Boekverslag : Cyriel Buysse - T Bolleken
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1501 woorden. |
Boekbeschrijving Cyriel Buysse, 't Bolleken, Utrecht, 1985-3e druk. Er is geen motto ter inleiding van het boek. Het boek wordt opgedragen aan 'mijn landgenoten'. Buysse is een Vlaamse schrijver, die in Nederland succes krijgt, maar in het begin in Belgie niet echt gewaardeerd wordt. Sommige Vlamingen voelen zich door deze opdracht, die als gril bedoeld is, beledigd. Opbouw van het boek Het boek is onderverdeeld in 27 hoofdstukken, met Romeinse cijfers genummerd. In het eerste hoofdstuk lees je hoe Nonkelken sterft, in de overige 26 lees je hoe Meneer Vitàl aan drank ten onder gaat. De opbouw is cyclisch: het einde lijkt op het begin, want twee mensen sterven aan het zelfde probleem. Tijd Het tijdsverloop is chronologisch. Er zijn grote tijdsprongen aanwezig in het verhaal: in een korte tijd is Eleken zwanger van haar tweede en derde kind. De vertelde tijd is ongeveer 5 jaar. De verteltijd is 170 bladzijden. Er zijn flashbacks in het boek aanwezig. Een voorbeeld is helemaal in het begin. Nonkelken is overleden en je ziet een terugblik op zijn leven en waar hij aan gestorven is. Het wordt verteld door de auctoriële verteller, het doel ervan is verklaren waaraan Nonkelken is gestorven. Perspectief Het perspectief ligt bij de auctoriële verteller. Personages Meneer Vitàl (round character) De hoofdpersoon van het verhaal, met de schim van Nonkelken op de achtergrond. Vitàl is aan het begin een 'arme' student rechten die allerlei toekomstverwachtingen heeft, maar dit verandert als hij het vermogen van zijn oom erft. Hij heeft een heel zwak karakter, want neemt zich voor om van alles te doen of juist niet te doen, maar hij komt al zijn beloftes niet na. Zijn leven lijkt enigszins op dat van Nonkelken, maar er zijn ook veel verschillen. Nonkelken paste in zijn omgeving en was een algemeen geacht man, terwijl Vitàl alleen komt te staan en niet compleet geaccepteerd wordt. Zijn leven bestaat uit herbergen afgaan, jagen, eten, rijden met z'n auto en veel te veel drank. Hij trouwt met Eleken, zijn 'natuurkind', en krijgt hiervan twee kinderen. Bij verkiezingen in het dorp verliest hij van de baron. Uiteindelijk sterft hij op 30-jarige leeftijd aan het 'delirium tremens' (erge waanzin/gekte), terwijl zijn vrouw hoogzwanger is van hun derde kind. Nonkelken (flat character) Nonkelken was de rijke oom van Vitàl. Hij genoot van het leven en in het bijzonder van de drank en de meisjes. Desondanks was hij heel populair, want hij verwekte nooit publiek schandaal. Op bijna 70-jarige leefdtijd sterft hij aan " 't Bolleken". Volgens de dokter zijn het de alcohol en de vrouwen die hem de dood ingejaagd hebben. " L'alcóóól et Flavìe!" blijft de dokter maar zeggen. Z'n slokdarm is verzuurd van de spiritus. Eleken (flat character) De vrouw van Vitàl. Ze is een flinke boerse meid, die zelf haar eigen gang gaat. Vitàl probeert van haar een echte dame te maken, maar het resultaat is dat hij meer boers wordt. Ze krijgt twee kinderen, die ze goed verzorgt. Ze werkte eerst bij haar ouders in ' De Groene Linde'. Hier ontmoet ze Vitàl, waar ze verliefd op wordt. Taghon (flat character) Hij is een jonge brouwer, die ook altijd de herbergen langsgaat. Hij brengt Vitàl in contact met Eleken en steunt hem onvoorwaardelijk bij de verkiezingsstrijd. Irma (flat character) Zij is de stadse vriendin van meneer Vitàl. Hij heeft het gevoel dat ze hem bedriegt, maar kan haar er niet op betrappen. Door hulp van De Reu lukt het hem wel. Dat is het einde van hun relatie. Flavie (flat character) Zij is de jonge dienstmeid van Nonkelken, en mede oorzaak voor zijn dood. Ze is niet tevreden als ze hoort dat Nonkelken haar maar 5000 franc heeft nagelaten. Mietje, de oude dienstmeid is hierentegen wel tevreden met haar deel en blijft op het kasteelken wonen. Ruimte Het verhaal speelt in het begin van de 20e eeuw. In een vlak bij elkaar gelegen stad en dorp. In verschillende herbergen, op het 'Kasteelken', in de auto en op het gemeentehuis. Thematiek Als Nonkelken erg ziek wordt beschrijft hij een soort bolletje in zijn slokdarm dat op en neer beweegt. Hier sterft hij ook aan. Ze noemen het: 't bolleken. Het heeft te maken met z'n slokdarm die door teveel drank verzuurd. Enkele motieven zijn: * drank/verslaving: Nonkelken en Vitàl drinken allebei heel veel alcohol. * het beekje: Het beekje in de tuin is een steeds terugkerend symbool in het leven van Vitàl. Eerst ziet hij het als mooi en lief om zijn zacht ruisend gekabbel in de lentenachten, maar later beschouwt hij het als rijke vismijn. * dood: Nonkelken en Vitàl sterven allebei. * eenzaamheid: Vitàl leidt een heel eenzaam leven, en vult dit met drank. 't Bolleken staat voor de ondergang aan het oppervlakkig leven in weelde. Het overmatige gebruik van drank. Het is het resultaat van het aftakelingsproces dat Vitàl meemaakt. Genre Het genre is een psychologische roman. Samenvatting Meneer Vitàl bezoekt zijn zieke oom Nonkelken; deze sterft. Vitàl stelt zijn examen uit en neemt zich voor om, niet zoals zijn oom, aan de alcohol ten onder te gaan. Hij laat zijn studie varen, koopt een auto en maakt kennis met de dorpsnotabelen. Deze komen in zijn huis, het 'kasteelken' over de jacht praten. Hij vergezelt ze hierna niet naar de herberg, maar gaat naar de stad en ziet daar Irma in het circus zitten. Vitàl gaat op jacht met de notabelen en wordt stamgast van de dorpsherbergen. In plaats van bier drinkt hij altijd jenever. Samen met Irma ontmoet hij in de stad De Reu, hij brengt deze met zijn auto naar het dorp, maar keert daarna terug naar Irma. Dankzij de Reu ontdekt hij dat Irma hem bedriegt en ze zetten een val en betrappen haar. Na dit voorval zondert hij zich af en voelt zich heel eenzaam. Door het verhaal van dokter Van der Muijt over Mlle. de Saint-Valéry denkt hij steeds meer aan haar en wordt verliefd op haar. Hij stuurt een liefdesbrief waarin hij haar ten huwelijk vraagt, maar deze wordt hooghartig afgewezen door haar vader. De indeling van zijn dag verandert. Hij besluit om herbergen te gaan bezoeken en te feesten elke dag. In 'De Groene Linde' ontmoet hij Eleken het barmeisje, waar hij vervolgens hopeloos verliefd op wordt. Ze vindt dat als hij echt van haar houdt, hij met haar moet trouwen en dit doet hij ook. Ondertussen raakt hij steeds meer afgezonderd van de notabelen. Na hun huwelijksreis naar Vlaanderen en Parijs installeren ze zich op het kasteelken. Eleken fokt konijnen en doet het huishouden niet geheel naar de wensen van haar man. Hij poogt haar op te voeden, maar dat mislukt. Het resultaat is dat hij erg lui wordt en steeds meer gaat drinken. Hij berust zich in haar boersheid en ze krijgen een dochter. De herbergen gaat hij weer steeds vaker bezoeken. Als hij te horen krijgt dat hij zich kandidaat zou moeten stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen doet hij dit, tegen de baron. Na veel spanning wordt hij niet gekozen en hij voelt zich belazerd door zijn vrienden. Hij gaat vanaf nu nooit meer met ze om. Alleen samen met Taghon bezoekt hij andere herbergen. Het tweede kind wordt geboren en Vitàl krijgt veel last van pijn en zijn eetlust verminderd. Tegen het advies van zijn dokter in, eet hij teveel en drinkt hij vooral nog meer om de pijn en eenzaamheid te vergeten. Het gevolg is, dat hij af en toe stomdronken thuis zit. Hij is verlaafd aan de alcohol en dit wordt ook zijn ondergang. Hij verlaat het huis niet meer en is de gespreksstof van iedereen. Mlle de Saint-Valéry gaat trouwen met een Waalse baron. Uiteindelijk krijgt Vitàl last van ernstige waanzin: hij ligt op bed en beeldt zich in dat er ratten in z'n mond kruipen. De dokter wordt er nog bijgehaald, maar Vitàl sterft. Schrijver Cyriel Buysse werd in 1859 geboren in Nevele bij Gent. Z'n vader was een suikerfabrikant en verwacht van zijn zoon dat hij hem later op zal volgen. Door zijn strenge vader wordt hij van school af gehaald (vwo) om te werken in de fabriek. Hij wil dit echter niet, want hij wil namelijk schrijver worden. Door zijn tante wordt hij geholpen. In 1885 komt zijn eerste boek uit. Hij trouwt in 1896 met een Nellie Dyserinck en verhuist naar Den Haag, waar hij toegang krijgt tot de 'high society'. Samen met o.a. Vermeylen stichtte hij in 1893 Van Nu en Straks, de Vlaamse uitvoering van De Nieuwe Gids. Hij is een rasverteller; niet ongevoelig, maar wel beheerst en strevend naar objectieve schildering van de mens. In 1906 verschijnt zijn boek: 't Bolleken. Uiteindelijk zal hij in 1932 tot de adelstand verheven worden, maar vier dagen later sterft hij. Enkele autobiografische kenmerken zijn: * Het leven met verschillende standen in de maatschappij, zoals hij het ook meegemaakt heeft. *Hij is een van de eerste bezitters van een automobiel, die hij regelmatig gebruikt om het voor hem ongewone stadsleven te ontvluchten. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |