Boekverslag : Boudewijn Buch - De Kleine Blonde Dood
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 930 woorden.

Gegevens over het boek

Boudewijn Büch, De Kleine blonde dood. 10e dr. De Arbeidspers, Amsterdam, 1990 (1e dr. 1985).

Er zijn verscheidene motto's in dit boek ter inleiding.

Er zijn geen illustraties.

Het boek heeft 195 pagina's, 19 genummerde hoofdstukken en bestaat uit 2 delen.

De kleine blonde dood werd geschreven tussen 1977 en 1985. Enkele kleinere fragmenten verschenen eerder in de essaybundel van de auteur, een kleine blonde dood(1982). Deze fragmenten werden daarvoor afgedrukt in het Leidse Universiteitsblad Mare (1980-1981) en zijn hier opgenomen in hun bewerkte, definitieve vorm. Van de eerste oplage van De kleine blonde dood werden vijfentwintig exemplaren gebonden in heel linnen door binderij Van Waarden b.v. Elk exemplaar werd genummerd en door de auteur gesigneerd. De exemplaren 1-20 zijn bestemd voor de verkoop, de exemplaren I-V blijven hors commerce.



Inhoud

Het verhaal gaat over een jongetje dat Boudewijn Büch heet. In het eerste deel gaat het over de jeugd van het jongetje en over zijn familie. Zijn vader Rainer die in Duitsland geboren was, was geobsedeerd van de oorlog. Hij kon de oorlog niet uit zijn hoofd zetten en was eigenlijk krankzinnig ook al wordt dit in het boek niet vermeld. Rainer wist veel over de oorlog en ook over de uniformen van de Duitse geallieerden. Boudewijn werd in zijn jeugd een keer voor een jaar lang in een gesticht gestopt omdat hij de ruzies van zijn ouders niet meer aankon. Het tweede deel van het boek gaat over als hij volwassen is en een zoontje heeft, Micky genaamd. Het jongetje raakt in coma als hij van de trap is gevallen. De moeder van Micky was altijd dronken. Micky zou niet meer bij komen uit zijn coma maar had nog jaren kunnen leven als een kasplantje. Baudewijn besloot om de knop om te draaien want dit vond hij ook geen doen zo. Micky hield van Mick Jagger.



Vertelsituatie

-Het verhaal is geschreven in de vertellende ik-vorm en het is gezien door Baudewijns ogen.



Personages

De hoofdpersonen zijn:

Boudewijn Büch:de hoofdpersoon.

Rainer: Baudewijns vader.

Zijn moeder.

Mieke: de moeder van zijn kind

Micky: zijn kind.



Hun innerlijke en uiterlijke kenmerken zijn: Boudewijn wordt niet echt beschreven omdat hij het zelf vertelde. Rainer hield niet van feesten en was geobsedeerd van de oorlog. Hij was erg driftig, was vrij klein en had sterke, korte, pezige armen. Zijn moeder stond voor iedereen klaar. Mieke was altijd dronken. Micky was erg nieuwsgierig.



Er zijn geen bijfiguren die de handeling echt beïnvloeden.



Tijd

Het eerste deel speelt zich af in de jaren vijftig maar het wordt niet echt genoemd. Boudewijn heeft de oorlog waarschijnlijk niet meegemaakt maar het wordt niet echt vermeld. Het tweede deel speelt zich denk ik af omstreeks de jaren zeventig à tachtig. Het wordt ook hier niet genoemd. Het eerste deel duurt het ongeveer 3 à 4 jaar en het tweede deel ook zoiets. Er zijn geen opvallende tijdsversnellingen of -vertragingen. Het verhaal wordt niet chronologisch verteld want de twee delen gaan in het boek door elkaar heen. Er zijn geen opvallend flashbacks.



Ruimte

Het ene deel speelt zich voornamelijk af in een dorp in de buurt van het bos. Het andere deel speelt zich voornamelijk af in de stad. De sfeer is in het eerste deel een beetje onderdrukt en in het tweede deel dramatisch.

Het decor draagt wat mij betreft niet zoveel bij aan het verhaal.



Thematiek

Er zijn niet veel elementen die vaak worden herhaald. In het eerste deel is het thema: oorlog en onderdruktheid, en in het tweede deel is het: drama en dronkenschap. Toen Micky in coma lag zei Mieke tegen Boudewijn: "Er gaat een kleine blonde dood". Ze zeiden voor de grap dat het wel een mooie titel voor een boek was en toen maakte ze er gelijk "de kleine blonde dood" van.



Stijl

De zinsbouw in het boek is simpel, waardoor het makkelijk leest. Het woordgebruik is van deze tijd. Er is veel monoloog met daarentegen weinig dialoog en weinig beeldspraak.



Literatuurgeschiedenis

Boudewijn Büch, voluit: Boudewijn Maria Ignatius (Wassenaar 14 dec. 1948), Nederlands publicist, studeerde Duitse en Nederlandse letteren te Leiden. Büch schrijft poëzie, romans en essays; voorts heeft hij zich ontwikkeld tot een bekend criticus en popularisator van literatuur en muziek, o.a. als presentator. Bekend werden o.a. zijn reisverhalen over eilanden. Hij werkte voor talloze tijdschriften, weekbladen en kranten. Zijn oeuvre is grillig. Er lijkt voor Büch weinig verschil te bestaan tussen amusement, journalistiek en literatuurkritiek. De vroege dood van een zoontje, liefde voor jongens en voor de taal zijn terugkerende motieven in zijn werk. De kleur blauw fungeert daarbij als symbool voor dood en verlangen. Ook schreef hij meer dan eens over psychiatrische inrichtingen, een motief waarvan de wortels in een problematische jeugd gezocht moeten worden. In 1995 startte hij het eenmanstheaterprogramma Büch denkt hardop. WERK: (o.a.): Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs (1976); De taal als blauw (1977); De sonnetten (1978); Eilanden (1981); De blauwe salon (1981); Het androgyn in ska (1982); Dood kind (1982); Literaire omreizen: een idioticon (1983); Bibliotheken (1984); Weerzien, een verhaal (1984); Het land der letteren (1984; samengesteld met L. Zonneveld); Het androgyn in ska en andere gedichten (1985); De kleine blonde dood (1985; verfilmd in 1993); Büch's boeket 1 (1985); Büch's boeket 2 (1986); April love (1986); Links! Een rode burleske (1986); Blauw: een reisverhaal (1987); Brieven aan Mick Jagger (1988); De rekening (1989); Openbaar boekenbezit: over verre leeszalen, kille bibliotheken en vergeten pennevoerders (1991); Het ijspaleis (1993); Blauwzee (1994); De hel (1994); Geestgrond (1995); Leeg en kaal (1995); Verzamelde gedichten (1995); De bocht van Berkhey (1996); Voorgoed verliefd (1997).
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen