeanen. Dit zijn bijvoorbeeld verpleegsters, secretaresses, politieagenten en geschoolde arbeiders. Ook Aziaten en kleurlingen zijn in deze middengroep in groot aantal aanwezig. De Aziaten en de kleurlingen beheersen een deel van de detailhandel en ze zijn erg gewild op middelbaar niveau in het bedrijfsleven. Door Afrikanisatie na 1980 neemt het aantal Afrikanen in de beroepspositie snel toe. Vooral in de steden waar een zwarte urban middle class steeds belangrijker word. Het grootste gedeelte van de samenleving is Afrikaans, waarbij het eigenlijk om twee hoofdgroepen gaat, die deels naast elkaar staan en deels elkaar overlappen. De ene groep zijn de traditionele landbouwers. Zij maken maar een heel klein deel uit van de marktgerichte productie. De andere groep bestaat uit ongeschoolde arbeiders in de formele loondienst. De grootste groep hierin zijn de landarbeiders op de grote farms (35%van het totaal). Dit zijn de armste Zimbabwanen. De industriearbeiders vormen 20% van de ongeschoolde arbeiders en de huisbedienden 14%. De organisatie is bij deze groepen erg klein. Er zijn wel een aantal vakbonden, maar deze hebben maar een hele kleine betekenis. Voor 1980 was er een wetgeving die het functioneren van zwarte vakbonden moeilijk maakte. Landarbeiders en huisbedienden (50% van alle werknemers) mochten zelfs helemaal geen vakbonden hebben. De officiële taal is Engels. Daarnaast heb je ook nog andere talen. Zoals Chilapalapa dit is een ongepaste volkstaal. Het is gebaseerd op het Ndebele en wordt voornamelijk gebruikt tussen werkgevers en werknemers op de commerciele boederijen. Het Afro-Europese slang maakt op laconieke wijze gebruik van een zwierig soort engels. De Shona heeft zes hoofddialecten en is de moedertaal van 67% van de bevolking. De Ndebele Wordt door 15% van de bevolking gesproken. Stads-Shona of chiHarare is een mengeling van dialecten en een beetje engels. Veel Shona-sprekenden gebruiken kostschoolengels. Dit is een politiek nadeel, maar een zakelijk voordeel. Alle verkeersborden en bijna alle kranten zijn in het Engels. Dit komt omdat het de taal van het televisiejournaal, van de politie en van de taxiechauffeur is. Het merendeel van de Afrikanen heeft traditionele religies. Ongeveer 55% van de bevolking is christen. Ook andere godsdiensten zoals de Islam hebben een groot aantal volgelingen. Het oorspronkelijke geloof is het vereren van de geesten van de voorouders. Dit geloof is nog steeds erg belangrijk in Zimbabwe en vooral op het platteland. De meeste christelijke zijn ontstaan door zending in de vorige eeuw. De eerste Afrikaanse priester kwam in1923 en tussen de periode 1925-1957 volgden er nog 35. De blanke bevolking is vooral protestant (anglicaans, methodistisch of calvinistisch). Van de christelijke kerkgenootschappen heeft de Rooms-katholieke Kerk de meeste aanhangers van de Afrikaanse bevolking. De Rooms-katholieke Kerk begon al in 1760 toen de Portugese Jesuiet Goncalo da Silveira naar het hof kwam. In de 17de eeuw dit werk door de Dominicanen overgenomen maar samen met de Portugezen werden zij het land uit verdreven. In 1879 kwamen er weer zendelingen door de Zambezi-missie. Net als de Anglicanen zorgde zij voor onderwijs en gezondheidzorg onder de bevolking. In de loop van de 20e eeuw kwamen uit veel Europese landen zendelingen naar Zimbabwe. In 1947 kreeg het land zijn eerste lokale priester. Nu ruim 50 jaar later is de Rooms-katholieke Kerk de grootste in Zimbabwe (800.000 aanhangers). Verder zijn er nog wat kleinere kerken. Zoals New Apolistic Church (4500 aanhangers), Full Gospel Church of God in Zimbabwe (6000 aanhangers), United Church of Christ in Zimbabwe (15000 aanhangers) en de United Methodist Church (30000 aanhangers). Het land heeft 60.000 tot 70.000 moslims met ongeveer 66 moskeeën en gebedsruimte. 85% hiervan komen oorspronkelijk uit Malawi. In het begin van deze eeuw zijn ze naar het zuiden getrokken op zoek naar werk. 10% komt van oorsprong uit India en Pakistan. De rest komt uit Mozambique en de verdere Afrikaanse oostkust. In de 16de eeuw kende ze al de Islam. Nu komen de protestante sekten uit de Verenigde Staten in opkomst. Deze fundamentalisten combineren bekering met kleine ontwikkelingsprojecten. Zij verspreiden een extreem rechtse ideologie. Het lager onder kost niets in Zimbabwe maar door het tekort aan schoolgebouwen en ervaren leerkrachten komt niet iedereen aan onderwijs toe. Ongeveer 65% van de kinderen gaat nu naar school toe. Ook wordt op het platteland geïmproviseerd om zoveel mogelijk kinderen onderwijs te geven. Tot nu toe worden noodvoorzieningen gebruikt om onderwijs te geven. Scholen hebben voorlopig alleen maar een dak en ze willen daar later pas muren omheen gaan bouwen. De overheid heeft veel plannen om schoolgebouwen te bouwen en kleine scholen uit te breiden. Dit willen ze vooral doen in de dichtbevolkte gebieden. De centrale overheid betaalt de salarissen van het onderwijspersoneel. Er zijn ook heel veel onderwijsinstellingen die betaald worden daar de plaatselijke overheden, bedrijven en privé personen. Er is weinig bekend over het aantal analfabetisten maar onder de volwassenen is nog ongeveer 50% analfabeet. Na de onafhankelijkheid zijn de scheiding tussen zwarte en blanke scholen officieel afgeschaft. Voor de onafhankelijkheid was dit ook niet zo heel erg doorgezet maar iedere wijk had zijn eigen school en de wijken waren wel zwart-wit verdeeld. Na de onafhankelijkheid werden de grenzen van de wijken anders gelegd en dus ontstonden er wijken met zowel blanke als zwarte bewoners. De schoolbesturen stellen samen met de ouderraad de hoogte van de schoolgelden vast. Dit zorgt ervoor dat sommige scholen alleen voor de rijken zijn en dus alleen door blanken bezocht worden. Ongeveer 10 jaar geleden telde het land ruim 850 artsen. Hiervan hielden zich bijna 300 alleen bezig met de medische zorg van de blanke bevolking. Het land had bijna 14000 ziekenhuisbedden. Hiervan stond 1/3 in zendelingziekenhuizen. Op ruim 10.000 zwarte bewoners was er maar een arts. Tegen het einde van de onafhankelijkheidsoorlog waren bijna alle klinieken en plattelandsziekenhuizen gesloten. Van de 60 zendelingsartsen waren er nog maar twee over. Na de onafhankelijkheid was de gezondheidszorg het eerste dat door de overheid werd aangepakt. Voor mensen met een inkomen van Z$ 150 per maand was de gezondheidszorg gratis. Hiervoor kwamen vooral de bevolking van het platteland in aanmerking. Dit komt omdat hun inkomsten alleen betonden uit het kleine beetje meeropbrengst van de landbouw en de veeteelt. Het land heeft nu ongeveer 1800 artsen. Hiervan is werkt maar 7% op het platteland. Dit houdt dus in dat er op 5000 plattelandbewoners maar een arts is. Per jaar studeren er ongeveer 80 artsen af. Hiervan kiest het grootste gedeelte ervoor om in de particuliere klinieken in de grote steden te gaan werken. De belangrijkste tropische ziekten hier zijn malaria en bilharzia. Veder komen er ook veel westerse ziekten voor zoals hartklachten en hoge bloeddruk De bevolking valt steeds terug naar de oorspronkelijke genezers. En vaak gaan ze pas naar een arts als de hulp van genezers niet helpt. De taak van de districtenverpleegkundigen is ervoor te zorgen dat de genezers hygiënischer gaan werken. Fysisch milieu Zimbabwe heeft een maximum lengte van 835 km en een breedte van 725 km. Het grootste deel hiervan bestaat uit een plateau met een bergrug die de centrale ruggengraat vormt. Deze bergrug is de scheiding tussen twee stroomgebieden. De ene is een waterafvoer naar het noordwesten in de Zambezi en de andere naar het zuidoosten in de rivieren Limpopo en Save. Het meest vruchtbare gebied van het land ligt op het zuidelijke gedeelte van de bergrug (Highveld) en hier liggen ook de meest stedelijke gebieden. Het Middleveld (hoogtes van 900 tot 1200 meter) is ongeveer 40% van de oppervlakte van Zimbabwe. Dit gebied is een stuk minder vruchtbaar dan Highveld en wordt vooral gebruikt als bouwgebied voor de Afrikaanse boeren. In het oosten van het land liggen granieten rotsen. Dit vormen de Eastern Highlands. In het zuiden is het stroomgebied van de Limpopo en de Save. Dit gebied staat bekend onder de naam Lowveld. In het noorden is de Zambezivallei en op de grens met Zambia het grote Karibameer. Naast de Karibadam heeft de Zambezi maar twee andere overgangen. Dit zijn de bruggen bij Victoria Falls en Chirundu. De grens met Mozambique is meer dan 1000 km lang. Dit is een grillig lopende grens en het resultaat hiervan is een overeenkomst tussen de eerste Britse kolonisten en de Portugezen. Zimbabwe is verdeeld in acht provincies. Mashonaland (Oost, Centraal en west), Matabeleland ( Noord en Zuid), Midlands , Manicaland en Masvingo (vroeger de Victoria provincie). Zimbabwe heeft een tropisch savanneklimaat. Doordat het land hoog ligt en niet aan zee of oceanen is het er droger en koeler dan normaal in de tropen is. De savannes hebben een hele gevarieerde flora en fauna. Hiernaast is een antilope te zien. Er zijn verschillende soorten zoals de paardenantilope, de sabelantilope en de steenantilope. Op de achtergrond zijn parelhoenderen. Er zijn in Zimbabwe vier verschillende seizoenen. Een aardig warm regenseizoen van november tot maart. Daarna een overgangsperiode tot midden mei. In deze periode dalen de temperaturen en valt er veel regen. Vervolgens tot midden augustus het koele droge seizoen. En als laatst een warme en droge periode die duurt tot de regentijd in november. Door de reliëfverschillen zijn er in elk seizoen op verschillende plaatsen grote temperatuur verschillen. Op de Highveld is het ook in warme tijd niet verschrikkelijk heet. Terwijl in de koele periode nachtvorst heel normaal is. In het Lowveld zijn de temperaturen in de warme periode heel erg hoog. Doordat de vochtige luchtmassa’s vanuit het noordoosten het land binnen komen neemt in zuidelijke en zuidwestelijke richting de regenval af. Nergens duurt de regenval langer dan vijf maanden behalve in het bergland in het oosten. In tweederde van het land valt jaarlijks minder dan 750mm neerslag. In 30% van het land valt zelfs minder dan 600mm. In grote delen van het Lowveld valt jaarlijks nog geen 400mm neerslag. Dit regenwater is niet in deze hoeveelheid bruikbaar. Dit komt omdat een deel van het water verdamt. Ook valt een deel van de neerslag in de vorm van zware slagregen. Dit soort regen trekt voor maar een klein gedeelte de bodem in. Vooral in het warme en droge Lowveld kan je zonder irrigatie niet aan akkerbouw doen. Niet alleen voor het Lowveld is akkerbouw een bezigheid met veel risico’s. Maar eigenlijk geldt dit voor het hele land. Dit komt omdat het nergens zeker is of de minimum benodigde hoeveelheid neerslag gehaald wordt. In het meest regenrijke gedeelte van Zimbabwe wijkt de jaarlijkse neerslag nooit meer dan 25% af van het gemiddelde. Ondanks door veel pogingen om het land toch van voldoende water te voorzien, zoals exploitatie van grondwater en conservering van oppervlaktewater, heeft Zimbabwe nog vaak genoeg met vreselijke droogtes te maken. Station Hoogteligging Harare 1473 m Hwange 782 m Bulawayo 1343 m Chipinge 1126 m Beitbridge 306 m Gemiddelde maandelijkse luchttemperatuur in graden C Januari 20,8 26,4 21,7 21,2 27,4 Juli 13,9 19,0 14,1 14,6 16,5 Jaar 18,6 24,7 19,2 18,7 23,1 Neerslag (mm) Januari 261 147 134 230 57 Juli 1 0 0 20 2 Jaar 863 591 589 1116 298 Aantal dagen met meer dan 25 mm regen Januari 19 16 13 14 6 Juli 1 0 0 6 1 Jaar 92 68 63 111 36 Bodem en begroeiing Tweederde van het land bestaat uit lichte zandgronden. Deze gronden komen vaak uit de granieten ondergrond. Vooral op de Lowveld en Middleveld vind je dit soort grond. Ze zijn van nature niet erg vruchtbaar, maar met behulp van kunstmest kan je op deze grond wel gewassen verbouwen. In het bijzonder voor de Virginia tabak is de grond heel geschikt. De vruchtbare gronden zoals klei en leem komen op de Highveld en op een klein gedeelte van de Middlevelds voor. Doordat deze gronden erg zwaar zijn, zijn ze met primitieve middelen moeilijk te bewerken. De natuurlijke plantengroei hangt heel erg af van de temperatuur en de neerslag. Niet alleen hierdoor wordt de plantengroei bepaald ook door bodemgesteldheid en de hoogte van de grondwaterspiegel. Langs de grens met Mozambique liggen vooral veel grasvlakten en op beschutte plaatsen groene bossen. De rest van het land is bedekt met verschillende soorten savanne. De vochtigste gebieden hebben vrij dicht bosland. Vooral in september zijn deze bossen heel mooi door de vele rode bladeren die groen worden als de regentijd eraan komt. Helaas moest veel plaats maken voor de landbouw Op het minder vochtige Middleveld komt de boom Acacia veel voor. Deze boom is goed bestand tegen de droogte. De bladeren van deze boom zijn veerachtig. Hierdoor is verliest hij niet zoveel water. De boomgroei is minder is hier minder dicht en deze gebieden zijn vooral geschikt voor veehouderij. Er worden hier vaak bomen gekapt om ervoor te zorgen dat er meer grasland komt. Het gras groeit minder snel dan in het vochtige bosgebied. Het gras op het land is korter en daardoor smakelijker voor de dieren. In het Lowveld vind je veel mopane en boabab. Deze zijn ook goed bestemd tegen de droogte. Met name dankzij de mopane kunnen deze gebieden goed gebruikt worden voor de veehouderij. Dit komt omdat de bladeren van deze boom door het vee kunnen worden gegeten. De bladeren houden zelfs hun voedingsstoffen als ze als van de boom af zijn. Hierdoor bieden ze belangrijk aanvullend voedsel als het droog is. Vooral in de dichtbevolkte gebieden is ontbossing en bodemerosie een echte plaag geworden. Dit komt omdat hier de meeste bomen worden gekapt om voldoende brandhout te krijgen Hout is de brandstof van driekwart van de bevolking. Het beboste deel van het land neemt in een snel tempo af. In sommige streken is er al zo weinig hout, dat ze dure mest als brandstof gebruiken. De regering probeert de mensen wat meer milieubewust te maken. Zo hebben ze de eerste dag van december National Tree Day genoemd. Op deze dag spoort de regering de mensen aan om een boom te planten. Niet alleen de bomen hebben het zwaar te verduren, maar ook het grasland. Dit komt door overbegrazing. Bij drinkwaterplaatsen waar erg vaak grote aantallen dieren komen is het grasdek al bijna helemaal vernietigd. Als er weinig begroeiing is kunnen de zware slagregens gemakkelijk de bovenste humusrijke bovenlaag aantasten en af voeren. De mensen en dieren zijn niet de enige die hiervoor gezorgd hebben ook de natuur zelf tast het milieu aan. Valleien en geulen breiden zich in een gevaarlijk tempo door terug komende erosie uit. Conserveringsmaatregelen waren al in het begin van de jaren vijftig verplicht. Deze maatregelen worden nog steeds te weinig nageleefd. Politiek Toen Zimbabwe ook formeel afhankelijk was geworden van Groot-Brittannië was er een einde gekomen aan het blanke minderheidsbewind. In maart 1978 werd een overeenkomst getekend die een overgangsregering instelde. Deze diende als een overgangsregering naar een zwart meerderheidsbewind. Voor de blanke minderheid waren aanzienlijke privileges ingeruimd. De belangrijkste partij van Zambia is nu de African National Union - Patriotic Front (ZANU-PF) van Robert Mugabe. Dit is een aanvankelijke radicale, revolutionair gezinde partij. Deze partij won de verkiezingen van februari 1980. Na de onafhankelijkheid ging deze partij over op gematigd socialisme en die samenwerking met de blanke minderheid nastreeft. Het Patriottisch Front van Joshua Nkomo is een gematigde partij die als ZAPU onder het blanke minderheidsbewind een leidende rol had in het verzet. Er ontstond een coalitieregering. Daarin zaten twee blanke ministers en Joshua Nkomo. De invloed van Nkomo werd steeds minder. Hij werd in 1982 uit zijn functie gezet omdat hij ervan beschuldigd werd een samenzwering te hebben gevormd om de regering ten val te brengen. Het gevolg was dat de politieke stabiliteit van het land steeds minder werd. Ook waren er toen grote economische problemen. In 1982 was het land voor Afrikaanse begrippen nog steeds welvarend. Maar die welvaart kwam nog steeds niet terecht bij de zwarte bevolking. De grondwet is in 1996 voor ´t laatst gewijzigd. Het parlement bestaat nu uit één kamer met 150 leden, waarvan 120 verkiesbaar zijn. Tien zetels zijn voor de stamhoofden, 8 voor gouverneurs en 12 leden worden door de president aangewezen. Het huis van afgevaardigden wordt voor 5 jaar gekozen op basis van algemeen kiesrecht. Alle volwassenen hebben stemrecht. Twee ministeries waren in handen van de blanken. De president is zowel staatshoofd als regeringsleider en heeft nu een betrekkelijk grote macht. Daarnaast is er de Senaat, die bestaat uit 40 leden. Zes hiervan worden door de president gekozen. De overige via kiescolleges. Deze bestaan uit stamhoofden en leden van het huis van afgevaardigden, 24 zwarten en 10 blanken. Economie Zimbabwe heeft een vrije markteconomie. Hierin speelt de overheid door middel van wetgeving en actieve deelname een grote rol. In vergelijking met andere Afrikaanse landen kent Zimbabwe een veel verscheidende en hoog ontwikkelde economie. Het land heeft bijvoorbeeld grote oppervlakten vruchtbaar land, op de export gerichte en moderne agrarische ontwikkelingen, delfstoffen die veel gevraagd zijn op de wereldmarkt, een goed ontwikkelde industriële sector en een moderne infrastructuur. De onvruchtbare gebieden worden vooral bewerkt door de zwarte inheemse bevolking en is slecht ontwikkeld. De levensstandaard is in deze gebieden laag en de werkeloosheid is hier erg hoog. De economie bestond in de koloniale periode vooral uit de export van een paar land- en mijnbouwproducten. In korte tijd ging de landbouw over op het verbouwen van meer verschillende producten. Deze producten worden nu voor een groot deel verwerkt in Zimbabwe zelf. Ook werden veel delfstoffen in het land zelf veder bewerkt. Hierdoor breidde de industriële sector zich in snel tempo uit en werd deze ook steeds belangrijker. Na 1974 kreeg de economie te maken met terug lopende wereldeconomie. Dit zorgde er voor dat het groeicijfer erg snel daalde, de inflatie steeg en het aantal werklozen ook erg toenam. De daling zette door in de jaren tachtig. Zo bedroeg in 1980 de groei van het nationaal product 14%, in 1981 liep dit terug tot 7%. Zimbabwe had te maken met meerjarige droogte en de prijzen van belangrijke delfstoffen op de wereldmarkt daalden. Ondanks dit had Zimbabwe toch een jaarlijkse groei van 3%. De schulden van het land namen toe. Om deviezen te sparen heeft de regering in 1986 de import sterk terug gebracht. In de periode 1990-1995 was er een economische groei van 1,0%. Het BNP-per hoofd in 1995 was $540. Landbouw is nog steeds de belangrijkste bron van bestaan. Meer dan 2/3 van de bevolking werkt in de landbouw. Tabak is het belangrijkste gewas, ondanks dat andere gewassen de afgelopen jaren steeds meer geld opleverden. De herverdeling van het nationale inkomen ten gunste van de zwarte bevolking moest gerealiseerd worden onder omstandigheden van afnemende economische groei. Ondanks dat het merendeel werkt in de landbouw draagt het bnp maar 16% bij. Rond de 38% van de Zimbabwese export bestaat uit landbouwproducten. Dit zijn voornamelijk tabak (23,5%) en katoen. Tegenwoordig word er ook meer koffie, suiker, vlees en thee geëxporteerd. Maïs is het belangrijkste handelsgewas. Dit is vooral bestemd voor binnenlands gebruik. De blanke boeren produceren 75% van de nationale oogst. Zij zorgen voor 30% van de inkomsten aan buitenlandse valuta. Door gebrek aan geld en wil is de landbouwhervorming erg vertraagd. De veehouderij wordt steeds belangrijker. Deze gaat zich steeds meer richten op het fokken van slachtvee. Samen met Botswana is Zimbabwe het enige sub-Sharaland dat vlees naar de EU mag exporteren. De visserij wordt voor het grootste deel uit gevoerd op de Zambezi, Limpopo en Sabi rivieren. De bosbouw levert materiaal voor huisbrand en voor de verwerking in de houtindustrie. Zimbabwe is erg rijk aan verschillende soorten delfstoffen. Zoals goud, asbest, nikkel, koper, steenkool, chroom, tin, ijzererts, zilver en silicium (zelfs 90% van de wereldvoorraad). De voorraden chroomerts zijn de op één na grootste van de wereld. Ze liggen in het gebied van Mashaba, Selukwe en Belingwe. De winning gebeurt in dagbouw, dus boven de grond en niet in mijnschachten. De mijnbouw is voornamelijk in handen van buitenlandse bedrijven uit Groot Brittanie, Zuid Afrika en Amerika. De voorraden steenkool liggen in Wankie in het noordwesten van Zimbabwe. Dit is voldoende voor de vraag van het eigen land. De belangrijkste voorraden ijzererts liggen in de omgeving van Kwe Kwe in midden Zimbabwe. Asbest is vooral te vinden in het zuiden van het land. Goud wordt voornamelijk door kleine bedrijven gedolven. Belangrijk is de grote goudmijn ten noorden van Kwe Kwe. Tinerts wordt gewonnen ten noordoosten van Wankie. Van de delfstoffen wordt 90% geëxporteerd Aandeel Bruto Nationaal Product: Landbouw, 16% Mijnbouw 7.2 % Industrie 35% Energievoorziening Belangrijk voor de energievoorziening is de waterkrachtcentrale in de Kariba, die samen met Zambia door middel van de Central African Corporation wordt beheerst. Daarnaast wordt energie geleverd door verschillende warmtekrachtcentrales. In Hwange staat een grote kolengestookte elektriciteitcentrale. De enige aardolieraffinaderij van het land staat in Mutare. Hij werkt alleen met geïmporteerde aardolie. De raffinaderij is verbonden door een ruim 280 km lange pijpleiding aan de havenstad Beira in Mozambique. Industrie De industriële sector is vooral gegroeid na 1940. Deze sector is al heel lang de belangrijkste sector van de economie. De groei van deze sector komt vooral door de Tweede Wereldoorlog, het aan de macht komen van de boeren in Zuid –Afrika (1948) en de Centraal-Afrikaanse Federatie (1953-1963). In de periode 1940-1945 was het binnenlandse transport erg moeilijk. Hierdoor was het niet mogelijk alle nodige producten in te voeren en de lokale productie nam dus sterk toe. De regering stimuleerde dit erg. De sterke immigratie van Europeanen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog zorgde ook voor een toename van de binnenlandse vraag en nieuwe afzetmogelijkheden voor de lokale industrie. Nu is de vraag van het binnenland een stuk kleiner en dus zijn de bedrijven ook betrekkelijk klein. De meest reële exportmogelijkheden voor de Zimbabwaanse industrie liggen in Zuid-Afrika. In 1949 kwam er een handelsovereenkomst. Daar staat in dat de rechtenvrije invoer is gegarandeerd van een groot aantal Zuidafrikaanse producten. Hier staat tegenover dat door deze voorkeur het land een grote uitvoer naar Zuid-Afrika heeft, vooral in textiel en kleding. Deze markt is erg onzeker, omdat het kan voorkomen dat Zuid-Afrika het handels overeenkomst niet wil verlengen. Andere landen in de omgeving bieden ook wel exportmogelijkheden, maar deze landen hebben grote tekorten aan harde valuta. Hierdoor zijn zij een stuk minder aantrekkelijk. De industriële sector kent veel verschillende soorten. Zoals metaalverwerkende industrie, de levensmiddelen-, textiel-, tabak-, chemische en houtverwerkende industrie. De bedrijven zijn bijna allemaal kapitaal-intensief. Hierdoor ligt de werkgelegenheid niet erg hoog. De werkgelegenheid die er is, is vooral te vinden in de metaalsector, voedingsmiddelen, dranken en tabak. De industriële sector loopt over in andere sectoren. Zoals in de landbouw en mijnbouw sector. De belangrijkste industriële steden zijn Harare, Bulawayo, Kwe Kwe, Gwelo, Mutari en Gatooma. De steden Harare en Bulawayo zijn belangrijk omdat hier veel mensen wonen en de koopkracht dus groot is. De andere steden zijn belangrijk doordat hier bijvoorbeeld de aanwezige grondstoffen liggen. Handel Zimbabwe kent een handelsoverschot. De belangrijkste exportgoederen zijn landbouwproducten(38%), mijnbouwproducten(25% hiervan is het grootste gedeelte goud) en halffabrikaten(38%). De belangrijkste uitvoerlanden zijn Zuid-Afrika, Groot-Brittannië en Duitsland. Producten die ingevoerd worden zijn machines, transportmiddelen, chemische en aardolieproducten. Deze producten komen voor het grootste gedeelte uit Zuid-Afrika (41%), de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Duitsland. Toerisme Door de ruines van Great-Zimbabwe, de wereldberoemde Victoria watervallen, de vele natuur- en wildparken, de aanwezigheid van een goed verkeersnet en goede hotels en vakantiehuizen is Zimbabwe een leuk vakantieland is. De Victoria watervallen, ook wel Mosi-Oa-Tunya watervallen genoemd zijn een onderdeel van de Zambezi Rivier. De waterval ligt op de grens van Zimbabwe en Zambia. De rivier is hier bijna 1.6 km breed en het water valt ongeveer 122 m naar beneden. De naam Victoria werd gegeven aan de waterval door de Schotse zendeling en ontdekkingsreiziger David Livingstone, die daar in 1855 kwam. De beste reistijd om naar Zimbabwe toe te gaan is in de periode van april tot december. De regens vallen van januari tot maart en in deze periode is het in de lager gelegen gebieden vrij heet. Het toerisme is een steeds belangrijkere bron voor buitenlandse deviezen. Nu bezoeken zo’n 1,1 miljoen buitenlandse gasten het land en geven er ongeveer $153 miljoen uit. Verkeer en vervoer Omdat Zimbabwe voorheen een Engelse kolonie was, is het verkeer links. De basis van het verkeersnet zijn de spoorwegen. De spoorwegen hebben een lengte van 3470 km. De lijnen sluiten aan op Mozambique en de Republiek van Zuid-Afrika. Hierdoor zijn de Mozambicaanse havens Beira, Maputo en Durban in de Republiek van Zuid-Afrika bereikbaar. De spoorwegen spelen de belangrijkste rol bij het vervoeren van grondstoffen en eindproducten Het wegennet heeft een lengte van 85.273 km. Hiervan bestaat 1200 km uit hoofdwegen. De nationale luchtvaartmaatschappij is Air Zimbabwe. Deze vliegt ook op Europa. Harare en Bulawayo hebben een internationale luchthaven. De bank De centrale bank is de Reserve Bank of Zimbabwe. Daarnaast zijn er veel handels- en kredietbanken. Daarvan is een groot deel in buitenlandse handen. De overheid neemt ook deel in het kapitaal van de Commercial Bank of Zimbabwe. De munteenheid is de Zim $, deze is ongeveer fl.0,17 Ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse hulp Zimbabwe speelt sinds de onafhankelijkheid een belangrijke rol in Afrika. Zimbabwe wil economisch minder afhankelijk worden van de economie van Zuid Afrika. Zimbabwe ontvangt van meer dan 300 verschillende organisaties hulp. Daarnaast ontvangt het hulp van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en verschillende nationale overheden. Nederland is een van de landen die ontwikkelingsprojecten steunt. Hieronder volgt een deel van het verslag van minister Pronk, die in december 1997 een bezoek bracht aan Zimbabwe. “Van 2-5 november jl. bezocht ik Zimbabwe. In het kader van mijn bezoek ben ik ontvangen door Vice President Muzenda. Daarnaast heb gesprekken gevoerd met onder meer de minister van financiën Murerwa over de problematiek van de oorlogsveteranen. Aangezien dit mijn eerste bilaterale bezoek was aan Zimbabwe lag de nadruk op de ontwikkelingsrelatie tussen beide landen. In dit verband heb ik een tweetal veldbezoeken gebracht, namelijk aan het Makoni district (oostelijk Zimbabwe) en aan de Masvingo provincie (in het zuiden van het Land). Het bilaterale ontwikkelingsbeleid met Zimbabwe is primair gericht op de sectoren Gezondheidszorg, Onderwijs en waterbeheer. Ook bezocht ik projecten uitgevoerd door de SNV (Stichting Nederlandse Vrijwilligers) gericht op de problematiek van landarbeiders, waarbij tevens de kwestie van de landherverdeling aan de orde kwam, en door HIVOS ten behoeve van de informele sector (`bazar´economie: verborgen werkloosheid in de dienstensector) en kleinbedrijf. Hierbij doe ik verslag van deze werkbezoeken. Zimbabwe bevindt zich naar mijn mening thans in een doorgangsfase waarin de nieuwe markteconomie oriëntatie vooralsnog geen navolging vindt in het politieke bestel. De hegemonie van ZANU (PF) en de positie van de president zijn nagenoegen onaangetast. Er zijn mijns inzien echter duidelijke aanwijzigingen, dat met de inganggezette economische Liberalisatie eveneens democratiseringsimpulsen loskomen. Het leiderschap beseft dat het doorvoeren van de structurele aanpassingen in de politiek en sociaal opzicht pijnlijke beleidskeuzes impliceert, hetgeen de populariteit van de regering kan aantasten en een voedingsbodem kan vormen van voor oppositionele krachten. Daarnaast brengt de sterk toegenomen economische dynamiek duidelijk een aantal bijverschijnselen aan het licht, zoals een toenemende sociale mobiliteit, een trek naar de steden, een groeiende kloof tussen rijk en arm, een substantiële uitholling van het inkomen van de gemiddelde Zimbabwaan en een werkeloosheid van ruim 40%. De regering zoekt, zo heb ik geconstateerd in gesprekken, naar wegen om aan deze ontwikkelingen het hoofd te bieden en tegelijkertijd haar politieke greep op het land te behouden. Enerzijds beseft de regering dat de huidige, sterk gecentraliseerde, bestuursstructuren niet langer voldoen. Zij heeft dan ook een begin gemaakt met een omvangrijke decentralisatieprogramma. Reeds uit onvrede met de achteruitgang in reële welvaart deels aangemoedigd door de nieuwe economische verworvenheden neemt de kritiek op de regering en ZANU gestaag toe. Ook werd mijn aandacht in het onderhoud met de mensenrechtenorganisaties gevestigd op de Ndebele bevolkingsgroep. Aangegeven werd dat Matabeleland duidelijk minder prioriteit genoot bij de regering voor wat betreft regionale ontwikkeling. In de midden jaren tachtig hebben de Matabeleland ernstige mensenrechten schendingen plaatsgevonden. Ik heb de ambassade verzocht vanwege bovengenoemde politieke redenen zich actiever op te stellen bij de identificatie van hulpactiviteiten in Matabeleland. Economische hervormingen Tussen Zimbabwe enerzijds en het Fonds en de bank anderzijds bestaat reeds enige tijd een meningsverschil over de uitvoering van het structurele aanpassingsprogramma. Hoofd geschilpunt is het terugdringen van het begrotingstekort. Het begrotingstekort lag volgens de beide Internationale Financiële Instellingen de afgelopen jaren immers boven de 10%. Met name het grote en dure overheidsapparaat en de verliesgevende staatsbedrijven waren de belangrijkste schuldigen voor dit tekort. Op 24 juli 1997 werd door de Minister van Financien de nieuwe begroting gepresenteerd aan het parlement. Centraal in deze begroting stond de noodzaak van het terugdringen van de overheidsuitgaven en het verbeteren van de belastingsinning capaciteit. Op deze wijze hoopte de regering het aanhoudende begrotingstekort terug te dringen. De nieuwe begroting werd door IMF en WB positief ontvangen, en leidde ertoe dat de structurele aanpassingslening die al twee jaar was aangehouden, vrij te geven. Dit besluit is echter vlak voor de feitelijke overmaking begin september weer teruggedraaid als gevolg van een omstreden akkoord dat de President had gesloten met de oorlogsveteranen. De lobby van oorlogsveteranen, van wie velen onderaan de ladder zijn belandt, strijdt al geruime tijd voor erkenning van hun lot en eist een rechtmatige compensatie. De oorlogsveteranen vormen met afstand de machtigste belangengroep in Zimbabwe, dit mede vanwege hun nauwe relatie met het leger, de politie en veiligheidsdiensten. Op Heroes Day (11 augustus) kwam het tot een uitbarsting. De ernst van de veteranen een onmiddellijke uitkering heeft beloofd Zim $50.000 (± fl. 8.500) en met ingang van januari 1998 een maandelijkse toelage van Zim $2000 (± fl. 350). Naar schatting zouden tussen de 40.000 en 70.000 veteranen hierop aanspraak kunnen maken, hetgeen een directe aanslag van Zim $2.5 - 4.0 miljard op de overheidsbegroting zou betekenen. Dat de regering had besloten tot een financiële compensatie was onontkoombaar geweest volgens Vice President Muzenda. Gehoopt werd dat Fonds en Bank de problematiek zouden begrijpen en hij hoopte ook op Nederlandse steun. De landkwestie Zeventien jaar na de onafhankelijkheid in Zimbabwe is de grootschalige landbouw nog altijd het (bijna) exclusieve domein van de blanke grondbezitters. In de meest vruchtbare streken van het land verbouwen zij exportgewassen. De blanke boeren vormen een hechte gemeenschap die grotendeels onttrokken is aan invloeden van buitenaf. Als overblijfsel van het koloniale verleden staan zij op gespannen voed met de overheid. De arbeiders op deze bedrijven behoren tot de meest gemarginaliseerde groepen in Zimbabwe. Op het terrein van inkomen, gezondheid, scholing, werk- en sociale omstandigheden zijn zij duidelijk achter gesteld. Nog belangrijker is dat zij levend en werkend op andermans land machteloos zijn om veranderingen aan te brengen in deze omstandigheden. In 1993 startte SNV een project in het Makoni district om in deze situatie verbetering te brengen. Ik heb een bezoek gebracht aan dit SNV-project. Het project is thans actief op 65 bedrijven. Het beslaat activiteiten op het gebied van primaire gezondheidzorg, kleuterscholen, AIDS-preventie, verbeterde watervoorziening en toiletten, vrouwenclubs en huisvesting. Het grootste succes, zo is mij verteld, een veranderde houding van de landeigenaren tegenover hun arbeiders en de buitenwereld (overheid en organisaties). De boeren zien zichzelf nu als deel van en partner in een proces waarin de leefomstandigheden van landarbeiders en hun gezinnen geïntegreerd worden verbeterd. In dit proces, zo heb ik geconstateerd, is SNV door allen erkend als een neutrale partner, die een duidelijke faciliterende rol vervult. Het project heeft echter nog een lange weg te gaan voor we echt van duurzame resultaten kunnen spreken. Het gebrek aan zelfstandigheid en participatie van de doelgroep is nog altijd een bron van zorg. Ook de herverdelingskwestie van het land kwam aan de orde. De president Mugabe heeft recentelijk een aantal dermate stellige uitspraken gedaan m.b.t. spoedige onteigening van land. Daarbij zou het vooral gaan om land dat of niet productief werd gebruikt, of eigendom was van boeren die meerdere boerderijen bezaten. De regering lijkt bovendien niet van plan het land tegen marktprijzen op te kopen maar eigenaren slechts te compenseren voor grondverbetering en voor bouw van schuren en huisvesting. Bij de blanke boeren, zo heb ik gemerkt, bestaat een groot wantrouwen t.a.v. de bedoelingen van de regering Mugabe. Ook zal het vertrouwen van buitenlandse investeerders in Zimbabwe grote schade toebrengen.” Krantenartikelen Vijfentwintig ministers en een oude dictator Trouw 20 april 1999 Gaat over president Mugabe die de macht in handen heeft in Zimbabwe. Het meeste voordeel hiervan hebben zijn eigen familieleden en de mensen die dicht in zijn omgeving staan. De bevolking (met name de ouderen) vereert hem nog steeds als de vader des vaderlands. Zwarte bazen zij geen haar beter dan blanke Algemeen Dagblad 08 mei 1999 Gaat over de positie van de zwarte bevolking in Zuid Afrika. Het maakt voor de bevolking niet veel uit of ze nu door zwarten of door blanken geregeerd worden. Mensen die de gelegenheid wordt geboden zichzelf te verrijken, zijn absoluut gelijk in hun schofterig gedrag. Mugabe is het slechte voorbeeld. Conclusie: Zimbabwe is een land in ontwikkeling, maar doordat Mugabe het staatshoofd is gaat deze ontwikkelingen niet altijd zo als het moet gaan. Mugabe is corrupt en wil overal alleen zelf beter van worden. Het land heeft aardig wat reliëf en daardoor zijn er verschillen in temperaturen en begroeiing. Verder is Zimbabwe rijk aan delfstoffen. Hierdoor heeft Zimbabwe een groot aandeel op de wereldmarkt. Het belangrijkste land waarmee Zimbabwe handelt is Zuid Afrika. De meeste mensen werken in de landbouw, maar de belangrijkste sector is die van de industrie. Deze groeit dan ook het snelst. De sector van het toerisme groeit ook behoorlijk snel. Nederland is één van de vele landen die Zimbabwe steun geeft in de ontwikkelings-samenwerking. Het ontwikkelingsperspectief voor een rijk land als Zimbabwe is goed. Voorwaarde zal wel zijn dat de macht van de president beperkt wordt en alle voordelen niet naar een beperkte groep mensen, dichtbij de president, komt. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |