Boekverslag : Remco Campert - Het Leven Is Vurrukkulluk
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1745 woorden. |
Auteur Remco Campert Titel Het leven is vurrukkulluk Druk 22 Uitgever De Bezige Bij Plaats Amsterdam Jaar 1992 Jaar van eerste druk 1961 Aantal pagina's 163 pagina's Indeling Het boek is verdeeld in 17 genummerde hoofdstukken Motto Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen, Geenszin om liefde, maar om de sublieme Momenten en het sentiment daartussen. M. Nijhoff Het tuinfeest Inhoud 'Het leven is vurrukkulluk', zei Panda. 'Jaah', beaamde Mees met een zucht. Mees en Boelie wandelen op zondagmorgen door een park in Amsterdam, waar Mees het vijftienjarige schoolmeisje Panda oppikt. Gedrieën slenteren ze wat rond, kijken naar de eenden en kopen een ijsje. Een nieuwsgierige grijsaard volgt hen naar een uitspanning, waar ze zitten om een biertje te drinken. Panda gaat naar de uitspanning, waar ze een woordenwisseling heeft met Rosa Overbeek, de oude dame die daar toezicht houdt. Intussen gaat de grijsaard, ondanks zijn smalende opmerkingen aan het adres van de moderne jeugd, bij Mees en Boelie zitten. De jongelui besluiten naar het huis van Mees te gaan dat vlak bij het park ligt. De grijsaard wil hen ook daarheen volgen, maar ze slaan hem eensgezind neer. Terwijl hij bewusteloos in het gras ligt, berooft Panda hem van de tweehonderd gulden die hij in zijn schoen verborgen hield. 'Heb je zo'n pijn aan je voeten,opa?' riep ze zorgzaam uit, ten behoeve van de tot tranen toe geroerde voorbijgangers, 'Verdomd', zei Panda en haalde twee biljetten van honderd uit opa's linkerschoen. Met een snel gebaar stopte ze het geld tussen haar borstjes. Thuis aangekomen maakt Mees aanstalten Panda te versieren, die daar bepaald niet afkerig van is. Om van Boelie af te komen, herinnert hij hem aan een afspraak die Boelie in hotel Asiatique met een journalist heeft. Nauwelijks is Boelie vertrokken, of Mees en Panda gaan uitgebreid met elkaar naar bed. In dit hoofdstuk krijgen we een terugblik op de eenzame jeugd van Mees, zijn ervaringen als pianist in kroegen en zijn mislukte pogingen om een liefdesrelatie op te bouwen. Voorbij de angst, de weemoed, de haat, de eenzaamheid 's nachts als ik alleen sliep of ma de dag in dronk in het nachtcafé met pooiers, portiers en palingboeren. Boelie wordt intussen geïnterviewd door de journalist Ernst-Jan Zoon, die Boelie na afloop vertelt dat hij zijn vrouw, Etta, er van verdenkt een minnaar te hebben. Hij vraagt Boelie uit te zoeken of zijn vermoeden juist is. Samen gaan ze naar het huis van Ernst-Jan en Etta, waar Ernst-Jan naar een uitzending van een voetbalwedstrijd (Nederland-België) gaat luisteren, terwijl Boelie Etta gezelschap houdt in de tuin. Voornamelijk om een eind te maken aan zijn innerlijke onzekerheid besluit Boelie om Etta te verleiden. Samen gaan ze het huis van de buren in, die een autoritje aan het maken zijn, maar ze worden verrast door hun onverwachte terugkomst. Hij hoorde het portier van een auto slaan, toen gemorrel aan de voordeur, stemmen. 'Oh, God!' Etta stond naast het bed en knoopte haar boverhemd dicht. Geluid van het opengaan van de voordeur. De schrijver geeft ons hier een terugblik op Etta's jeugd als dochter van een steenrijke bankier en een drankzuchtige moeder. Intussen is de grijsaard in het park bijgekomen en hij merkt tot zijn schrik dat zijn geld weg is. Tjeerd Overbeek, die alles heeft gezien, biedt de oude man aan de drie jongelui op te sporen. Eerst wantouwd de grijsaard hem, maar tenslotte neemt hij Tjeerds aanbod aan. Tjeerd neemt de grijsaard, die Kees blijkt te heten, mee naar zijn oudtante Rosa Overbeek, de juffrouw van de uitspanning, die mogelijk goede adviezen kan geven over de te volgen gedragslijn. De grijsaard ontdekt dat Rosa een schoolvriendinnetje van hem is geweest. Tjeerd ziet dat hij overbodig is geworden, omdat de twee oude mensen helemaal in elkaar opgaan en de grijsaard de belangstelling voor het verloren geld heeft verloren. Zijn gezicht had, ondanks zijn hoge leeftijd, iets jongensachtigs gekregen, iets prils en onschuldigs en hoopvols. En iets verliefds. En even, een fractie van een seconde, besefte Tjeerd dat de oude man niet maar zo'n gewone oude man was, geen oude man zonder geschiedenis, geen oude man die daar zomaar zat. Mees en Panda besluiten een feest te geven van het geld waarvan ze de grijsaard beroofd hebben. Met dat doel gaan ze naar de drankwinkel van de louche Jens, die ook op zondag bereid is zaken te doen. Terwijl 's avonds het feest in het huis van Mees en Boelie in volle gang is, de muziek dendert en glaswerk sneuvelt, komt Tjeerd Overbeek aanlopen en blijft voor het hek staan, niet goed wetend wat te beginnen. Tegen zijn zin in, wordt hij door een dronken feestganger naar binnen geloodst, verdwaasd door de ongelooflijke chaos in een wereld die hem totaal vreemd is. Etta, die stomdronken is, maakt een scène met haar man en laat zich door Boelie naar een bed in de zolderkamer leiden. Panda wordt door Jens in zijn auto naar huis gebracht. Mees kijkt toe hoe een jongen, een paraplu als valscherm gebruikend, uit het zolderraam de tuin in springt en statig naar beneden zweeft. Op dat ogenblik voelt Mees een ongekend gevoel van geluk door zijn lichaam stromen. Een gevoel van geluk, zo hevig als hij het nog nooit had gekend, stroomde door hem heen en verzoende hem met bijna alles. Thema Het thema is het leven van jonge mensen in de jaren vijftig, want het boek laat zien hoe het leven van vier jeugdigen eruit ziet. Panda van vijftien en Mees die alleen belust zijn op feesten en seks. Boelie die ook seks wil, maar toch ook nog een beetje genegenheid zoekt en Tjeerd Overbeek die hier helemaal buiten staat en door bijna alles en iedereen genegeerd wordt. Met andere woorden deze generatie die hier tentoon gesteld wordt, heeft gewoon helemaal geen andere interesse dan seks en feesten. Titelverklaring De titel is misleidend, want er wordt beweerd dat het 'vurrukkulluk' is, maar als je naar belevenissen van de hoofdpersonen kijkt is dat niet het geval. Wel hebben ze op dit moment in het boek grote emotionele intensiteit en zijn de situaties vaak vol overrompelende humor, maar hun leven brengt ze geen vervulling. Het lijkt wel of de personages in het boek vastbesloten zijn het leven 'vurrukkulluk' te vinden, omdat dat de enige manier is om te kunnen vergeten hoe leeg het is. Personages Een indeling in flat- en roundcharacters heeft geen zin, omdat de schrijver niet in de eerste plaats belang stelt in het innerlijke leven van zijn personages. Het beeld dat hij van ze geeft, is opgebouwd uit hun reacties op de ervaringen van het ogenblik. Alleen Mees, en in mindere mate Etta Zoon, leren we als individubeter kennen. Mees, de vijfentwintigjarige jazzpianist, is een innerlijke eenzame figuur, die ondanks zijn vele avonturen met vrouwen nooit een bevredigende liefdesrelatie heeft kunnen opbouwen. Zijn plaats in het bed was nog warm. Hier stond ze achter het raam, zwaaide naar hem, wachtte tot zijn auto de straat uit was, ging dan van het raam weg en wachtte op mij. Hetzelfde gemis voelt Etta, de bankiersdochter, die haar tegen de zin van haar vader gesloten huwelijk met een journalist ziet mislopen en haar levenskompas kwijt is. Het schoolmeisje Panda, een keiharde egoïste ondanks haar jeugdige leeftijd en wild-romantische fantasieën, mist de diepte die zowel Mees als Etta kenmerkt. Boelie, de dichter, is zo onzeker dat hij in voortdurende onvrede met zichzelf leeft. Hij kende het programma van tevoren, hij zou haar het hof maken, niet omdat hij daar zo'n zin in had, maar omdat er niets anders overbleef Bij al deze jonge mensen wisselen levenslust en onvrede elkaar met felle schokken af. De padvinderachtige Tjeerd Overbeek, die zich bij zijn eigen generatie niet thuis voelt, is een anachronisme vergeleken met de andere jongelui, maar ook zijn leven mist richting. Alleen bij de oude mensen in het boek, Kees, de grijsaard, en Rosa Overbeek, vinden we vervulling: de cirkel van hun leven is gesloten. Perspectief/tijd De alwetende verteller neemt afstand van de personages en de handeling, die hij zonder commentaar aan de lezer voorlegt. Hoofdstuk 7 en 8 is in de ik-vorm geschreven vanuit het standpunt van Mees. In deze terugblik op zijn verleden bevindt de lezer zich dus in het bewustzijn van Mees. Deze vereenzelviging vindt niet plaats in de terugblik op het verleden van Etta, die in hoofdstuk 11 staat. Daardoor ziet de lezer Etta op wat grotere afstand dan de hoofdfiguur Mees. Weer iets groter is de afstand tot Boelie, terwijl de overige figuren nog verder van de lezer afstaan. Het resultaat is een voortdurend wisselend perspectief dat versterkt wordt doordat de schrijver de verschillen in standpunt laat zien tussen de jonge en de oude mensen in het verhaal. De handeling speelt zich af binnen een tijdsbestek van één dag, van zondagmorgen tot zondagnacht. Lange flashbacks in de hoofdstukken 7 en 8(het verleden van Mees) en hoofdstuk 11(het verleden van Etta) stellen de schrijver in staat de voorgeschiedenis van de handeling te schetsen. Deze tijdverdichting veroorzaakt dat de vertelde tijd aanzienlijk langer is dan de verteltijd. Ruimte De handeling voltrekt zich op een beperkt aantal, dicht bij elkaar liggende plaatsen: het park, het huis van Mees en Boelie, het huis van Etta en de drankwinkel van Jens. Net als de concentratie van tijd, versterkt deze concentratie van ruimte de indruk van een momentopname. Beoordeling Ik vond het een makkelijk boek om te lezen, doordat er makkelijke en begrijpbare zinnen in stonden en het taalgebruik niet te moeilijk was. Ook de handelingen volgden elkaar snel op, zodat het verhaal niet te langdradig werd. Wel vond ik het jammer dat ik me in geen van de personen kon inleven, omdat de personages te extreem waren. Het is niet een van de mooiste boeken die ik gelezen heb, maar het is in ieder geval het lezen waard. Het is een interessant boekje. Informatie over het boek en de schrijver Remco Campert, zoon van de dichter en prozaschrijver Jan Campert en de actrice Joeckie Broedelet, was redactuer en mede-oprichter van enkele literaire tijdschriften. Als een dichter debuteerde hij in 1951 met de bundel Vogels vliegen toch. Zijn eerste roman, Het leven is vurrukkulluk, verscheen in 1961. Latere romans zijn Liefdes schijnbewegingen (1963), Het ganstermeisje (1966 verfilmd door Frans weisz) en Tjeempie! (1968). Tussendoor publiceerde Campert verhalen, gedichten en kinderboeken. Zijn cursiefjes en colums zijn onder andere verzameld in de bundels Tot zoens(1986) en Het bijzettafeltje (1993). In 1985 schreef hij het boekenweekgeschenk Somberman's actie. In 1990 verschenen zowel de verhalenbundel Graag gedaan, als de vertelling Gouden dagen. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |